2017 Australie

Vanwege de verhuizing vanuit Manila en de bouw en oplevering van ons nieuwe huis is er de afgelopen twee jaar vrijwel niets van vakantie gekomen op een paar weekendjes weg na. De laatste echte vakantie was die naar China in 2014, dat is dus al drie jaar geleden en we vonden het daarom hoog tijd worden voor weer een echte vakantie.

Riet had het al een tijdje in haar hoofd om naar Australië te gaan zodat we de vakantie konden combineren met een bezoek aan onze vrienden Pat en Howard in Perth. Perth was dus eigenlijk het uitgangspunt waar we ons in eerste instantie op oriënteerden. We vonden een aantal alternatieven maar Riet wilde eigenlijk ook graag naar Sydney en dat ligt precies aan de andere kant van het land. Na wat gezoek en aanvragen voor informatie bij verschillende reisbureaus kregen we een reisgids van het reisbureau Pacific Island Travel en daar bleek het een en ander in te staan van onze gading. Niet onbelangrijk daarbij was dat Pacific Island Travel alle reizen in de gids naar onze eigen wensen kon aanpassen.

We kwamen uiteindelijk uit op een heel andere reis dan gedacht maar wel een die alles had wat we wilden doen: een drieweekse reis met een auto langs de oostkust, van Cairns naar Sydney (precies andersom als in de reisgids stond), en daarna met een binnenlandse vlucht van Sydney naar Perth om daar nog een paar dagen te gaan logeren bij onze vrienden Pat en Howard.

Het reisbureau kon de reis helemaal op maat voor ons regelen en dat was al bijna voor elkaar toen we op een goeie zaterdagavond bezoek kregen van onze vrienden Nico en Anja. Nadat we ze over onze voorgenomen reis hadden verteld zei Riet opeens, “Waarom gaan jullie niet met ons mee?”. Ondanks wat twijfels van Nico over de lange vliegreis werd het besluit nog dezelfde avond genomen. 

Het reisbureau werd dus gebeld met de vraag of onze plannen konden worden aangepast aan vier in plaats van twee reizigers. Dat kon en we kregen een nieuwe offerte voor een gezamenlijke reis, met de kanttekening dat Nico en Anja vanaf Sydney naar huis zouden vliegen terwijl wij nog zouden doorreizen naar Perth.

Het reisbureau regelde een offerte waar we ons allemaal in konden vinden en daarmee werd definitief besloten om in november voor vier weken naar Australië te gaan. Hieronder kun je het verslag lezen van onze belevenissen daar.

 

10 november – Eindelijk vakantie!

Het  was vandaag eigenlijk een gewone werkdag maar toch begon vandaag ook onze vakantie. Omdat we vanavond pas om tien uur van Schiphol zouden vertrekken ben ik vanmorgen toch gewoon naar kantoor gegaan. Wel ben ik tussen middag naar huis gegaan om van thuis uit nog een paar vergaderingen te doen, dat was makkelijker als er op het laatste moment voor de vakantie nog iets gedaan of geregeld moest worden.

Even over zessen stond Martin voor de deur om ons naar de luchthaven te brengen, en onderweg naar ons had hij alvast onze reisgenoten Nico en Anja Vooijs opgehaald. Nadat hun bagage in onze Outlander was overgeladen reed Martin ons naar Schiphol waar we ruimschoots op tijd aankwamen omdat we onderweg helemaal geen files tegenkwamen.

Het inchecken was voor Riet en mij weer flink wennen want we moesten aanschuiven in de lange rij voor de economy class in plaats van de korte rij bij de business class balies. Dit tot groot leedvermaak van met name Nico die natuurlijk volkomen gelijk had, we zijn in de afgelopen jaren een paar verschrikkelijk verwende krengen geworden…

De hele procedure duurde voor ons gevoel dus erg lang, al viel dat gezien de enorme drukte eigenlijk best wel mee. Feit is wel dat al die mooie nieuwe voorzieningen voor de securitychecks en de paspoortcontrole voorlopig nog niet echt een verbetering zijn qua tijdwinst. Er wordt verwacht dat je veel meer zelf doet, minder ervaren reizigers hebben daar gewoon moeite mee en dat houdt de rijen soms enorm op.

Ondanks alles zaten we rond half acht aan de voorlopig laatste broodjes kroket, wachtend op het moment dat we zouden gaan boarden.

11 november – Een “vluchtige” dag…

Gisteravond vertrokken we redelijk op tijd voor de eerste etappe van onze vliegreis, van Schiphol naar Dubai met luchtvaartmaatschappij Emirates. Het was voor Riet en mijzelf de eerste keer dat we in een A380 beneden zaten en dat werd geen onverdeeld succes. Met name de grootte van de stoelen en de beenruimte vielen knap tegen, maar dat kan natuurlijk ook mede veroorzaakt worden doordat wij Nederlanders gemiddeld de langste mensen ter wereld zijn. Dat laatste verzin ik overigens niet zelf, dat stond een paar weken geleden in de krant.

Hoe het ook zij, vanmorgen om even over half acht landden we op de luchthaven van Dubai waar we net nog tijd hadden om een lekkere bak koffie te halen bij Starbucks voordat het boarden begon voor de tweede etappe van onze vliegreis. Deze ging van Dubai naar Sydney, een vlucht van veertien uur, en dat in combinatie met het tijdsverschil zorgde ervoor dat de hele zaterdag dus op ging aan reizen.

Er was nog wel iets waar ik me zorgen over maakte, en dat was de wel heel erg krappe overstaptijd in Sidney om onze vervolgvlucht naar Cairns te halen. Anderhalf uur overstaptijd is erg krap, zeker als je in aanmerking neemt dat we in Sydney de koffers moeten ophalen en opnieuw moeten inchecken, we door de lastige Australische douane moeten en dat we ook nog eens naar een andere terminal moeten voor de laatste etappe van onze vliegreis. Ik had dan ook het reisbureau weken geleden al gebeld om te vragen of dat allemaal wel goed zou gaan maar mij werd verzekerd dat het volgens de luchtvaartmaatschappij Qantas (die de tweede en de derde etappe zouden verzorgen) tijd genoeg was. We konden als we dat wilden overgeboekt worden op een latere vlucht naar Cairns, maar dat zou 160 euro per persoon kosten. Bovendien, zo werd ons verzekerd, mochten we de geboekte vlucht niet halen dan zouden we gratis op de volgende vlucht worden overgeboekt.

Ook tijdens het inchecken in Dubai informeerde ik nog even bij de balie of het allemaal wel zou passen en weer werd mij verzekerd dat het geen enkel probleem zou zijn. Tijd genoeg zeiden ze, want onze vlucht uit Dubai is de eerste vlucht die morgenochtend in Sydney zal landen en de drukte op de luchthaven zal op dat tijdstip dus meevallen. Het moet dus maar, op hoop van zegen zullen we maar zeggen…

12 november – En jawel, problemen bij aankomst

En het ging dus wel degelijk mis! Onze vlucht vanuit Dubai arriveerde vanochtend precies op tijd om half zeven in Sydney en niet iets eerder zoals we onderweg nog hadden gehoopt. De paspoortcontrole leverde geen oponthoud op maar daarna begon de ellende. We moesten onze koffers van de bagageband halen want die moesten, omdat we van een internationale vlucht overstapten op een binnenlandse vlucht, opnieuw worden ingecheckt en het duurde ruim vijfentwintig minuten voordat we onze koffers hadden. Daarna verzeilden we in een lange rij voor een controle met een drugshond, wat telkens gedaan werd in groepjes van vier. Ondanks dat geen van ons de pineut was voor de steekproefsgewijze uitgebreide controle verloren we ook hier weer kostbare tijd, ruim een kwartier.

Er was nu al meer dan een uur verstreken sinds de landing en we hadden dus nog maar een kwartier voor het opnieuw inchecken van de bagage en de busrit naar de andere terminal. Dat zou zonder problemen al erg krap worden maar het hart zonk ons meteen in de schoenen toen we de lange rij voor de transferbalie zagen staan. En inderdaad, al bij binnenkomst van de hal waar de transfer balies waren kregen we te horen dat we onze vlucht niet meer zouden halen, net als trouwens vele andere passagiers met dezelfde of een andere binnenlandse bestemming.

Gelukkig werd ons ook meteen verteld dat we zouden worden overgeboekt op de eerstvolgende vlucht, maar dat werd een flinke teleurstelling want de enige voor ons beschikbare mogelijkheid bleek te zijn met een extra overstap in Brisbane. En dat niet alleen, de vlucht naar Brisbane vertrok weliswaar om negen uur al maar de vervolgvlucht van Brisbane naar Cairns zou pas om half acht in de avond vertrekken. Nodeloos te zeggen dat dat een hele teleurstelling was want nu moesten we dus het grootste gedeelte van de dag gaan rondhangen op de luchthaven van Brisbane.

Voordat we op de bus naar de andere terminal konden stappen voor de vlucht naar Brisbane was er eerst nog een vervelend geintje: Nico werd bij controle uit de rij gehaald want er waren bij hem sporen van explosieven gevonden! Een tweede test leverde gelukkig niets op en konden we dus alsnog in de bus stappen. We vermoeden zelf dat er sporen van kunstmest waren gevonden op Nico’s tas of schoenen, wat heel goed mogelijk is omdat hij op een bloemenkwekerij werkt.

We brachten het grootste deel van de dag dus noodgedwongen door op de luchthaven van Brisbane, vanwaar we om half acht in de avond pas vertrokken voor het laatste stukje naar Cairns waar we om even over half tien landden. Het was gelukkig maar een kort ritje met een taxibusje naar het Bay Village Beach Resort maar toch was het alles bij elkaar al half elf toen we daar aankwamen. Na nog gauw een biertje op het terras van ons appartement stortten we allemaal bekaf op onze bedden.

We zijn eindelijk gearriveerd op het startpunt van onze reis. morgen gaat onze vakantie pas echt beginnen.

13 november – De eerste lange rit

Na het ontbijt in het hotel wandelden Nico en ik naar de locatie waar we onze auto moesten ophalen. Het Hertz City Depot was op loopafstand en we vonden het vrij gemakkelijk. Na wat wachten omdat er computerproblemen waren werd alles vlot afgehandeld en kregen we de sleutels van onze huurauto. Die stond op het parkeerdek op de vierde verdieping in bay 101 op ons te wachten, en tot mijn grote verrassing bleek het niet de verwachte Toyota RAV4 te zijn maar een Mitsubishi Outlander! Weliswaar een iets nieuwer model dan wijzelf hebben maar toch vertrouwd, al zat natuurlijk de hele bediening aan de andere kant want in Australië rijden ze links.

Omdat ik de nodige ervaring heb met links rijden zou ik de eerste dag het stuur nemen, en na de meiden te hebben opgepikt bij het hotel vertrokken we voor onze eerste lange rit, richting Townsville waar we de ferry van half vijf moesten halen voor de overtocht naar Magnetic Island. Ons reisschema raadde een alternatieve route door de bergen aan en dat deden we dan ook. We genoten volop van de prachtige omgeving, maar door de vele haarspeldbochten ging het niet hard en tegen alf twaalf constateerden we dat we met dat tempo de ferry niet zouden halen. We hielden dus een bezoek aan langs de route gelegen watervallen maar voor gezien en gingen over op de snelste route naar Townsville.

Al snel bleek dat het wel heel erg krap zou worden om de ferry te halen en besloot Riet om te bellen om te zien of we niet op een latere ferry overgeboekt konden worden. Dat bleek geen enkel probleem, wat ons meer tijd gaf om rustiger aan te doen en af en toe onderweg even te stoppen voor een korte rustpauze.

Dat bellen deed Riet overigens met de Australische SIM-kaart die ik tijdens het lange oponthoud op de luchthaven van Brisbane had gekocht. Met behulp van diezelfde SIM konden we nu ook onderweg op mijn telefoon Google Maps gebruiken als routeplanner, en dat was erg handig want onze auto had geen navigatie-systeem.

Aangekomen bij Townsville begon het zoeken naar de ferry, en dat bleek nog niet zo eenvoudig! De routebeschrijving van het reisbureau bleek erg summier en omdat we in eerste instantie geen adres konden vinden voor Google Maps bleek de locatie lastig te vinden. Omdat het ondertussen ook tegen het eind van de middag liep werd het steeds drukker op de weg vanwege de avondspits en dus nog lastiger zoeken. We reden achteraf bezien nergens echt verkeerd, maar toen we een ferry vonden bleek het de verkeerde te zijn. De ferrydienst die wij moesten hebben bleek precies aan de overkant van het haventje te zijn, en we moesten dus een stukje terug en omrijden. Uiteindelijk waren we nog ruim op tijd voor de ferry van zes uur, voor de oversteek naar Magnetic Island.

We waren ondertussen allemaal niet meer op ons best na de stress over het halen van de ferry, en dat werd er niet beter op toen we na een tamelijk ruwe overtocht van veertig minuten aankwamen op het eiland. De routeplanner stuurde ons namelijk naar een punt waar geen hotel te zien was. Of eigenlijk was er wel een groot hotel maar we zagen nergens een ingang. Na wat heen en weer gerij met de auto besloten we te gaan lopen om te zien of we iets van een ingang konden vinden, en die vonden we uiteindelijk… op nog geen twintig meter van de aanlegplaats van de ferry.

Nou moet gezegd dat het PepperS Blue on Blue resort wel een hele kleine naamsvermelding had naast de hoofdingang voor zo’n groot complex, maar goed, we waren eindelijk gearriveerd. Het appartement bleek geweldig mooi en ruim, met twee comfortabele slaapkamers en mooie badkamers, en we konden gelukkig nog gebruik maken van het restaurant zodat we onze eerste Australische steak konden eten. Die hadden we wel verdiend vonden we, en na nog een paar biertjes op het balkon van ons appartment zat onze eerste echte vakantiedag er op.

14 november – Op zoek naar Koala’s

Onze tweede vakantiedag begon met een stevig ontbijt waarbij de plannen voor de dag werden gemaakt. Magnetic Island staat bekend om zijn grote koala populatie en we besloten een wandeling te maken in de bergen volgens een aangegeven route waarbij we onderweg koala’s zouden moeten zien. Het enige wild wat we tot dan toe hadden gezien was gisteren vanuit de auto onderweg naar Townsville, drie dooie kangoeroes en een dooie slang die aangereden waren en langs de kant van de weg lagen.

We reden met de auto naar het startpunt van de wandelroute, gelegen in de buurt van Horseshoe Bay, maar tijdens een korte stop bij een winkeltje voor het inslaan van anti-insecten spray en zonnebrand begon het te regenen. Dat was niet helemaal onverwacht maar de verwachting was dat het kort zou duren en dat het erna zonnig zou worden. Het ging echter steeds harder regenen en bij aankomst op het startpunt van de wandelroute viel het met bakken uit de hemel. We wachtten in de auto en toen het even droog werd waagden we het erop, maar na nog geen honderd meter gelopen te hebben begon het weer te gieten en moesten we noodgedwongen terug rennen naar de auto.

We reden dus maar naar een restaurant waar we koffie dronken en nieuwe plannen maakten. Zolang het regende was die wandeling onbegonnen werk dus besloten we maar wat rond te gaan rijden over het eiland. We bezochten alle vijf de kleine dorpjes, terwijl het ondertussen bleef regenen. Vlak bij ons hotel waren nog wat winkeltjes, en terwijl we daar liepen werd het droog. We besloten het er alsnog op te wagen en reden terug naar het startpunt van de wandelroute.

De route liep over hobbelige bospaden zo’n vier kilometer in de richting van een op een heuvel gelegen fort wat in de Tweede Wereldoorlog was neergezet ter verdediging tegen Japanse invallen. Net onderweg zagen we al de eerste dieren, eerst een kleine kangoeroe en later een koala in een boom langs het pad. Aangekomen onderaan de heuvel waar het fort gelegen was besloten de beide dames om de klim omhoog maar over te slaan dus gingen Nico en ik samen op pad. We namen de kortste maar ook lastigste route naar boven en dat bleek een stevige klim van vijfhonderd meter over een rotsig en lastig begaanbaar pad.

Maar we kwamen boven, in gezelschap van een groep jonge backpackers. Het fort bestond uit een soort uitkijkpost in de vorm van een bunker. Iets lager gelegen op een volgende heuvel lag er nog een en tijdens de wandeling terug over een langer maar veel makkelijker begaanbaar pad zagen we ook nog restanten van geschutsposten waar kanonnen hadden gestaan. Het was droog gebleven maar wel bewolkt, wat we niet erg vonden want dezelfde wandeling in de volle zon zou zeker nog een stuk zwaarder zijn geweest.

De meiden hadden tijdens het wachten op ons nog een koala gespot in een boom, en terugwandelend naar de auto zagen we er nog een. Terug in het hotel namen we een afzakkertje op het ruime balkon van ons appartement en in de avond aten we weer in het restaurant van het hotel. Het was namelijk dinsdag, en dat betekent daar steak night…

15 november – Richting Great Barrier Reef

In tegenstelling tot gisteren begon de dag vandaag stralend, Riet en ik zaten om zes uur vanmorgen al buiten op het balkon. Voor vandaag stond de reis naar Airlie Beach op het programma, een rit van iets meer dan tweehonderd kilometer die begon met de overtocht met de ferry vanaf Magnetic Island terug naar Townsville.

We haalden op ons gemakkie de ferry want het opstappunt was zo ongeveer naast de ontbijtzaal van het hotel. Een half uur voor vertrek stond onze auto al vooraan bij de oprit, de ferry was mooi op tijd en na een vlotte overtocht stonden we om kwart voor elf aan de overkant. Daar namen we bij de ferry terminal even een korte pauze om onze route en een tankstop te plannen, toen Nico opeens een grote truck op de weegbrug zag staan met een Feyenoord-vaantje voorin. We maakten een praatje met de chauffeur, een Rotterdammer die bij een backpack-reis door Australie op Magnetic Island zijn latere vrouw was tegengekomen en daar niet meer was weggegaan.

De eerste poging tot een tankstop bij het dichtstbij gelegen tankstation leverde een zeeperd op, uitgerekend dit tankstation was gesloten voor een verbouwing. De volgende was wel open en daar bleek dat tanken in Australie heel wat goedkoper is dan in Nederland, zo’n negentig cent per liter

We draaiden pal naast het tankstation de Bruce Highway op en die volgden we de volgende tweehonderd kilometer tot we aankwamen bij Airlie Beach. Deze redelijk grote plaats ligt aan de kust bij het Great Barrier Reef en is daarom vergeven van de toeristen, met name veel Nederlandse jeugdige backpackers (moeten die lui niet werken of naar school??). Ons hotel, het Mango Grove Resort, lag helemaal aan de andere kant van Airlie Beach maar we vonden het dankzij Google Maps op mijn telefoon zonder problemen.

De middag en vroege avond hadden we besteed aan een wandeling naar het centrum op zo’n twee kilometer van het hotel. We vonden er veel gesloten, wat waarschijnlijk ligt aan het feit dat het hier nog voorseizoen is, maar desondanks was het er overal erg druk. We vonden een prima restaurantje waar we heerlijk hebben gegeten en op de terugweg deden we nog een biertje bij wat een bar leek maar wat in feite een soort van gokkantoor met bar en restaurant bleek te zijn. Nou ja, het was in ieder geval vlak aan de overkant van het hotel.

Wat het hotel bertreft, vergeleken met de vorige accomodatie was dit zeker voor Riet en mijzelf een flinke stap terug. Het apartement van Nico en Anja was nog acceptabel, ruim en met prima uitzicht en WiFi, het hok wat wij kregen was nog niet half zo groot en er bleek van alles aan te mankeren, zoals een slecht werkende airco, een lawaai makende ceiling fan, geen Wifi en maar een enkel lichtpunt wat werkte. Helaas was de receptie al dicht toen we dat bij terugkomst van onze wandeling ontdekten dus geen van de problemen kon die dag nog worden opgelost…

16 november – Zwembaddag

Airlie Beach heeft weinig bezienswaardigheden, de reden dat al die backpackers hier naar toe komen is vanwege het Great Barrier Reef. Er zijn talloze bureautjes waar je tripjes naar het Great Barrier Reef kunt boeken, variërend van duiktochten tot parachutesprongen. Wij hadden gepland om zoals ons reisbureau had aanbevolen een snorkeltocht te maken, maar gisteravond bleek al bij de eerste inventarisatie dat dat niet zou gaan lukken. Wat meteen al opviel waren de schrikbarend hoge prijzen voor al die tochten, maar we hoefden ons daar eigenlijk niet eens druk over te maken want er viel gewoon niks meer te boeken, werkelijk alles zat al vol!

We gingen dus over naar plan B en dat was een dagje aan het strand. Omdat er verschillende stranden zijn vroegen we vanmorgen advies bij de receptie van het hotel, en dat kregen we: de stranden zijn, zeker om te zwemmen, een “No go”. Er zijn krokodillen, en in het water zitten kwallen die een dodelijke beet hebben. Er is bij het centrum van Airlie Beach nog een klein binnenmeertje als alternatief voor de zee, maar zelfs daar mag je alleen maar zwemmen met een wetsuit aan vanwege de dodelijke kwallen. “We kill people every year”, zei de man…

Het werd dus plan C, een dagje aan het prachtige zwembad van het hotel, en dat leek ons ook helemaal niet verkeerd. En dat was het ook niet want het werd een schitterend mooie dag.

Omdat het hotel helemaal geen restaurantfaciliteiten had waren we vanmorgen voor het ontbijt naar een klein restaurantje gegaan bij de supermarkt aan de overkant van het hotel. Het had wel wat weg van een snackbar maar je kon er ook zitten in een ruimte, waar overigens alles wat er stond te koop was. Er hing en stond van alles, van die troep die ze waarschijnlijk bij de kraak vandaan halen maar die tegenwoordig “vintage” heet, vooral veel van die ouwe wandborden uit garages en tankstations. Het ontbijt en de bediening waren er overigens prima.

Het avondeten leverde meer problemen op. We wilden namelijk naar een bistro aan de overkant van de weg, in hetzelfde gebouw als die gokhal annex bar waar we gisteravond verzeilden. Het woord bistro bleek schromelijk overdreven want dit was gewoon de andere kant van het gokhal en niet meer dan een enorm grote snackbar. We besloten dus alsnog maar naar het centrum te gaan om wat te gaan eten, alleen deze keer wel met de auto in plaats van lopend want het was toch wel zo’n drie kilometer.

We vonden in eerste instantie niks leuks, overal waar je kon eten zat het vol met luidruchtig publiek en klonk er harde muziek. We wilden het al bijna voor gezien houden toen we een straat vonden die we nog niet in geweest waren en jawel, daar waren de echte restaurants. We streken neer bij een Italiaans restaurant genaamd “La Tabella” en daar hebben we heerlijk gegeten. En met name over de toetjes zullen we het vast en zeker nog vaak hebben…

17 november – Naar Eungella National Park

Tegen een uur of tien, meteen na het ontbijt bij alweer dat kleine ontbijt-tentje met de merkwaardige naam Uneek Industries, vertrokken we vanuit Airlie Beach richting het Eungella National Park (dat spreek je trouwens uit als “joengellah” hoorden we toen we daar aankwamen).

Het eerste deel van de rit ging richting alweer de Bruce Highway en daar aangekomen ging het verder in zuidelijke richting. Net nadat Nico voor het eerst het stuur had overgenomen moesten we volgens de routeplanner afslaan de bergen in. Dat werd een prachtige rit met op het allerlaatst een enorm steile klim naar boven waarbij de auto in lage gering met een gangetje van twintig kilometer per uur omhoog kroop.

Boven aangekomen was het nog vijf kilometer naar het Broken River resort waar we twee keer zullen overnachten. We verblijven daar in een lodge, een soort van blokhut die ruim en comfortabel is en bovendien brandje schoon. Het resort heeft een restaurant, maar we moesten wel vooraf aangeven wat we van het menu wilden eten en hoe laat. Dat heeft natuurlijk te maken met de afgelegen ligging van het resort, maar wij waren al blij dat er een restaurant was.

Er zijn diverse activiteiten om aan deel te nemen en we reserveerden voor morgen alvast een lange wandeltocht. Omdat we al rond het middaguur waren aangekomen was er tijd voor een verkennende wandeling langs het riviertje naast het resort waarbij we zowaar nog een restaurantje vonden. Nou ja, eigenlijk was het meer een veredelde snackbar maar ze hadden er goeie koffie en lekkere cheesecake.

Het bijzondere van het Eungella National Park is de aanwezigheid van een van de vreemdste diersoorten op aarde, de Platypus of zoals wij het kennen het Vogelbekdier. Dit dier ziet er uit als een bever maar heeft een eendenbek, en het is het enige zoogdier wat eieren legt. Ze zitten in het riviertje net naast het resort en omdat de beste kans om ze te zien na zonsopgang en voor zonsondergang is gingen we om even over half vijf opnieuw naar het pad aan de overkant, deze keer om de Platypus te spotten.

Na dik een half uur vergeefs te hebben gewacht bij een van de uitkijkpunten waar ze te zien zouden moeten zijn hielden we het voor gezien en wandelden terug naar de brug. En jawel, daar zagen we het merkwaardig uitziende dier opeens alsnog opduiken! Ze bleken iets kleiner dan verwacht, van snuit tot staartpunt een centimeter of vijftig, maar de vreemde snuit was goed zichtbaar.

Om zes uur (een beetje vroeger dan normaal want we hadden na het ontbijt amper meer wat gegeten) gingen we naar het restaurant. En waar we een eenvoudige doch voedzame maaltijd hadden verwacht werden we aangenaam verrast door de kwaliteit van het eten en ook door de grootte van de porties.

Na het eten zouden er achter het restaurant nog Possums te zien zijn, een soort buideldieren en familie van de kangoeroe. Die komen daar iedere avond klokslag om acht uur (volgens de serveerster) de restjes opeten die voor ze klaar worden gezet op een plateautje vlak naast het terras. De Possums verschenen echter niet, en omdat het ondertussen flink frisser was geworden (we zitten tenslotte op bijna achthonderd meter hoogte in de bergen) hielden we het al snel voor gezien en gingen terug naar onze cabin.

Waar we de rest van de avond doorbrachten met iets wat we al een jaar of dertig niet meer samen hadden gedaan: klaverjassen…

18 november – Het Palm Grove track

Het Broken River resort is prachtig gelegen maar Internet is hier nog wel een dingetje. Het is er wel maar alleen beschikbaar in de lobby bij de receptie en tegen betaling. We kregen allemaal dertig minuten gratis bij aankomst en die hebben we gisteravond allemaal al verbruikt. Riet als enige eigenlijk niet maar omdat haar verbinding zonder dat ze het in de gaten had actief bleef waren haar dertig minuten ook op vanmorgen. Geen nood, ze kreeg zonder problemen een nieuwe bon voor weer dertig minuten en kon er alsnog met het thuisfront worden gecommuniceerd.

Om kwart over tien werden we gewaarschuwd dat een jeep gereed stond om ons naar het startpunt te brengen van de Palm Grove wandelroute. We waren gistermiddag ook al even op die plek geweest want het ligt op de route naar het resort en het uitzicht vanaf dat punt over de vallei is adembenemend.

Onze lunchpakketten, die we de avond tevoren al hadden besteld, besloten we niet mee te nemen maar eerst de wandeltocht te doen. Er ging dus alleen water mee op de tocht van acht kilometer door het regenwoud die naar schatting tussen de twee en een half en drie uur zou gaan duren. Dat bleek te kloppen want even over enen waren we weer terug bij het resort, wat ook het eindpunt van de wandeling was. Onderweg zagen we de prachtige natuur van het Eungella National Park, al moet gezegd dat het op een gegeven moment wel eentonig werd want veel variatie was er niet in de omgeving van de smalle paadjes. Uitkijken was het wel want er waren vaak steile hellingen meteen naast het pad. Het laatste stuk liep langs de rivier die langs het resort loopt en dat leverde wel weer mooie uitzichten op.

We hadden onderweg nauwelijks wilde dieren gezien, alleen een grote hagedis die midden op het pad zat toen wij aan kwamen lopen en die meteen de struiken in dook. Eenmaal terug in de cabin bleek dat we toch meer wilde dieren waren tegengekomen dan verwacht. Nadat ik mijn schoenen had uitgetrokken deed ik ook mijn sokken uit en daarbij viel er een klein zwart wormpje op de grond. Terwijl het weg probeerde te kronkelen zag ik een klein straaltje bloed op mijn enkel; het was dus geen wormpje maar een bloedzuiger die me dwars door mijn sok had gebeten.

En toen bedacht ik dacht ik een steek op mijn linkerkuit had gevoeld alsof ik door een insect was geprikt. Snel trok ik mijn broek uit en ja hoor, er zat een dikke bloedzuiger op mijn kuit die meteen los liet toen ik hem wilde pakken; hij zat dus al helemaal vol. Er liep een straaltje bloed langs mijn kuit en het viel niet mee het te stelpen want bloedzuigers spuiten iets in wat ervoor zorgt dat bloed niet stolt. Gelukkig brachten door Riet bij de receptie gehaalde pleisters uitkomst. De mevrouw daar deed overigens nogal laconiek toen Riet vertelde waar de pleisters voor waren, en vroeg “Twee maar?”…

Vanavond hadden we voor ons eten een primeur want er stond kangoeroevlees op het menu. Het bleek qua structuur veel weg te hebben van rundvlees maar het was wat stugger en het had een bijzondere smaak, best wel lekker eigenlijk. Nog tijdens het eten was er een verrassing, we zagen dat de Possum die gisteravond verstek had laten gaan nu wel was komen opdagen. Tot onze verrassing konden we er vlakbij komen en zelfs van heel dichtbij foto’s maken terwijl het diertje, iets groter dan een flinke kat, onverstoorbaar verder at.

En dat was nog niet het laatste bijzondere dier van de dag want een van de medewerkers van het resort (dezelfde die ons ’s morgens met de jeep had weggebracht) liet ons zijn huisdier zien. Dat bleek een flinke slang te zijn, een carpet-python van twee en een halve meter die redelijk tam was (of leek) en niet giftig, en we mochten hem ook aanraken. 

Terug in onze cabin werd er de rest van de avond weer geklaverjast want de dames wilden revanche…

19 november – Een lange rit

Voor vandaag stond er een lange autorit op het programma, in feite de eerste etappe van de reis naar Fraser Island. We moesten bijna vierhonderd kilometer afleggen om de tussenstop Capricorn Coves te bereiken, waar we in een resort zouden overnachten.

De afstand op zich leek geen probleem voor een dagreis maar we hadden onderweg met onverwachte tegenslag te kampen. Met name de route na de afdaling vanuit de bergen tot aan de Bruce Highway was grotendeels onverharde weg en daar konden we dus veel minder hard opschieten dan we hadden gepland. Bovendien hadden we nog te kampen met flinke buien onderweg wat ook het tempo drukte.

Wel zagen we onderweg onze eerste kangoeroes in het wild. Riet en Anja zagen een kangoeroe onder een boom zitten en nadat we gestopt waren om te gaan kijken bleek het een hele troep te zijn, die er overigens meteen vandoor ging toen ze ons zagen naderen. En het bleef niet bij deze ene spotting, we zagen onderweg nog regelmatig meer kangoeroes.

Aangekomen in het resort kregen we ook hier een ruime en bijzonder schone cabin toegewezen, inclusief een mand met allerlei etenswaren voor het ontbijt de volgende ochtend. We maakten nog een korte wandeling door de bosjes rond het niet al te grote resort en een verkenning over het terrein.

De cabins waren uitstekend en alles was ruim opgezet, maar er was behalve een souvenirswinkel bij de receptie helemaal niks, geen restaurant of winkel, daarvoor werden we doorverwezen naar de Caves Country Pub waar we al langs waren gekomen en waarvan we ook langs de grote weg al borden hadden gezien waarop ze beweerden de lekkerste steaks te hebben.

Daar zag het in eerste instantie niet naar uit want het had meer weg van een bar met een groot terras waar je ook wat kon eten, maar dat bleek gelukkig niet zo te zijn. De door Nico en Anja bestelde steaks, de kip van Riet en mijn T-bone waren niet alleen gigantisch, ze waren ook nog eens nagenoeg perfect! Tel daarbij op het zalige toetje van appeltaart met vanille-ijs en slagroom en de perfecte bediening en je hebt een absolute top-avond. En dat ook nog eens voor een (zeker voor Australische begrippen!) bespottelijk lage prijs.

Jammer dat we morgenvroeg hier al weer weg moeten…

20 november – Tweede etappe van een lange rit

We moesten vandaag erg vroeg op pad want de reis van vandaag was nog langer dan die van gisteren, ruim vierhonderddertig kilometer, en we moesten een ferry halen naar Fraser Island die om half vier zou vertrekken. De routeplanner gaf een reisduur aan van bijna zes uur en om nog wat speling in te bouwen besloten we om half acht ’s ochtends al te vertrekken.

Ik was zelf al ruim op tijd wakker, al voor zessen, en ik besloot om de tijd te gebruiken door een wandeling te maken in het niet al te grote resort. Amper vijftig meter van onze cabin zag ik op een grasveldje een kleine kangoeroe zitten die op zijn gemak zat te eten. Met mijn camera met telelens kon ik een paar mooie foto’s maken, maar toen ik probeerde dichterbij te komen sprong het beestje er vandoor. Even verderop verraste ik weer een drietal kangoeroes, waarvan twee hem smeerden in de bosjes maar van de derde kon ik weer een paar foto’s maken.

De vijfde kangoeroe die ik meteen daarna zag stoorde zich helemaal niet aan mij en liet zich uitgebreid fotograferen. Ik probeerde deze keer niet dichterbij te komen, maar hoewel het beestje me goed in de gaten hield bleef het rustig zitten. Behalve deze kangoeroe-spottings kon ik ook nog foto’s maken van een merkwaardige vogelsoort, de kookaburu, en van een enorme spin die zijn web dwars over de weg had gesponnen en waar ik bijna met mijn snufferd in liep.

De reis zelf verliep vlot, ook al hadden we onderweg weer de nodige fikse buien. Om kwart voor twee arriveerden we al bij het kantoortje van het Kingfisher resort waar we onze bagage afgaven en de auto achter lieten. We namen dus onze bagage niet mee op de ferry, alleen kleine tassen met genoeg kleren en spulletjes voor de twee nachten die we op Fraser Island zullen verblijven.

Een bus bracht ons naar de ferry waarmee we werden overgevaren naar Fraser Island waar we een villa kregen toegewezen in het Kingfisher resort. Die villa was gelegen halverwege een heuvel, maar de klim ernaartoe was ruimschoots de moeite waard want de villa is van alle gemakken voorzien en prachtig gelegen. Er is zelfs een bubblebad en een espresso apparaat!

Het resort zelf is heel erg toeristisch maar wel van van alles voorzien. Dat moet ook wel want verder is er niets op het eiland, wat overigens aan de prijzen wel te merken is. Je kunt nergens anders naar toe dus alles kost hier de hoofdprijs. Wat te denken bijvoorbeeld van 24 dollar voor een simpele fles witte wijn, of 20 dollar voor zes flesjes bier, en dat gewoon in de plaatselijke winkel. Drie Australische dollars zijn overigens ongeveer hetzelfde als twee Euro.

Vanavond gingen we voor fish & chips naar een tent die de Sand Bar heet. Er bleek alleen fish & chips op het kindermenu te staan dus moesten we ons behelpen met hamburgers (prima te eten) en een pizza (bedenkelijke kwaliteit). Anja waagde zich toch aan de fish & chips, die het absolute culinaire dieptepunt vormden van onze reis tot nu toe (ik heb ook even een stukje geproefd…).

21 november – Fraser Island

Onze villa is zoals gezegd van alle gemakken voorzien en daar hoort ook een washok bij. Riet had gisteravond van de gelegenheid gebruik gemaakt om wat kleren te wassen en die had ze vannacht te drogen had gehangen op een wasrek wat ze buiten op het terras had gezet. Nu is een groot deel van dat terras overdekt, maar het wasrek stond niet onder de overkapping en dat bleek niet echt een handige zet want vannacht heeft het flink geregend. De kleren hingen vanmorgen dan ook doorweekt aan het rek en konden opnieuw de wasmachine in.

Het eerste wat Nico en ik gingen doen vanmorgen was naar de plaatselijke winkel om te kijken of we daar wat konden inslaan voor het ontbijt. Die winkel, aangeprezen als “supermarkt”, viel in de praktijk behoorlijk tegen voor wat het aanbod aan etenswaren betreft. Er was letterlijk nog precies één brood en dat kostte bovendien nog eens zes dollar (vier Euro!) ook. Gelukkig was er nog wel wat keuze in beleg en er waren eieren dus uiteindelijk was onze missie toch nog enigszins geslaagd.

Met de regen van vannacht was de toon gezet voor vandaag want het was vrijwel de hele dag bewolkt en er viel af en toe een fikse bui. We waren van plan om een wandeling te maken langs een van de aangegeven routes en toen het vanmorgen opklaarde gingen we op pad. Het eerste stuk was een verhard pad maar net buiten het resort veranderde dat in een bospad tussen de begroeiing. We hadden daar nauwelijks twintig meter op gelopen toen de overlast van de toch al ruimschoots aanwezige grote vliegen teveel begon te worden, we waren zowat overdekt met die zwarte krengen en ze steken dus nog ook! Dit was echt teveel van het goeie en we hielden de wandeling voor gezien.

In plaats daarvan wilden we nu langs het strand wandelen (wat overigens ook een deel van de voorgenomen route was geweest), maar ook dat viel tegen omdat het vloed was. Het strand zelf viel ook al tegen, er was maar een heel klein deel naast de steiger in gebruik met ligstoelen (allemaal bezet door een groep jeugdige Duitsers) en verder was het helemaal leeg. Bovendien was het strand afgesloten met een hek waar een bord op zat met een waarschuwing tegen aanvallen door dingo’s, de Australische wilde honden…

Riet en ik besloten terug te gaan naar onze villa om lekker even op het terras te zitten en later eventueel naar het zwembad te gaan. Nico en Anja probeerden de strandwandeling nog wel maar moesten het al snel opgeven omdat het zand wel op drijfzand leek waarin je tot over je enkels wegzakte.

Het bleef de hele dag bewolkt, geen zonnetje te zien, en de rest van de middag werd dan ook besteed met lekker niksdoen, filmpje kijken en hangen op het terras. Nee, het matige weer en het toeristische karakter van Fraser Island zorgden ervoor dat dit niet bepaald als het hoogtepunt van onze reis de boeken in zal gaan.

Gelukkig was er ook nog wat positiefs te melden en dat is het restaurant Maheno. We hadden gisteren al besloten om daar te gaan eten, ondanks dat de prijzen op het menu aan de hoge kant waren. Het bleek echter dat de prijs in feite een all-inclusive prijs was voor een hoofdgerecht naar keuze en verder alles van een uitgebreid buffet van salades, bijgerechten en toetjes. Je mocht overal net zoveel van nemen als je wilde, en zo was het eten in het restaurant achteraf dus een stuk voordeliger dan verwacht en het was allemaal nog lekker ook!

Ik heb me overigens ingehouden bij het ijs-buffet, ik ben maar twee keer geweest…

22 november – Regenachtige dag

Vannacht heeft het behoorlijk geregend en ook vanmorgen zag het er regenachtig uit met een grijze lucht en donkere wolken. We zouden vertrekken met de ferry van half elf, om negen uur zou onze bagage opgehaald worden en om tien uur moesten we ons melden bij de receptie om uit te checken en te wachten op vervoer naar de pier.

We kwamen nog droog over toen we naar de receptie wandelden maar nauwelijks binnen begin het te stortregenen. Gelukkig werden we met busjes naar de pier vervoerd maar vanaf de bus moesten we door de regen naar de ferry lopen dus werden we alsnog nat (al viel het gelukkig mee). Op het bovendek van de ferry was het knap fris en we kregen ook nog eens gezelschap van een grote groep schoolkinderen, onze oren tuiten nu nog…

Bij de ferry terminal haalden we de auto weer op, laadden de bagage in en vertrokken richting de Sunshine Coast. Daar was onderweg weinig van te merken want het heeft vrijwel de hele weg gestortregend, soms zelfs zo erg dat we de auto’s voor ons amper nog konden zien. Desondanks konden we redelijk opschieten en omdat de te rijden afstand vandaag maar een kleine tweehonderd kilometer was arriveerden we al tegen half drie in de middag in het Noosa Lakes resort.

We kregen alweer een geweldig mooie lodge! We hebben wat accomodaties betreft tot niet toe beslist niet te klagen gehad, al moet gezegd dat er vrijwel altijd een flink verschil zat in de grootte en het comfort van de beide slaapkamers.

Het resort is omgeven door meren en vrijwel aan de overkant is een jachthaven met winkeltjes en restaurants waar we vanavond hebben gegeten. De regen hield in de loop van de middag gelukkig op maar fris is het nog wel, volgens een nieuwszender zelfs zeven graden lager dan normaal voor deze tijd van het jaar. De temperatuur ligt nu net onder de twintig graden, hopelijk wordt het morgen wat beter weer want we hebben een boottochtje gepland.

23 november – Boottochtje

Gelukkig, de zon was weer terug vandaag en de temperatuur was ook weer een stuk aangenamer dan gisteren. En dat kwam best uit want we hadden voor vandaag een boottochtje gepland, de ECO cruise door de kreken van Noosa Heads. Gisteravond had ik al geprobeerd te boeken via de online app maar die werkte niet goed, en toen ik belde was het te laat om te boeken maar er was nog wel plek en ik moest alleen even de volgende ochtend terug bellen.

Dat lukte vanmorgen vroeg allemaal en we meldden ons om kwart over negen op de steiger in de jachthaven aan de overkant van het resort. We gingen eerst met de ferry die een lijndienst onderhoud naar Noosa Heads waar we om kwart over tien overstapten op de cruiseboot. Het was schitterend weer, prachtige luchten met kleine schapenwolkjes en warm, zelfs op het water.

De cruise voerde eerst door Noosa Heads, een stadje waar heel erg rijke mensen wonen en dat was goed te zien aan de fantastisch mooie huizen langs de waterkant. Verderop in de kreken zagen we ons onbekende watervogels en mangrove bomen die in het water groeien, en we gingen op een gegeven moment voor anker voor een uitgebreide “morning tea”. Verderop gingen we van boord voor een korte wandeling door het regenwoud.

Onze kapitein/gids was een vlotte verteller, maar wel een ware spraakwaterval die vooral de meiden steeds meer ging irriteren. Dat kwam waarschijnlijk omdat de goeie man sprak in zwaar Australisch “slang” wat voor hen erg moeilijk te verstaan was. Toegegeven, de man sprak erg vlot maar met heel veel humor, en wat waarschijnlijk ook niet in ons voordeel was in dat opzicht, we waren de enige niet-Australiërs aan boord…

Na de tocht, die twee en een half uur duurde, keken we nog even rond in de luxe winkelstraat van Noosa Heads waar duidelijk te zien was dat het gemiddelde publiek daar een flinke cent te besteden had. We zagen allemaal winkels met luxe artikelen en door de straat reden allemaal peperdure auto’s. We bleven er niet lang want verder was er niet zoveel te zien. We konden met onze boeking zelf bepalen wanneer we terug zouden varen, dus om één uur namen we weer een ferry terug naar de jachthaven vanwaar we waren vertrokken.

In de middag wandelden we naar het vlakbij gelegen dorpje Tewantin waar we boodschappen deden bij de plaatselijke Woolworth supermarkt. In het resort is geen gelegenheid om te ontbijten en daar moeten we dus zelf voor zorgen, vandaar. We hebben ook nog even gezwommen in het zwembad van het resort maar op de ligstoelen was het niet echt aangenaam doordat er een fris windje was opgestoken.

Vanavond aten we Italiaans in een restaurant op de steiger in de jachthaven. Een erg leuke locatie maar het restaurant was een beetje een zootje. Het eten was goed maar de bediening was nogal chaotisch, zo erg zelfs dat een stel mensen die er regelmatig kwamen en anderhalf uur op hun eten hadden moeten wachten, bij het betalen van de rekening flink woorden kregen met het personeel…

24 november – Brisbane

We vertrokken rond negen uur vanuit het resort naar Tewantin om daar koffie te drinken en water in te slaan bij Woolworth. Kwart voor tien gingen we vandaar op pad voor de etappe van vandaag, een rit van ongeveer tweehonderddertig kilometer naar het Lamington National Park.

Toen we na ruim anderhalf uur in de buurt van Brisbane waren besloten we om een bezoekje te brengen aan die stad omdat we in principe tijd genoeg hadden. De resterende geschatte tijd tot aankomst op onze bestemming was maar anderhalf uur dus we konden, zelfs rekening houdend met vertraging, ruim drie uur doorbrengen in Brisbane. We waren in feite al in Brisbane geweest tijdens de reis naar Cairns maar toen zijn we de luchthaven niet af geweest, en nu wilden we dan toch wel wat meer van de stad zien.

De eerste misrekening was de verkeersdrukte in de stad waardoor het ruim een uur duurde voordat we in het centrum waren. Daar aangekomen wandelden we wat rond, dronken koffie, en wandelden daarna naar King George Square waar Riet de kerstboom wilde zien. Na ruim een uur hadden we het wel gezien in Brisbane, en we wilden eigenlijk ook liever maar zo snel mogelijk door naar onze bestemming want onze reispapieren meldden dat die hoog gelegen was in de bergen en dat we de weg ernaartoe beslist voor zonsondergang moesten hebben afgelegd.

Aangekomen bij de parkeergarage waar we de auto hadden neergezet liepen we tegen de tweede misrekening aan, het parkeertarief. Dat bleek twaalf dollar per tien minuten te zijn en we moesten niet minder dan twee en vijftig dollar betalen, oftewel vijfendertig euro! De reden was dat we in een parkeergarage stonden bij het station die bedoeld is voor kort parkeren. Stom natuurlijk dat we daar niet naar gekeken hadden, maar daar doe je achteraf niks meer aan.

Met de smoor in vertrokken we voor het tweede deel van de dagetappe, en dat ging gelukkig allemaal soepel. We kwamen vlot aan bij de bergweg naar boven, en dat werd een spectaculaire rit. De weg was soms erg smal, er was nogal wat werk aan de weg en meteen naast de weg was een steile afgrond. We reden langzaam de tweeendertig kilometer naar boven de bergen in en arriveerden uiteindelijk bij het O’Reilly Rainforest Retreat in het Lamington National Park.

En eerlijk is eerlijk, het is hier echt fantastisch mooi. De Wallabi’s (een kleine kangoeroe-soort) loopt hier gewoon op de bergweide recht voor ons terras, er zijn heel veel prachtige vogels en de papegaaien komen gewoon op het terras zitten. De lodge die we hebben is zonder meer een van de mooiste tot nu toe, wij hebben in onze slaapkamer een groot hemelbed en er is zelfs een jacuzzi met uitzicht op de bergweide.

Het enige nadeel is weer dat het eten niet is inbegrepen en omdat we ook nu weer afhankelijk zijn van de faciliteiten van het park betalen we weer overal de hoofdprijs. Maar dat is deze keer beslist de moeite waard!

Oh ja, en vanavond wonnen wij weer eens van de meiden met klaverjassen, zij het met miniem verschil…

25 november – Het O’Reilly Rainforest Retreat

We genoten vanmorgen al vroeg op ons terras van het uitzicht, en het leek qua weer een prachtige dag te worden. Dat was verrassend want gisteravond voorspelde het weerbericht nog regen voor met name de ochtend.

Het eerste wat we deden was ontbijten, waarvoor er gelegenheid was in het restaurant van het resort. Dat was niet bij ons arrangement inbegrepen dus we moesten het wel zelf betalen. Geen probleem dachten we, totdat we te horen kregen dat dat vijfendertig dollar per persoon was! Ja, en daar sta je dan in een resort boven op een berg in de middle of nowhere, dus je hebt geen keus…

Na het ontbijt stond er een four-wheel drive tochtje door het regenwoud op het programma, wat wel weer inbegrepen was in ons arrangement. We reden naar een plateau op de rand van een klif vanwaar we een schitterend uitzicht hadden over de vallei en de omliggende kliffen. Bovendien kregen we op het bergweidje op de klif een “Morning Tea”, gekookt in een pot boven een kampvuur en op het vuur geroosterd brood. Erg lekker, maar we hadden net een flink en bijzonder prijzig ontbijt naar binnen gewerkt, hadden we dit dus maar eerder geweten…

Terug in het resort gingen Nico en ik op zoek naar de Tree Top Walk. Dat is een stelsel van loopbruggen door de bomtoppen met halverwege een klim via ladders naar twee hoger gelegen platforms. Daar aangekomen ging Nico als eerste naar boven maar ik moest wachten omdat er maar een beperkt aantal mensen op die platforms mogen staan. Terwijl ik stond te wachten vezamelden zich nog meer toeristen, waarvan sommigen niet het geduld (en het verstand) hadden om te wachten, en vanwege de chaos die ontstond besloot ik later terug te komen in de hoop dat het dan wat rustiger zou zijn.

Na een uurtje of twee en wachtend tot een inmiddels losgebarsten regenbui was opgehouden besloot ik een nieuwe poging te wagen en Nico ging weer mee. Maar voordat we naar de Tree Top Walk gingen besloten we om een kijkje te nemen bij “Mick’s Tower” want het pad daar naartoe voerde vlak naast onze lodge het bos in. “Mick’s Tower” bleek een stalen uitkijktoren te zijn, midden in het bos en zo’n achttien meter hoog. Via vier stalen trappen klommen we naar boven, waarbij we merkten dat naarmate we hoger kwamen het gevaarte steeds meer ging wiebelen. Boven bleek het uitzicht beperkt, waarschijnlijk omdat na het plaatsen van de toren de bomen er bovenuit waren gegroeid, maar de klim was desondanks de moeite waard.

Bij de tweede poging op de Tree Top Walk was het inderdaad erg rustig, er was maar een persoon boven op de platforms en we konden dus op ons gemak allebei via twee stalen ladders van elk vijftien meter naar boven klimmen. Behalve dat het uitzicht sensationeel was (ook wel weer beperkt door de bomengroei) kregen we nog een bonus want in een holletje in de boom op het eerste platform zagen we een nest jonge Possums.

Aan het eind van de middag was er Happy Hour in de gezellige bar en ’s avonds namen de dames revanche bij het klaverjassen voor het verlies van gisteravond. Beide avonden hebben we trouwens lekker kunnen genieten van een haardvuur. Iemand van het resort kwam die ’s morgens klaar maken zodat we het vuur ’s avonds alleen maar aan hoefden te steken. Lekker hoor…

26 november – Lange rit naar Coffs Harbour

We hadden best nog wat langer willen blijven in het O’Reilly Rainforest Retreat maar we moesten vandaag al weer verder. We vertrokken na een laatste bakkie koffie in het café van het resort rond kwart voor tien voor de lange rit naar Coffs Harbour.

Niet alleen qua kilometers was het een lange rit, ruim vierhonderd kilometer, maar ook qua tijd en dat kwam omdat we eerst de berg weer af moesten dalen (langzaam!) en vervolgens een stuk om moesten rijden om weer op de snelweg te komen. En als klap op de vuurpijl zou de rit hoe dan ook een uur langer duren want halverwege gingen we de grens over tussen Queensland en New South Wales en dat betekent verandering van tijdzone, in New South Wales is het een uur later dan in Queensland.

Via de Pacific Highway werd het desondanks een vlotte rit met af en toe een tussenstop om wat te drinken of te eten en om van chauffeur te wisselen. Op dergelijke lange ritten rijden we niet langer dan twee uur de man en vandaag reden daarom achtereenvolgens Nico, Riet en tenslotte ikzelf. Onderweg aten we een burgertje bij Macca (zo noemen de Australiers McDonalds) en kon ik dus mooi de Big Mac test doen. En jawel, precies hetzelfde zoals overal, maar het viel me wel op hoe klein een Big Mac tegenwoordig is en hoe dun de burgertjes. Als die trend zich doorzet wordt het nog eens health food…

Even na vieren verlieten we de Pacific Highway net voor het stadje Coffs Harbour. Het Opal Cove resort lag vrijwel naast de snelweg meteen na de afslag, Riet checkte ons in en kwam met een sleutelkaart terug voor kamer 413. “En de andere kamer dan?”, vroeg ik, want we zouden twee kamers krijgen. Voor alle zekerheid bekeken we eerst de kamer om te zien of het toevallig niet toch een appartement was, maar nee hoor, er was duidelijk een foutje gemaakt. En dat bleek wel, want toen Riet navraag deed bij de receptie bleek dat er maar één kamer was gereserveerd voor ons. We konden op zondag uiteraard geen reisbureau bereiken dus er zat niets anders op dan op eigen kosten maar een extra kamer te boeken.

Tot overmaat van ramp bleek het hotel ook nog eens aan de rand van Coffs Harbour te liggen, met weinig tot niks op loopafstand, dus na onderling overleg besloten we dan toch maar een taxi te nemen naar het centrum. Want ja, we zijn hier nu en dan willen we wel wat zien ook, en bovendien wilden we ook nog ergens wat gaan eten. Riet was naar eigen zeggen toe aan een biertje…

Coffs Harbour leek op zich wel gezellig maar er was weinig te beleven, enerzijds omdat het nog geen vakantietijd is en anderzijds was het vandaag zondag. We vonden een tentje waar we wat dronken en aten (niet tot ieders tevredenheid voor wat betreft de kwaliteit van het eten), waarna we nog over de pier wandelden. Daarna dronken we nog wat in een restaurantje bij de jachthaven, en ook dat werd geen onverdeeld succes want het was er fris door de zeewind (hadden we qua kleding niet op gerekend) en we werden ook nog een lek gestoken door mozzies (muggen dus)…

Gelukkig hadden we van de taxichauffeur die ons had gebracht zijn telefoonnummer gehad. Ik belde hem, binnen vijf minuten pikte hij ons op en werden we weer keurig voor de deur van het hotel afgeleverd. We lagen uiteindelijk vroeg op bed maar dat kwam op zich best uit want morgen is er weer een lange rit naar Hunter Valley, midden in een groot wijngebied.

27 november – Van Coffs Harbour naar Hunter Valley

We vertrokken vanmorgen zonder ontbijt uit het Opal Coves resort want het leek ons een beter idee om gewoon onderweg langs de snelweg een bakkie te doen en wat te eten. We moesten voor vertrek de extra hotelkamer nog afrekenen en we moesten ook eerst nog even tanken. Dat deden we bij de eerste de beste pomp in Coffs Harbour waarna we op weg gingen.

De rit van vandaag was de langste van de hele vakantie maar niet erg ingewikkeld om te rijden want we moesten voornamelijk de Pacific Highway volgen tot vlak bij onze bestemming, het Hunter Valley wijngebied. Ons doel van vandaag was het Hunter Valley resort, gelegen midden in dat wijngebied en dus het luilekkerland voor de beide dames.

Onderweg probeerde ik bij de eerste koffiestop meteen het reisbureau te bellen om te vragen wat er fout was gegaan in het Opal Cove resort met onze reservering, en ook om zeker te stellen dat datzelfde niet in Sydney nog eens ging gebeuren want ook daar moeten er twee hotelkamers zijn gereserveerd. Het lukte in eerste instantie niet om verbinding te krijgen maar dat lukte wel bij de tweede poging bij de volgend stop, twee uur later. Het Australische reisbureau Goway, wat onze agent is hier, vertelde dat er wel degelijk twee hotelkamers waren gereserveerd en dat de fout dus lag bij het hotel. Ze zouden er gelijk werk van gaan maken.

Na een lange maar vlotte reis waarbij we eigenlijk alleen op het eerste stuk de nodige vertraging hadden door veel wegwerkzaamheden kwamen we rond kwart over drie aan op onze bestemming. Terwijl we de koffers nog aan het uitladen waren ging mijn telefoon, het reisbureau meldde dat het hotel onze betaling via credit card voor de kamer had gecanceld en dat de rekening betaald ging worden door het reisbureau. Mocht onze betaling toch al zIjn doorgegaan dan krijgen we ons geld terug, en wat betreft Sydney was alles al goed geregeld dus er wachten ons daar geen verrassingen.

Het wordt eentonig maar we hebben alweer een ontzettend mooi onderkomen, een cottage tussen de wijnvelden. En het is hier zeker luilekkerland, niet alleen voor de dames (er zijn hier gratis wijnproeverijen) maar er worden hier ook veel soorten bier gebrouwen en ook daarvoor zijn er proeverijen. Het enige minpuntje was eigenlijk dat het onderweg was gaan druppelen en dat deed het bij aankomst nog steeds.

Toen we waren gesetteld in onze cottage was het ondertussen weer droog geworden en gingen we een kijkje nemen bij de bar van het resort. Terwijl de dames aan de Cabernet Sauvignon gingen bestelden Nico en ik een plankje met zes kleine glaasjes met verschillende soorten bier. Na het proeven kregen we als onderdeel van het pakket een groot glas van het bier wat we als lekkerste gekozen hadden. Om een bodempje te leggen voor dit alles namen we vooraf allemaal een sausage roll, een saucijzenbroodje maar dan op z’n Australisch. Het leven valt hier niet mee…

Voor vanavond hadden we gereserveerd in het restaurant van het resort en het eten was deze keer weer helemaal top. In de aangrenzende bar rondden Nico en ik ons onderzoek af met een biertest van de tweede serie van zes soorten, waarbij ikzelf een nieuwe favoriet ontdekte (de Fat Yak) terwijl Nico het bij zijn keuze uit de eerste hield (de Ruby Tuesday).

En zo zit onze echte laatste dag “on the road” er op want morgen reizen we naar de eindbestemming van onze roadtrip, Sydney.

28 november – Aankomst in Sidney

Vandaag dus onze laatste autodag, maar voordat we naar Sydney vertrokken gingen we vroeg op voor een ontbijtje in het restaurant van het hotel, om negen uur gevolgd door een presentatie over het maken van wijn. Dat zat bij ons arrangement inbegrepen, en omdat het hooguit een uurtje zou duren paste het nog net want we moesten voor tienen uitchecken.

De presentatie begin buiten met een korte uitleg bij een klein veldje met wijnranken (Shiraz druiven, voor de liefhebbers) en daarna was er binnen een film, met tussendoor uitleg over het proces van het maken van wijn. Leerzaam en nog leuk ook, en het had nog leuker kunnen zijn want normaal gesproken hoort er een wijnproeverij bij deze rondleiding maar die hebben we vanwege het vroege uur en omdat we op weg moesten laten schieten.

De reis naar Sydney duurde ruim twee en een half uur, iets langer dan gepland omdat we door mijn schuld een afslag misten en dus een stuk terug moesten rijden. Het verkeer in het centrum van Sydney was behoorlijk chaotisch maar desondanks vonden we het Park Regis Hotel vrij vlot. Gelukkig was er een parkeergarage bij het hotel, we konden daar de auto parkeren om de koffers uit te laden en in te checken.

Nadat we de kamers hadden betrokken, gingen Nico en ik de auto inleveren bij verhuurbedrijf Hertz, wat een paar honderd meter verderop gelegen was. Probleem echter was dat we vanuit de parkeergarage in een eenrichtingsverkeer straat belandden en dus via een omweg naar Hertz moesten rijden. Toen we na een rommelig rondje de straat vonden (Google Maps op mijn telefoon werd opeens en onverwacht onbetrouwbaar) bleken we aan de verkeerde kant van de weg te rijden en we moesten dus nog een rondje rijden om ergens te keren.

Nadat ook dat was gelukt stonden we uiteindelijk voor de deur van Hertz maar er was nergens parkeerplek, dus terwijl ik in de auto bleef wachten en het verkeer langs me heen raasde ging Nico vlug naar binnen om te vragen hoe we de auto konden inleveren. We hoorden dat we een rondje moesten rijden om het gebouw heen (“Drie keer links”) om aan de achterkant bij de garage van Hertz uit te komen. Daar konden we dan eindelijk na drie weken en iets meer dan 3300 kilometer gereden te hebben de auto inleveren.

Terug bij het hotel vonden we de meiden aan een smoothie bij de koffieshop naast de hotelingang en we schoven aan voor een bakkie. Riet had ontdekt dat er op de 45e verdieping van het hotel een wasserette was en ze wilde daar een draai wasgoed gaan doen. Na de koffie gingen we allemaal mee naar boven want we verwachten vandaar ook een fantastisch uitzicht over de stad en de haven.

Nou, dat uitzicht stelde inderdaad niet teleur, dat was schitterend! In de haven verderop zagen we een vliegdekschip liggen en omdat het toch nog redelijk vroeg in de middag was besloten Nico en ik om daar een kijkje te gaan nemen. De twijfel van de dames over de te lopen afstand was onterecht, het was te doen en we vonden de plek zonder problemen. We konden zelfs redelijk dichtbij komen want de kade van de marine grensde aan een openbare weg, maar foto’s van dichtbij ging niet want dat was verboden (wat eigenlijk wel te verwachten was).

Vanavond wilden we naar het Hardrock Café en dat bleek makkelijk te vinden en bovendien nog op loopafstand. Het restaurant was bij de Harbour, en dat moet beslist het gezelligste deel van Sydney zijn want het uitzicht is prachtig, en het stikt er van de bars en restaurants. We kwamen het Hardrock Café binnen via Shop waar we allemaal wat kochten voordat we naar het restaurant erboven gingen. Het eten was prijzig maar goed, en het deed Riet en mij meteen weer denken aan het Hardrock Café in Kuala Lumpur uit de tijd dat we daar woonden.

Terugwandelend naar het hotel kwamen we langs een sportsbar waar we nog een afzakkertje namen. Morgen gaan we Sydney verkennen per Big City bus!

29 november – Big City Tour Bus

Nou, dat was even schrikken vanmorgen! We wilden niet al te vroeg op omdat we toch even bij wilden komen van de lange reis en daarom hadden we afgesproken om te gaan ontbijten om half tien. Maar wat zagen we toen we buiten kwamen, het goot van de regen! Terwijl we aanschoven aan een tafeltje buiten bij de Coffee Club net naast het hotel viel het water met bakken uit de hemel, het spoelde letterlijk van de straten.

Gelukkig duurde het niet lang want tegen de tijd dat we waren uitgegeten was het droog, en de vooruitzichten waren warm en zonnig dus daar hielden we ons maar aan vast. We wandelden de paar honderd meter naar het park waar we bij de bushalte voor het Australisch Museum op de Big City Tour bus wilden stappen. Die bus heeft twee verschillende routes, aangegeven met de kleuren blauw en rood. Het plan was om eerst de rode lijn te nemen die een route volgt langs onder andere het Opera House, waarna we over wilden stappen op de blauwe lijn die langs Bondi Beach gaat.

Half elf stapten we op de rode lijn en namen plaats op het open bovendek. Daar moesten we eerst de stoelen droog maken want alles was daar nog drijfnat van de regen. De totale lengte van de tour is anderhalf uur maar omdat het een hop-on-hop-off bus is kun je uitstappen en weer opstappen waar je wilt. Onze eerste stop was het beroemde Opera House waar we ruim een uur hebben rondgelopen en uiteraard heel veel foto’s hebben gemaakt.

We stapten weer op de bus om de route te vervolgen naar de Harbour Bridge, de enorme boogbrug over de rivier die dwars door Sydney loopt. Omdat we niet goed zaten op te letten stapten we echter twee haltes te vroeg uit, aan de andere kant van de Harbour Side waar we gisteravond ook al waren geweest. Achterf was dat een hele goeie vergissing want het bleek er ontzettend gezellig, met heel veel terrasjes langs de prachtige kade.

Na ergens een bakkie te hebben gedaan wandelden we naar het andere eind van de kade met de bedoeling om vandaar dan alsnog naar de halte Harbour Bridge te lopen en daar weer op de bus te stappen. Dat bleek niet mogelijk door allemaal werkzaamheden aan straten en gebouwen, dus liepen we in plaats daarvan een eindje terug naar een tussenliggende halte. Daar hopten we weer on en vervolgden de route tot aan de halte vlak bij het hotel waar we waren begonnen.

Het wachten daar was op de bus van de blauwe lijn maar eerst moesten Nico en ik dringend op zoek naar een toilet. We vonden een verrassend schoon (zelfreinigend!) openbaar toilet bij het park achter de bushalte en waren daarna nog net op tijd terug bij de halte om op de bus van de blauwe lijn te stappen.

Weer zaten we op het bovendek waar het ondertussen heerlijk was in de zon. Jammer was dat de bus tijdens het eerste deel van de rit veelvuldig vast kwam te zitten in de verkeersdrukte maar eenmaal buiten het centrum ging de rit vlot door de buitenwijken van de stad naar Bondi Beach. Dit strand is erg populair, mede doordat het te zien is in vele tv-series, en het was er dan ook erg druk met voornamelijk met jong volk: veel surfers en strakke lijven. 

Riet en Anja probeerden pootjebadend het zeewater (“Stervenskoud!”) waarna we een terrasje opzochten langs de boulevard. Na twee pilchers bier werd het tijd om weer op de bus te stappen voor de terugreis. Onderweg reden we door de heuvels in de buitenwijken wat hier en daar een prachtig uitzicht over de stad opleverde. Aan het eind van de rit hadden we de pech, de bus stopte bij het bij het Central Station en ging vandaar niet verder dus we moesten de laatste anderhalve kilometer terug naar het hotel lopen.

Het was ondertussen al knap laat geworden en pas om half acht gingen we de stad in om een hapje te eten. We wilden naar een Indonesisch restaurantje maar dat zo vol met backpackers dat er pas drie kwartier later een tafel beschikbaar zou zijn en dat vonden we te laat. We liepen door naar de Harbour Side waar het zoals verwacht erg druk was. We sreken daarom neer op het eerste het beste terras waar we een vrij tafeltje zagen.

Het eten bleek er onverwacht goed en met name de Sirloin steaks kregen een plaatsje in de top-tien van beste steaks als runner-up. Zelfs de prijzen van het eten vielen voor de verandering eens mee, wat bepaald niet van het bier gezegd kon worden dus voor een afzakkertje zochten we toch maar een ander plekje. Dat vonden we weer vlak bij het hotel in alweer een sportsbar, maar lang bleven we er niet want we waren toch wel bekaf na een drukke dag.

We hebben tijdens de tour met de bus onderweg een paar leuke dingen gezien die we morgen willen gaan doen. De meiden hadden andere plannen dan Nico en ik en we gaan dus waarschijnlijk geschieden op pad, maar we gaan er morgen een mooie laatste dag in Sydney van maken!

30 november – Laatste gezamenlijke vakantiedag

Onze laatste dag in Sydney en daarvoor waren er verschillende plannen. De dames wilden de grote kerk in het nabij gelegen park bezoeken en dan gaan winkelen, Nico en ik wilden naar het Australisch Nationaal Maritiem Museum wat gelegen is bij de Harbour.

Na het ontbijt, bij Starbucks deze keer, gingen we dus twee aan twee een andere kant op. Nico en ik hadden het museum gisteren al gezien vanuit de bus en met name de schepen die buiten lagen leken ons heel interessant: een kruiser, een onderzeeër, een replica van de “Endeavour” van Captain Cook en een clipper. Het bleek inderdaad heel erg de moeite waard, vooral ook omdat de vele vrijwilligers van het museum die strategisch waren opgesteld op de schepen boeiend konden vertellen. We spendeerden ruim drie uur op de buiten gelegen schepen alleen al en daarna wandelden we nog op ons gemak door het binnenmuseum waar overigens voor ons minder interessante tentoonstellingen waren. Wij zijn meer van de echte schepen dan van de schilderijen…

We ontmoetten elkaar allemaal weer in het hotel waar de dames zich op het panoramadak hadden gesetteld. Dat was nog effe een dingetje want de dames hadden allebei de keycards voor de liften bij zich en wij konden dus niet naar boven. De Chinese dame achter de receptie was niet erg genegen om ons met deze penibele situatie te helpen maar gelukkig bleek de klusjesman van het hotel bereidwilliger en hij hielp ons naar het panoramadek te komen.

Nico en ik besloten na overleg over de verdere plannen voor de middag om in ieder geval ook nog de Sydney Tower te bezoeken, de ruim driehonderd meter hoge uitkijktoren die twee straten van het hotel stond. Ook dat bezoek bleek ruim de moeite waard want we werden beloond met een fantastisch uitzicht over de stad, al was het soms lastig om bij de ramen te komen tussen de grote groepen selfies makende Aziaten door.

Om een uur of zes wandelden we naar het Indonesische restaurantje waar we gisteren geen tafel konden bemachtigen. Deze keer lukte dat wel en de saté smaakte zoals saté hoort te smaken. Daarna gingen we naar de haven waar we op een terrasje wat dronken. Toen we het daar wel gezien hadden was het echter nog redelijk vroeg dus vlak bij het hotel gingen we nog even naar de sportsbar waar we al eerder waren geweest voor een afscheidsdrankje.

Terug in het hotel namen we alvast afscheid van Nico en Anja want onze taxi naar de luchthaven vertrekt al vroeg, om acht uur. Zij hebben nog de hele dag in Sydney want hun vlucht vertrekt pas in de avond. Wij vliegen morgenochtend naar Perth om daar nog een paar dagen te verblijven bij onze vrienden Pat en Howard.

1 december – Aankomst in Perth

Om acht uur vanmorgen zaten Riet en ik beneden in de kleine hal van het hotel klaar met onze koffers, wachtend op de shuttlebus die ons om acht uur naar het vliegveld zou brengen. Anja was ondertussen ook naar beneden gekomen om afscheid te nemen en wachtte samen met ons, maar al wat er kwam, geen shuttlebus.

Om kwart over acht ging ik maar eens vragen bij de receptie waar de bus bleef, en net op dat moment kwam de chauffeur het halletje binnen rennen. Hij stond blijkbaar geparkeerd om de hoek, pakte Riet’s koffer en sprintte vervolgens naar buiten. Ik pakte mijn eigen tas, rende achter hem naar buiten, ondertussen Riet roepend die buiten net een sigaret stond te roken. De bus stond inderdaad om de hoek, met erachter een aanhanger die al vol zat met andere koffers. Die koffers waren van andere passagiers die al in de bus zaten, Riet werd naar een lege plaats achterin gedirigeerd en ik moest plaats nemen naast de chauffeur. Wij werden na een ritje van een klein half uur als eerste gedropt op de luchthaven want wij moesten blijkbaar als enige naar de domestic terminal (voor binnenlandse vluchten), terwijl de rest van de passagiers naar de verder gelegen internationale terminal moest.

We waren ondanks de drukte van de ochtendspits dus ruim op tijd voor onze vlucht die pas om vijf voor elf zou vertrekken. Het inchecken kostte enige moeite omdat dat allemaal geautomatiseerd was en we niet meteen door hadden hoe dat hier werkte. Gelukkig konden we met hulp van een grondstewardess toch nog redelijk vlot onze bagagelabels printen, die aan onze koffers bevestigen en vervolgens de koffers op een bagageband plaatsen.

Er was nog dik tijd over voor een bakkie en wat te eten voordat we naar de gate gingen vanwaar onze vlucht zou vertrekken. Het vertrek werd later dan gepland, de bemanning kwam pas laat aan boord waardoor we onze slot misten en ruim drie kwartier moesten wachten op een gaatje tussen de andere vertrekkende vliegtuigen.

De vlucht (met een tamelijk oude Airbus A330-200) verliep na vertrek vlekkeloos, al hadden we onderweg wel regelmatig last van behoorlijk heftige turbulentie. We kwamen iets later dan gepland aan in Perth waar we tot onze verrassing meteen bij het betreden van de aankomsthal vanuit de slurf begroet werden door onze vrienden Pat en Howard. We hadden elkaar twee en een half jaar niet gezien dus het werd met recht een hartelijk weerzien.

Pat en Howard wonen in de heuvels westelijk van Perth, weliswaar ver van het centrum (24 kilometer) maar in een schitterende omgeving. We reden met Howard’s pick-up naar hun prachtige huis waar we na in de logeerkamer geinstalleerd te zijn hun enorme tuin bewonderden. Na een tijdje bijgepraat te hebben op het terras achter het huis besloten we een wandelingetje te maken door de bossen rondom het huis. 

We besloten daarna niet meer uit eten te gaan maar thuis iets te eten, want vanwege het tijdsverschil van drie uur (het is in Perth drie uur eerder dan in Sydney) zaten Riet en ik na een lange dag al vroeg in de avond een beetje stuk. We gingen dan ook al vroeg naar ons mandje…

2 december – Rondje Perth en een barbecue

Vanmorgen waren we allemaal vroeg op omdat we gisteravond allemaal best wel vroeg naar ons bed waren gegaan. We hadden al gesproken over wat Riet en ik allemaal zouden willen doen in Perth, maar eigenlijk hadden we geen vastomlijnde plannen. We gingen daarom graag mee in de voorstellen die Pat en Howard naar voren brachten.

Tijdens het ontbijt was er een verrassing want Howard was gisteren naar een Nederlandse winkel in Perth geweest en had daar een aantal voor hun heel vreemde maar voor ons heel vertrouwde produkten ingeslagen: schenkstroop en hagelslag. En met name van dat laatste wilde Howard wel een demonstratie, van hoe dat nou precies op brood wordt toegepast. En zo zaten we vanmorgen aan het brood met hagelslag…

Voor vandaag was het plan om ’s ochtends naar Perth te rijden en daar te gaan wandelen in het op een heuvel net buiten het centrum gelegen King’s Park. Volgens Howard had je daar het beste zicht op de stad om foto’s te maken, en na daar te zijn aangekomen kon ik niet anders dan hem gelijk geven want het uitzicht op de stad vanaf de heuvel was werkelijk schitterend.

We wandelden door het park waarbij de temperatuur ondertussen steeg naar ruim 34 graden en het was dus wat je noemt behoorlijk heet. Na de wandeling deden we in het park een bakkie waarna we doorreden naar het Cottesloe Beach om daar een kijkje te nemen. Dit strand is weliswaar prachtig maar is ook berucht vanwege het feit dat er regelmatig aanvallen van haaien op zwemmers plaatsvinden. Wees gerust, we hebben alleen gewandeld en we zijn niet het water in gegaan…

Daarna reden we naar het oostelijk deel van Perth waar Pat en Howard een mooi plekje bij een klein haventje wisten om te lunchen. Daar hadden we maar kort de tijd voor want we hadden afgesproken om op tijd terug te zijn bij het huis van Pat en Howard omdat hun dochter Gillian met kersverse echtgenoot Heinrich en kleinkind Hayden daar naartoe zouden komen.

We kenden Gillian en Heinrich van Manila waar ze bij ons hebben gelogeerd tijdens hun vakantie op de Filipijnen en ook dit werd dus een hartelijk weerzien. Gillian en Heinrich hadden voor het eten gezorgd, pikante eend met curry, wat mij heerlijk smaakte maar Riet waarschijnlijk iets minder want die is niet zo gek op curry.

Howard haalde tijdens het eten de gitaar te voorschijn die hij nog in Manila had gekocht want hij vroeg zich af of het eigenlijk wel wat was. Ik kon hem gerust stellen want het bleek een fraaie Takamine te zijn, waarop Howard besloot om toch maar eens serieus te gaan proberen er op te leren spelen…

Na het vertrek van Gillian en Heinrich dronken we met z’n vieren nog wat op het terras maar de drukke dag zorgde er toch voor dat we alweer vroeg naar bed gingen. Dat kwam ook wel goed uit want morgen gaan we een dagje varen met de boot van Howard, en dat willen we niet te laat doen want het beloofd een snikhete dag te worden. Iets van zevenendertig graden…

3 december – Op het water

Gisteravond had Howard met zijn auto de trailer met zijn boot al uit de schuur achter in de tuin gehaald dus vanmorgen stond de combinatie al gereed voor vertrek. Na het ontbijt stapten we in en reden we naar een in de buurt van de stad gelegen aanlegplaats aan de Swan River. Howard manoeuvreerde de trailer achteruit het water in en de boot werd gelost, we konden gaan varen.

Howard’s boot is een klein jacht voor maximaal acht personen maar is duidelijk op snelheid gebouwd en lijkt dus meer op een grote speedboat. Het eerste stuk van de tocht ging het gemoedelijk want er was een snelheidsbeperking op het water van 5 knopen en op sommig stukken 8 knopen. We voeren langs het zakencentrum van Perth met de hoge gebouwen en daar legden we aan in een kleine jachthaven voor een bakkie koffie op de wal.

Howard vertelde dat we de Swan River een stuk zouden volgen richting Freemantle en dat we daarbij een groot stuk zouden varen waar geen maximum snelheid is voor boten. Dat bleek ook wel want we waren nauwelijks de brug bij King’s Park (waar we gisteren waren geweest) onderdoor of het gas ging erop waarbij we snelheden van tachtig kilometer per uur haalden.

We bereikten een strandje waar we aanlegden voor de lunch die we hadden meegenomen. Bij het strandje was een openbaar toilet en er stonden picknicktafels, en we hadden ook nog een een mooi uitzicht over het water. Na de lunch voeren we weer terug richting ons startpunt waarbij ook deze keer het gas flink open ging, ik geloof niet dat ik ooit zo snel heb gevaren met een boot. Riet heeft overigens de hele tocht languit op de banken in de kuip in de voorplecht gezeten en zat daar enorm te genieten…

Aan het eind van de middag gingen we naar een bar in een naburig plaatsje waar een bandje zou spelen. Aan de naam van het bandje (die ik overigens al weer ben vergeten) kon je niet afleiden wat voor muziek ze precies speelden maar het bleek blues te zijn. Het bandje bestond uit een gitarist met een dobro die slide speelde, een bassist met een contrabas en op het laatst kwam er iemand met een smoelschuiver, pardon, mondharmonica bij.

We dronken wat terwijl we naar de muziek luisterden (de band speelde buiten op het terras) en we besloten ook gelijk maar om daar wat te eten. Na een goed maal werd de blues wat eentonig en we besloten naar huis te verkassen. Daar speelden we onder het genot van een neut een spelletje Raad-de-Persoon, waarbij via een aantal hints op een kaartje een bekend persoon moest worden geraden.

Het was ondertussen gaan regenen en dat bleef de hele avond zo. Het koelde daarom flink af, wat op zich niet zo gek was want het was een snikhete dag geweest, zelfs op het water. Blijkbaar wordt het morgen nog wat frisser, maar ons hoor je niet klagen want het blijft dan nog steeds dik boven de twintig graden…

4 december – Kangoeroes en wijn

Nadat het gisteravond was gaan regenen heeft het de hele nacht door flink door geregend en ook vanmorgen was het nog niet droog. Dat leek roet in het eten te gaan gooien voor wat betreft onze plannen maar toen het toch droog werd rond een uur of half elf besloten we toch op pad te gaan.

Het plan was om met Pat (Howard moest nog wat werk doen thuis) naar een deel van Perth te gaan wat de “Weir” heet, een beschermd natuurgebied waar een stuwmeer is met een dam ten behoeve van de drinkwatervoorziening van de stad. Bovendien hadden Pat en Howard ons verzekerd dat we daar kangoeroes zouden zien. En dat klopte ook, we zagen er heel wat en ook nog eens van vrij dichtbij want ze scharrelden allemaal rond vlak bij de paden waarover we wandelden. Bovendien zaten er heel wat vrouwtjes bij die kleintjes bij zich hadden in de buidel, wat helemaal leuk was om te zien.

Na een tijdje rondgewandeld te hebben gingen we voor wat boodschappen naar het dorp Mundaring. Daar haalden we brood en wat lekkers voor de lunch, waarna we terug naar huis reden.

Na de lunch reden we, nu met Howard er weer bij, naar Swan Valley wat een belangrijk wijngebied is. We bezochten daar een chocoladefabriekje, een koffiebranderij waar we koffiesoorten hebben geproefd en tenslotte een wijngaard waar de dames enkele soorten wijn hebben geproefd.

De laatste stop van de dag was een uitkijkpunt in de heuvels vanwaar we een schitterend uitzicht hadden op de hele stad, en die bleek verrassend groot. Hoewel het nog redelijk bewolkt was kwam hier en daar ondertussen toch al de zon door wat ervoor zorgde dat het uitzicht helderder was dan het zich had laten aanzien.

We gingen deze keer niet uit eten maar aten gewoon thuis, waarna we voor de tweede avond op rij het spel deden van het raden van personen aan de hand van vijf hints. Morgen is alweer onze laatste dag, niet alleen van ons verblijf in Perth maar van de hele vakantie want overmorgen vliegen we al om zes uur in de ochtend terug naar Nederland…

5 december – Laatste vakantiedag

Het zag er vanmorgen naar uit dat onze laatste dag in Australie een dag met prachtig weer zou worden en dat werd het ook.

We begonnen met een Big Brekky bij de bakkerij waar we brood en gebak hadden gekocht. Ik had gezien dat je er ook kon ontbijten en lunchen, en met name het “Big Brekky” (groot ontbijt) leek me wel wat. Volgens Pat liet Howard vrijwel nooit een kans op een Big Brekky lopen dus dat was snel geregeld. Hoewel het niet helemaal aan de standaarden van een compleet Engels ontbijt voldeed was het toch een lekker bord vol met scrambled eggs, bacon, worstje, gebakken paddestoelen en toast. De beide dames gingen voor een ontbijtje met zalm wat er overigens qua formaat beslist niet voor onderdeed.

Na het ontbijt brachten we een bezoek aan de Munt in Perth waar nog dagelijks grote hoveelheden goud worden verwerkt en munten worden geslagen voor vele landen. Het leukste deel van de rondleiding was de demonstratie van het gieten van een baar puur goud. We keken ook nog naar souvenirs in de uitgebreide shops bij de Munt maar we konden eigenlijk niks van onze gading vinden.

Op de terugweg reden we nog een stukje om de heuvels in waar we na een korte wandeling een uitkijkpunt vonden met een schitterend mooi uitzicht over de hele stad Perth en de nabij gelegen Swan Valley.

De rest van de middag namen we onze rust op het terras (of zoals Pat en Howard het noemen het deck) en we pakten onze koffers al zoveel mogelijk in. Aan het eind van de middag was er nog een verrassing want Howard en Pat namen ons mee naar een bar die gelegen is midden in het vlak bij hun huis gelegen Forrest National Park.

Dit moet zo’n beetje de meest merkwaardige bar zijn waar we ooit zijn geweest. We zaten namelijk nauwelijks op het terras buiten of we werden al belaagd door papegaaien en eksters die het op onze meegebrachte toastjes en kaas hadden voorzien. Ondanks veel gezwaai met armen wist een ekster toch een stukje kaas vlak voor onze neus weg te grissen. Maar vreemder nog was dat op een gegeven moment een grote kangoeroe (Gary geheten, zo hoorden we) doodleuk via de gang naar de toiletten het terras op kwam lopen en vanuit de keuken een tomaat kreeg die hij op zijn gemak tussen de mensen op ging zitten peuzelen. Het werd nog maffer toen een andere kangoeroe, die blijkbaar ook trek had gekregen, gewoon door de voordeur naar binnen kwam en opeens midden in de biljartzaal stond. Deze werd door de barkeepster overigens weer naar buiten gejaagd.

Dit fenomeen van bezoekende kangoeroes was tot voor kort heel gewoon voor deze pub, maar de groene maffia die ook in Australie aanwezig is vond dit onverantwoord en dwong de pub om een hek rond het terras te plaatsen. Helemaal helpen doet dat (tot genoegen van de vaste bezoekers) dus niet…

Terug thuis maakte Pat als avondeten en ons galgemaal een heerlijke risotto. We hebben nog geruime tijd op het terras zitten praten maar uiteindelijk gingen we toch allemaal op tijd naar bed om nog een paar uurtjes slaap te pakken. Wij moeten namelijk morgenochtend om twee uur op om op tijd op de luchthaven te zijn…

6 december – Terugreis naar Nederland

De wekker liep vanmorgen wel heel erg vroeg af, om twee uur vanmorgen. Dat wil zeggen, voor Pat en Howard  liep de wekker af want ikzelf was om kwart over een al wakker en ik maakte Riet om vijf voor twee wakker. We moesten drie uur voor vertrek van onze vlucht (om zes uur) op de luchthaven aanwezig zijn en de rit er naartoe bij het huis van Pat en Howard vandaan kost ruim een half uur, vandaar het vroege tijdstip.

Om tien voor drie stopten we voor de vertrekhal voor internationale vluchten en namen we afscheid van Pat en Howard. Bij het vorige afscheid in Manila hadden we ze beloofd dat we ze zouden opzoeken in Australië en dat is dus na twee en een half jaar gelukt. We hebben een paar fantastische dagen bij ze gehad en ze hebben beloofd dat ze nu op hun beurt naar ons toe komen in Nederland, misschien al volgend jaar.

Het inchecken voor onze vlucht op zich ging erg vlot, alleen lukte het Riet niet om voor ons met haar gespaarde Emirates punten een upgrade te krijgen naar business class. De vlucht werd namelijk weliswaar uitgevoerd door Emirates maar de tickets stonden op naam van de Australische maatschappij Qantas en daarom ging dat feest niet door, tot ongenoegen van Riet die hier bepaald niet over te spreken was. En ze was toch al niet erg best te spreken want omdat het hele proces van inchecken zo vlot verliep moesten we bijna twee uur wachten voordat we konden gaan boarden. Ze mopperde (zoals altijd voor iedere keer dat ze gaat vliegen) dat ze “nog makkelijk een uur in haar nest had kunnen blijven liggen”…

Het vertrek van het toestel verliep overigens niet zo vlot als het inchecken, we vertrokken ruim een half uur te laat naar Dubai. Hoewel de vlucht zelf zonder problemen en volgens het aangekondigde vluchtschema verliep was er ook bij aankomst weer vertraging. Het uitstappen duurde heel erg lang want ze hadden problemen om de slurf aan het toestel te koppelen. Gelukkig was de overstaptijd in Dubai kort en hoefden we uiteindelijk maar drie kwartier op de luchthaven te wachten voordat we gingen boarden voor de vlucht naar Amsterdam. Die tijd kwam Riet best uit want ze ontdekte recht tegenover onze gate een rookhok en ze was na ruim dertien uur wel aan een paar peukjes toe.

Ook het vertrek vanuit Dubai ging weer niet vlot, deze keer vertrokken we ruim drie kwartier te laat vanwege de drukte door vertrekkende vliegtuigen. Daardoor kwamen we uiteindelijk nog maar een kwartier voor de verwachte aankomsttijd van acht uur in de avond op Schiphol aan, en dat terwijl de aangekondigde vliegtijd ruim een uur minder was dan oorspronkelijk was aangekondigd.

Na ook hier weer lang te hebben gewacht voordat we konden uitstappen was er toch een meevaller, onze beide koffers kwamen vrijwel meteen op de bagageband aanrollen toen wij aan kwamen lopen. Martin stond ons al op te wachten en hij bracht ons terug naar Rijnsburg. Even voor negenen waren we weer thuis na een reis die alles bij elkaar zesentwintig uur had geduurd en daarmee zat onze vakantie er op.

Maar we willen zeker nog een keer terug naar Australië!

Foto’s

Alle foto’s van deze vakantie kun je bekijken via een andere website en die vind je via deze link. Veel kijkplezier!