We wilden deze keer eens een andere kant op dan het Verre Oosten waar we al verscheidene keren waren geweest. Onze eerste keus was een rondreis door Mexico en een paar van de buurlanden maar doordat het net die tijd onrustig was in met name de grensgebieden van Mexico (er was net een bus met vakantiegangers van FOX overvallen) besloten we te kiezen voor een andere rondreis door Centraal Amerika.
De keuze viel op de 20-daagse rondreis door Costa Rica, Nicaragua en Panama. En voor alle zekerheid kozen we voor oktober omdat dan de regentijd in dat gebied voorbij zou moeten zijn. De verwachting was dus mooi weer in drie mooie landen…
Het pakte allemaal wat anders uit dan verwacht, en dat kun je lezen in het volgende verslag.
9 oktober – Op weg naar Costa Rica
Het vertrek vanaf Schiphol verliep heel voorspoedig want alles ging vlot, het ophalen van de tickets, het inchecken, en we vertrokken nog precies op tijd ook. We zaten ook prima want we hadden gekozen voor een upgrade naar de Comfort Class, een speciale service van Martinair met plaatsen met extra beenruimte en een eigen entertainment systeem met veel goeie films.
Jammer genoeg kwam er ook een tegenvaller na het opstijgen, want er werd aangekondigd dat de verwachte vliegtijd tien uur zou zijn in plaats van de zeven uur die we hadden verwacht. Het werd dus een lange zit, maar een meevallertje was wel weer dat we ruim een half uur voor schematijd aankwamen in Miami. Daar moesten we overstappen op de aansluitende vlucht met American Airlines naar San José, de hoofdstad van Costa Rica.
Na een hele korte rookstop voor Riet haastten we ons snel naar de aangegeven gate maar daar begon het gelazer. De gate waarvan we zouden vertrekken was veranderd en dat zagen we gelukkig nog net op tijd, maar daar aangekomen kregen we te horen dat het vertrek was vertraagd omdat er problemen waren met het vliegtuig. Er kwam uiteindelijk een nieuw vliegtuig maar we vertrokken daardoor wel anderhalf uur te laat, en dat was vervelend omdat we nu wel erg laat op onze bestemming aan zouden komen.
De vlucht op zich verliep zonder problemen, maar toen de landing werd ingezet werd er opeens vol gas gegeven terwijl we vlak boven de baan waren en schoten we weer stijl omhoog. Er begonnen al heel wat mensen benauwd te kijken maar iedereen werd min of meer gerust gesteld door de mededeling van de gezagvoerder dat het zicht op het laatste moment gewoon te slecht was geweest voor een normale landing. We zouden een rondje vliegen en het gewoon nog eens proberen.
De tweede keer gebeurde er echter precies hetzelfde en snel meldde de gezagvoerder zich weer om iedereen gerust te stellen. Hij vertelde dat we het na een rondje opnieuw zouden gaan proberen, maar als het deze keer weer niet zou lukken dan zouden we uitwijken naar Managua, de hoofdstad van het buurland Nicaragua.
En jawel, de derde keer gebeurde er weer hetzelfde, en na deze poging meldde de gezagvoerder zich met de droge mededeling, “Well folks, that didn’t work…”. We zouden dus naar Nicaragua vliegen waar we in ieder geval brandstof zouden innemen, en mogelijk zelfs zouden overnachten als de weerberichten vanuit Costa Rica ongunstig bleven. Een half uur later landden we op de luchthaven van Managua, waar ons verzocht werd om te blijven zitten, we mochten er niet uit en ondertussen was het al bijna half een in de nacht.
Terwijl we aan de grond stonden werd het toestel bijgetankt, en om kwart over een meldde de gezagvoerder zich weer om te vertellen dat we toch terug zouden vliegen naar Costa Rica om nog één poging te doen. Als die niet zou slagen zouden we doorvliegen naar Panama City om daar te overnachten want in Managua waren er niet genoeg hotelkamers beschikbaar. Dat vooruitzicht beviel ons helemaal niet, en we waren dan ook opgelucht toen deze landingspoging op de luchthaven van San José wel slaagde. Om twee uur ’s nachts stonden we eindelijk aan de grond in Costa Rica en na nog een half uur was de hele groep met bagage door de douane en de paspoortcontrole.
Buiten stond onze gids Jenny,die al vanaf tien uur ‘s avonds op ons had staan wachten, met de bus die ons naar ons hotel in de stad zou brengen. De rit duurde ook nog een half uur waarin Jenny ons alvast voorzichtig wat informatie gaf maar alleen het hoognodige want ze zag wel dat iedereen er behoorlijk doorheen zat. Aangekomen in het hotel ging iedereen dan ook meteen naar bed om nog gauw wat slaap te pakken want we moesten de volgende ochtend al weer om zeven uur op omdat we om acht uur al weer zouden vertrekken.
Voor ons tweeën was het ondanks alles toch een bijzondere dag, want niet alleen was het onze trouwdag maar ook door het tijdsverschil van negen uur ook nog eens de langste trouwdag die we ooit hebben gehad…
10 oktober – Van San Jose naar Monteverde
Vanwege de jetlag bleek het vroege opstaan na een wel erg korte nacht voor niemand een probleem, iedereen liep ruim voor het ontbijt al op. We hadden dus eindelijk tijd om een beetje kennis te maken want dat was er de vorige avond een beetje bij ingeschoten. Het was prachtig weer en lekker warm, en we wachtten dan ook buiten op de stoep van het hotel in het zonnetje terwijl de koffers op het dak van de bus werden geladen. Ja, op de bus, want omdat we maar met een kleine groep waren van veertien man hadden we geen touringcar maar een minibus met een bagagerek op het dak.
We bleven dus niet in San José maar vertrokken meteen naar Monteverde, een gebied met nevelwouden gelegen in de hooglanden van Costa Rica. Het eerste deel van de reis schoten we lekker op want we reden over de Pan-American Highway, de weg die Noord-Amerika en Zuid-Amerika verbindt en die dus dwars door Latijns Amerika loopt. Op deze weg rijdt ontzettend veel vrachtverkeer, terwijl de weg zelf varieert van een snelweg met meerdere rijbanen tot niet meer dan een provinciale weg met twee rijstroken zonder strepen. Onderweg stopten we bij het plaatsje San Ramon waar we als lunch onze eerste echte Costaricaanse maaltijd kregen.
Op het moment dat we de Highway verlieten en de weg insloegen de bergen in betrok de lucht en begon het te regenen. Niet helemaal onverwacht want het was tenslotte regentijd en we reden een gebied binnen met veel tropisch regenwoud. Na een rit van ongeveer twee uur, vrijwel stapvoets rijdend over een verschrikkelijk slechte weg, bereikten we Hotel Finca in het plaatsje Valverdes, gelegen op 1700 meter hoogte.
Hoewel het pas halverwege de middag was nam vrijwel iedereen de gelegenheid om even een dutje te doen en wat slaap in te halen. ’s Avonds was er een gezamenlijk diner waarna we voor het slapengaan met een paar mensen nog een afzakkertje namen in het hotel, maar voor dat laatste moest er wel een dealtje gemaakt worden met de nachtportier om ons van een biertje te blijven voorzien want eigenlijk was de bar om tien uur dicht gegaan…
11 oktober – Monteverde
Het regende de hele nacht door maar gelukkig werd het op tijd droog voor onze eerste excursie, de Skywalk, een wandeling door het regenwoud via paadjes en hangbruggen. Voorafgaand aan de wandeling bezochten we een kolibrietuin waar ons verbaasden over de prachtige kleuren maar vooral ook de snelheid van deze kleine vogeltjes. Het was een hele toer om er een op de foto te krijgen. Jammer genoeg ging het mooie uitzicht tijdens de wandeling letterlijk de mist in doordat de wolken tussen de heuvels bleven hangen. Alles was ook nog eens zeiknat en wij werden dat dus ook door uit de bomen neervallende druppels.
We waren in twee groepen verdeeld, een aantal mensen deed ‘s morgens een andere excursie, de Canopy, waarbij je hangend aan kabels van boomtop naar boomtop scheert. Die deden de Skywalk pas aan het begin van de middag en werden nog een stuk natter dan wij omdat het tegen die tijd weer begonnen was te regenen.Wij waren toen allang terug in Valverdes waar we rondkeken in de twee straten die het dorp rijk was en we aten een heerlijk broodje kip in een van de restaurantjes.
’s Avonds was er weer een gezamenlijk diner in een restaurant wat maar een paar honderd meter lopen van het hotel was. Daarna gingen we nog even naar een kroegje vlak bij de ingang van het hotel, maar omdat het nogal druk en lawaaierig was besloten we terug te gaan naar het hotel om daar nog maar even een neut te nemen. Dat mislukte, want de bar was al weer dicht en deze keer lukte het niet om de nachtportier over te halen om hem nog even open te gooien…
12 oktober – Van Montverde naar Samara
Weer hadden we heel veel regen in de nacht maar gelukkig zon in de morgen bij het opstaan. We vertrokken naar het plaatsje Samara, gelegen aan de kust van de Stille Oceaan, en onze reisleidster Jenny beloofde ons dat we die middag in zwembroek zouden liggen, aan het strand of aan het zwembad. Het eerste deel van de reis ging terug over dezelfde slechte weg als waarover we gekomen waren, en we waren nog geen uur onderweg of het begon al weer te regenen. Dat bleef ook zo tijdens de rest van de reis en we zagen dan ook niet zo veel van de prachtige natuur onderweg.
Aan het begin van de middag waren we vlak bij Samara maar op onze weg was een brug afgesloten voor vrachtverkeer door werkzaamheden. Dat betekende anderhalf uur wachten of een eind om rijden, en de chauffeur besloot tot het laatste. Achteraf bleek het een omweg met veel gehobbel en geschud over alweer een hele slechte weg. Veel later dan gepland kwamen we aan bij hotel Samara Pacific Lodge, een mooi resort maar wel een heel eind buiten het dorp gelegen. Er vielen de hele middag felle buien en we deden dus niet veel meer dan lezen en een biertje drinken op het overdekte terrasje.
’s Avonds bracht de bus ons naar het dorp waar we met reisgenoten Corry en Frans aten in een visrestaurant. Het eten was erg goed, het smaakte zelfs Riet en die houdt helemaal niet zo van vis. Jammer genoeg was het ondertussen weer begonnen met plenzen en we moesten nog naar de bus lopen die om half tien verderop in het dorp gereed zou staan om ons terug te brengen naar het hotel. Tijdens de korte wandeling naar de bus regende het zo hard dat alles wat niet onder een paraplu of plastic poncho zat door en door nat werd. We kwamen dus half verzopen bij de bus aan, na het oversteken van verscheidene modderrivieren die door de straten stroomden.
In de bus aangekomen bleek er een probleem te zijn. Er was een straathond met een paar mensen meegelopen en de bus in geglipt, en die wilde er nu heel begrijpelijk niet meer uit. Er was wat geharrewar over hoe we dat beest de bus uit moesten krijgen, totdat Riet hem resoluut bij zijn nekvel greep en hem naar de deur sleepte. Een por in zijn reet met een paraplu van de chauffeur deed de rest en we konden gaan rijden.
Bij het hotel aangekomen was er een flinke meevaller. De bar bleek nog open te zijn en de Franse eigenaresse was bereid om ons nog een tijdje van drankjes te voorzien, en zo werd het dus ondanks de kletsnatte kleren en de nog steeds met bakken uit de hemel vallende regen toch nog gezellig.
13 oktober – Samara
Om een uur of zeven was ik wakker geworden van het geluid van brulapen en toen ik uit het raam keek om te zien wat voor weer het was zag ik….regen!! Het had de hele nacht weer flink geregend en dat deed het dus nog steeds. Met de smoor in ging ik weer terug naar bed en werd om negen uur wakker gemaakt door Riet die zei dat de zon scheen. En jawel, stralende zon en heerlijk warm, en even later zaten we dan ook met zijn allen met een net zo stralend humeur aan het ontbijt op het terras.
Samen met Frans en Corry wandelden we na het ontbijt via het strand naar het dorpje Samara. Halverwege kwamen we langs de rand van een bos waar we een groep brulapen zagen zitten die we dus nu eens goed konden bekijken. We verbaasden ons erover dat die toch niet zo heel erg grote apen zo’n pokkeherrie kunnen maken. Het strand bleek niet echt een lekker ligstrand, met ruw nat zand en grote bergen aangespoeld wrakhout, maar mooi was het er wel.
Aangekomen in het dorpje hebben we eerst een tijdje op een terras gezeten, vanwaar we een paar grote leguanen bezig zagen in bomen te klimmen. Daarna wandelden we wat rond in het dorpje, waar jammer genoeg veel winkels gesloten waren omdat het laagseizoen was en de mensen zelf op vakantie waren. Terug in het hotel, met onderweg er naar toe toch nog een licht spetterbuitje, brachten we de middag door bij het zwembad, lekker genietend van de eerste dag van onze vakantie met een heerlijk zonnetje.
Die avond was er een bijzondere excursie, naar een strand waar we hopelijk zouden kunnen zien hoe zeeschildpadden aan land kwamen om hun eieren te leggen. De bestemming werd op het laatste moment gewijzigd doordat door het slechte weer van de afgelopen dagen de wegen naar de oorspronkelijke bestemming te moeilijk begaanbaar waren in het donker. De nieuwe bestemming was een strand wat beschermd natuurgebied was, en niet alleen dichterbij maar de kans om daar zeeschildpadden te zien was ook een heel stuk groter.
Het was wel wat lastiger om er te komen. We werden in groepjes weggebracht met een four-wheel drive, over een weg met veel grote gaten en kuilen, naar een strandje vanwaar we een voor een met een kano een rivier moesten worden overgezet naar het schildpaddenstrand. Daarna moesten we, gelukkig met redelijk zicht dankzij de volle maan, een heel eind lopen naar een post van natuurbeschermers waar uit de nesten gehaalde eieren werden uitgebroed. We kregen er eerst een uitleg over het hele proces en er was goed nieuws, er stond niet alleen een nest op uitkomen maar we konden ook gelijk mee om een pasgeboren schildpadje uit te gaan zetten in zee. Dat uitzetten kan niet zomaar willekeurig gebeuren, dat moet op de plaats waar het oorspronkelijke nest was gevonden. We liepen dus mee met een van de natuurbeschermers, met een emmer met daarin het eenzame schildpadje, naar de juiste plek.
Plotseling werden we tot stoppen gemaand want vlak voor ons kroop net een grote schildpad het strand op om een goede plek te zoeken om een nest te gaan maken. We moesten doodstil blijven wachten totdat de schildpad zich had ingegraven, waarna we naar de plek toe liepen om te zien hoe ze haar eieren legde. Tijdens het eieren leggen raken de schildpadden in een soort trance en merken ze niets meer van hun omgeving en we konden dus van heel dichtbij toekijken hoe ze de eieren legde. Onze gids van de post ging achter de schildpad liggen en pakte met plastic handschoenen meteen de eieren onder haar vandaan. Ze werden voorzichtig in een plastic zak gedaan zodat ze op de post op een beschermd plekje zouden kunnen worden uitgebroed.
We keken ademloos toe hoe de eieren werden gelegd, een fantastisch gezicht! Toen de schildpad klaar was slopen we weer een eindje weg om de schildpad de gelegenheid te geven terug te gaan naar zee. Op datzelfde moment kwam er iemand van de post aanlopen met een hele emmer vol met pasgeboren schildpadjes, de inhoud van het nest wat eerder bezig was uit te komen. We bleven allemaal achter de emmer staan toen deze op zijn kant in het zand werd gelegd en geboeid keken we toe hoe vierentachtig zeeschildpadjes, nog geen half uur oud en amper tien centimeter groot, naar de zee begonnen te kruipen. Dat het ondertussen weer was gaan stortregenen kon ons op dat moment helemaal niets schelen.
Terwijl we toekeken hoe in ongeveer een kwartier tijd alle schildpadjes de zee hadden bereikt hoorden we van een paar mensen van de post dat er verderop op het strand nog twee schildpadden aan land waren gekropen om hun eieren te gaan leggen. Het was echter al behoorlijk laat en hoewel het inmiddels al weer droog was geworden waren we allemaal behoorlijk nat en gingen we dus maar op de terugweg. Na het hele eind weer teruggelopen te hebben over het maanverlichte strand, het overzetten met de kano (wat iedereen een kletsnatte kont opleverde) en de hobbelrit met de jeep kwamen we terug bij het hotel waar alles al in diepe rust was. Ook de bar…
14 oktober – Van Samara naar Bueno Vista
Weer erg veel regen in de nacht en ook ’s morgens vroeg nog zodat zelfs de brulapen zich rustig hielden, maar gelukkig leek het tijdens het ontbijt weer op te klaren. Half negen was het vertrek naar Rinçon de la Vieja waar we zouden verblijven op de Buona Vista ranch, gelegen op 750 meter hoogte en met een geweldig uitzicht over de vallei en de Stille Oceaan, zo werd ons verteld.
Net onderweg hadden we een meevaller, de brug waar we twee dagen eerder nog voor moesten omrijden was nu open voor alle verkeer en we hoefden dus niet weer om te rijden. Hier hielden de meevallers ook meteen mee op want even verderop begon het al weer te stortregenen. En het regende nog steeds pijpenstelen tijdens de tussenstop in het stadje Liberia, waar we wat boodschappen deden in een grote supermarkt, de financiën op peil brachten bij de flappentap en uiteraard een bakkie deden. Dat laatste duurde langer dan verwacht want in hetzelfde cafeetje was net voor ons een andere bus met Nederlanders neergestreken, en warempel ook nog van een FOX-reis ook. En ook allemaal koffie drinken natuurlijk.
Tijdens de rest van de reis ging het alleen maar harder regenen en bij aankomst op de ranch was alles op zijn minst vochtig, onze kleren in de koffers, de huisjes, het beddengoed, alles, en de stemming begon bij iedereen nu toch wel tot ver onder het nulpunt te zakken. Het enige vermaak op de ranch was een Internet café, met twee van de vier computers buiten werking. Een Amerikaans stel wat daar ook zat vertelde ons dat het barre weer veroorzaakt werd door een lage druk gebied voor de kust wat in de loop van de nacht naar het noorden zou moeten wegtrekken, en dat vooruitzicht vrolijkte ons in ieder geval wat op.
Er was een bar op het terrein die een fantastisch uitzicht zou hebben en die heette daarom ook de Sunset bar. Het bleek wel een hele toer om die bar te vinden. Frans, die ondanks de regen wat was gaan wandelen, zei dat het pad er naar toe opeens ophield zonder dat er een bar in zicht was. Bij navraag bleek dat het wel degelijk het goeie pad was en dat we gewoon door moesten lopen door het natte gras en de blubber. En jawel, daar verscheen achter een groepje bomen en bijna uit het zicht, de Sunset bar. We waren de enige bezoekers en we probeerden ons toch maar zo goed mogelijk te vermaken en het barre weer te negeren. We werden er echter voortdurend aan herinnerd want vanaf het terras zagen we in plaats van een fantastisch uitzicht alleen een grijze, natte muur.
Na een paar cocktails gingen we terug naar het restaurant bij het hoofdgebouw waar we weer gezamenlijk aten en daarna nog wat in de bar daar bleven hangen. Niet dat er veel keus was want de ranch lag kilometers overal vandaan. Er waren dus geen andere opties, zeker met dit weer niet, en de ranch maakte daar dankbaar gebruik van door topprijzen te rekenen voor alle consumpties. We spraken elkaar nog maar wat moed in voor wat betreft de weersverwachting maar toch ging iedereen die avond niet al te vrolijk door de neerplenzende regen terug naar hun hut.
15 oktober – Bueno Vista
Regen, regen, regen! In de nacht had het zo ontzettend gehoosd dat iedereen wel een paar keer wakker geworden was van het lawaai van de regen op de daken. In de ochtend was het niet veel beter en dat was een groot probleem voor de geplande excursies. We konden kiezen uit een korte of een lange wandeling en een tocht te paard, allemaal met als einddoel een spa met vulkanische modder en warme baden, in de open lucht diep in de bossen.
Om half negen vertrokken vijf leden van onze groep in de stromende regen voor de lange wandeling van vier uur, en Frans vertrok om negen uur met nog twee anderen voor de tocht te paard. De rest, waaronder wij dus, zou om half tien vertrekken voor de korte wandeling maar de omstandigheden verslechterden zo snel van beroerd naar bar en boos dat we besloten om de wandeling maar te laten voor wat het was en naar de spa te gaan met de “bezemwagen”, een soort jan-plezier die getrokken werd door een tractor. Dat werd een hobbelige rit door de heuvels over modderpaden waarvan de aanblik ons heel dankbaar maakte dat we niet waren gaan wandelen, en we waren na een minuut of twintig als eerste bij de spa.
Na het omkleden in zwemkleding namen we eerst een stoombad in een bunkerachtig gebouwtje, daarna smeerden we onszelf in met vulkanische modder, en toen dat droog was spoelden we ons af en sprongen in een heerlijke warme poel. Normaal gesproken zouden de bomen rond de spa vol zitten met vogels en apen en nog veel meer moois, maar nu was het opvallend stil, behalve dan het ruisen van de regen. Het enige dier wat we te zien kregen was een neusbeertje wat toen we aan het lunchen waren kwam kijken waar zijn dagelijkse broodjes bleven.
De voorspelling dat het weer in de loop van de dag zou opklaren kwam niet uit. Volgens de berichten trok er een cycloon langs de kust die deze extreme regenval veroorzaakte en zelfs de lokale bevolking had zoiets nog nooit meegemaakt zeiden ze. Maar we zaten er wel mee opgescheept, al waren we niet de enige want in heel Latijns Amerika was het blijkbaar even erg, van Mexico helemaal tot aan Curaçao aan toe. Een schrale troost…
16 oktober – Van Bueno Vista naar Granada
Die nacht bereikte de regenval een nieuw hoogtepunt, of dieptepunt zo je wil, want het viel er niet meer uit met bakken maar met tonnen. Vrijwel iedereen had slecht geslapen door het aanhoudende lawaai en alles was inmiddels zeiknat. Binnen was het weliswaar droog maar natte kleren droogden voor geen meter en ook de inhoud van onze koffers was inmiddels vochtig en alles wat je schoon aantrok voelde dus klam aan.
We vertrokken ‘s morgens extra vroeg van de Bueno Vista ranch want de bus uit Nicaragua, die ons naar het buurland zou brengen, was er eerder dan verwacht. Jenny was om acht uur dan ook alle hutten langs gegaan om iedereen wakker te maken want ze wilde van deze meevaller gebruik maken om zo vroeg mogelijk bij de grensovergang aan te komen in verband met de verwachte drukte. Niemand was er echt rauwig om om te vertrekken want de chauffeur vertelde ons dat het weer in Nicaragua redelijk was en daar verheugden we ons al op. Toen we echter na een uur of twee bij de grens aankwamen was er nog steeds weinig van verbetering te merken want het regende nog steeds, zij het niet meer zo hard.
De grensovergang was een modderig zootje, met lange wachtrijen voor de loketten, rondhangende geldwisselaars en veel onduidelijke scharrelaars. We vulden in de rij de verplichte formulieren in voor Costa Rica en Nicaragua en de wachttijd viel zowaar mee, waarschijnlijk omdat we op tijd waren vertrokken om de grote drukte voor te zijn. We hingen nog even rond zodat iedereen gebruik kon maken van de toiletten maar nadat de eerste die waren geweest vertelden hoe die eruit zagen besloot de rest het nog maar even op te houden….
Op weg naar de Nicaraguaanse kant van de grens reden we tussen enorm veel vrachtverkeer, hoofdzakelijk van die grote Amerikaanse trucks, want de grensovergang is gelegen aan de Pan-American Highway. Aan de Nicaraguaanse kant mochten we de bus weer even uit om taxfree te shoppen terwijl Jenny met alle paspoorten de benodigde stempels ging halen. De toiletten bleken daar nog steeds niet geweldig maar wel een heel stuk beter dan aan de andere kant van de grens. En dankzij wat smeergeld hoefden de koffers niet allemaal van het dak van de bus en opengemaakt te worden, dus al met al konden we redelijk vlot Nicaragua binnenrijden.
Op weg naar Granada zagen we rechts van ons het enorme Meer van Nicaragua liggen met daarin een eiland gevormd door twee vulkanen, maar het zicht was jammer genoeg weer heel beperkt door de inmiddels weer neerstromende regen. Wat we wel goed konden zien langs de weg was de ontzettende armoede van dit land, krotten en bouwvallen, veel paard en wagens, en door de regen zag het er natuurlijk allemaal nog treuriger uit.
Jenny vertelde ons dat door burgeroorlogen en een enorme corruptie Nicaragua een van de armste landen van de wereld is. Granada, de stad waar we een paar dagen zouden doorbrengen is een beetje een uitzondering omdat daar heel veel toeristen komen, vooral uit de Verenigde Staten en met name van cruise schepen die aanleggen langs de kust. Bij aankomst viel het meteen op dat de stad eruit zag zoals andere steden die we in het Caribisch gebied hebben gezien, op Cuba en in Venezuela, met lage huizen die allemaal geschilderd waren in vrolijke pastelkleuren.
Het hotel Alhambra bleek een schitterend koloniaal gebouw met mooie ruime kamers, en hoewel het nog steeds regende was het in Nicaragua na de hooglanden van Costa Rica aangenaam warm. Jenny vertelde over de bezienswaardigheden, leuke restaurantjes en kroegen, en toen het wat later in de middag zowaar droog werd maakten we samen met Corry en Frans een wandelingetje door de stad. Ver weg gingen we niet en dat bleek heel verstandig want al snel begon het toch weer te druppelen. We doken een gezellig kroegje in, genaamd El Quichotte, en terwijl we er onze mochito’s dronken begon de regen al weer met bakken uit de hemel te vallen.
Door de open deuren zagen we de straten veranderen in bruine modderrivieren. Het wilde maar niet droog worden en op een geven moment gingen we toch maar terug naar het hotel want er was geen zicht op verbetering. We hadden echter alleen twee kleine paraplu’s bij ons en dus kwamen we verzopen nat bij het hotel aan wat toch maar amper vierhonderd meter afstand aan de andere kant van het plein was gelegen. Na een verschoning gingen we die avond toch maar weer met z’n vieren de stad in om een restaurant te gaan zoeken, en deze keer hadden we wel onze plastic regenponcho’s aan die tot nu toe zo’n beetje de beste aankopen van deze vakantie waren gebleken. We vonden redelijk vlakbij het hotel een restaurant waar we een ontzettend lekkere steak hebben gegeten, waarna we (het wordt eentonig) door de stromende regen terug liepen naar het hotel waar we nog een afzakkertje namen.
Terwijl we op het terras aan de straat zaten kwam er een jongen van een jaar of twaalf aan de balustrade staan, wijzend op de poncho van Riet die over een stoel te drogen hing. Die wilde hij blijkbaar hebben, en hij begon met wat geplukte bladeren allerlei dingen te vouwen, waaronder een ontzettend knap gemaakte sprinkhaan voor mij, een bloem voor Riet en een soort spiraal voor Frans. Als beloning gaven we hem de poncho en een dollar en meteen hadden we een vriend gemaakt in Granada.
17 oktober – Granada, Catalina
In de ochtend (hoe kon het ook anders) plensde het alweer, of nog steeds. Aan het ontbijt in het hotel, op hetzelfde terras als waar we de avond tevoren hadden gezeten, verscheen onze jonge vriend weer maar zonder de poncho. Hij vertelde aan Jenny dat die die nacht gestolen was toen hij erop lag te slapen, samen met wat geld wat hij over had van de dollar die we hem hadden gegeven. Het zou best nog waar hebben kunnen zijn ook want voor die straatkinderen is overleven een zaak van ieder voor zich. Riet had medelijden met hem en gaf hem haar broodjes van het ontbijt, gesmeerd met jam.
Met de groep beraadden we ons over de excursie van die dag. We zouden de meeste tijd in de buitenlucht doorbrengen en het weer leek dus flink roet in het eten te gooien. Verzetten naar de volgende dag bleek geen optie omdat er alleen voor die dag een bus beschikbaar was, dus we vertrokken toch maar. Het eerste reisdoel was de vulkaan Massaya op een half uurtje rijden buiten de stad. Dit was een werkende vulkaan en de bedoeling was dan ook om in de krater te kijken naar de lava en ook naar de papegaaiennesten in de kraterwand, maar de zwaveldampen waren zo dik dat onze gids Henrique besloot om eerst maar het museum aan de voet van de vulkaan te bezoeken en dan te hopen dat het weer zou verbeteren terwijl we daar waren.
Dat feest ging uiteraard niet door want toen we het museum verlieten goot het nog steeds en waren de zwaveldampen nog net zo dik. We gingen toch naar boven, waar we allemaal een gasmasker kregen wat we op moesten doen voordat we de bus verlieten. Buiten de bus was het zicht in de krater hooguit een meter of twintig en meestal minder door de wolken zwavel die uit de krater opstegen. De regen verergerde de zwaveldampen zo erg dat we niet lang buiten konden blijven en allemaal hoestend en proestend en met tranende ogen terug de bus in gingen.
De volgende stop was een bezoek aan de lokale markt die gelukkig grotendeels overdekt was en waar we op ons gemak wat rond wilden kijken. Helaas bleek dat onmogelijk door allerlei opdringerige mannetjes die uiteraard uit waren op een fooitje voor hun hulp. Een ervan sprak Engels en die volgde ons de hele wandeling als zelfbenoemde vertaler, en het moet gezegd, hij kwam af en toe wel van pas. Niet alleen hield hij andere opdringerigen weg maar ook met zijn hulp kocht Riet een leren tas en, jawel, een paraplu. Hij kreeg dus zijn verdiende fooi van mij, maar voegde Frans toch nog even “Fuck you!” toe toen die niet ook nog eens geld wilde geven.
Terwijl wij op de markt rond hadden gelopen was Jenny met de bus naar een groothandel geweest om daar allerlei inkopen te doen voor het project wat zij had opgezet in een van de dorpjes in de buurt. Ze helpt daar vrouwen met voedsel, geld voor kleren en scholing voor de kinderen. Na het bezoek aan de markt gingen we met de bus daar heen om het ingekochte voedsel uit te delen en er gelijk een kijkje te nemen. Jenny werd met een heleboel geschreeuw en gejuich verwelkomd en het uitdelen van de meegebrachte spullen in de stromende regen was op zich al een feest om te zien. We bezochten er een workshop voor pottenbakkers, opgezet als onderdeel van het project zodat de jongeren als ze van school kwamen daar het vak van pottenbakker konden leren. We kregen een demonstratie in de werkplaats en namen daarna een kijkje in de winkel, en uiteraard kocht vrijwel iedereen wel een aantal mooie potten of vazen.
Riet ging ook nog met Jenny mee om even bij de mensen in huis te kijken en ze kwam behoorlijk aangeslagen terug. De omstandigheden waaronder deze armsten van de armen moeten leven zijn voor onze begrippen niet te bevatten, amper een dak boven hun hoofd, geen elektriciteit of stromend water, en al helemaal geen sanitaire voorzieningen. En zicht op verbetering is er nauwelijks doordat vrijwel al het geld in de zakken van de corrupte politici en zakenlieden verdwijnt.
Het weer was ondertussen onveranderd miserabel gebleven en we zagen daarom af van een tweede poging om naar de vulkaan te gaan, dat had geen enkele zin. We gingen dus maar terug naar ons hotel in Granada. Die avond, onderweg naar een restaurantje, merkten we iets merkwaardigs op: het was droog! En dat bleef het ook de rest van de avond, zo’n beetje voor het eerst deze vakantie.
18 oktober – Granada
Ik werd ‘s morgens wakker en keek door het raam, en niet te geloven, de zon scheen! Het was zo te zien de hele nacht droog geweest, het was heerlijk warm buiten en alles zag er meteen een stuk vrolijker uit.
Riet had deze keer een dubbel ontbijt besteld en deelde het brood belegd met jam uit aan de straatschooiertjes die altijd rond het terras hingen als we er zaten. Ze was er gisteren al mee begonnen, en hoewel iedereen het in eerste instantie maar gek vond zaten nu meer mensen van onze groep hun brood wat over was te smeren om het vervolgens uit te delen.
Onze eerste excursie was een boottochtje langs de eilanden in het meer van Nicaragua. We vertrokken vanaf het hotel per koets, uitgezwaaid door ons vriendje Evin, het straatschooiertje wat altijd in de buurt was als we in het hotel waren. Een minuut of twintig later na een ritje door de stad en over een weg langs het meer bereikten we de aanlegplaats aan de rand van het meer.
De eilandjes in het Meer van Nicaragua zijn eigenlijk stukken rots van de vulkaan, in het meer gesmeten toen de vulkaan een paar duizend jaar geleden is geëxplodeerd. Nu zijn deze eilandjes te koop en veel ervan waren inmiddels al privé eigendom, vaak voorzien van schitterende huizen. Het boottochtje voerde ons naar een eilandje met een fortje, wat ooit de stad bewaakte tegen piraten (met name Nederlandse…) en waar we aanlegden om het te bezichtigen. Daarna voeren we langs een aantal eilanden met van die hele mooie landhuizen, een eilandje met min of meer invalide apen en halverwege, voor een koffiestop, een prachtig eilandje met een restaurantje.
In de middag waren Frans, Corry en wij tweetjes de enigen die een excursie hadden geregeld, een rondrit door de stad met een koets en we hadden onze gids Henrique dus voor ons alleen. Hij bracht ons op heel wat interessante plekken die we anders vast nooit gevonden zouden hebben, en hij was ook nog een boeiende verteller zodat we ook nog heel wat leerden over de geschiedenis van Nicaragua in het algemeen en Granada in het bijzonder. Wij weten nu alles van William Walker, als je nu ook nieuwsgierig wordt en wilt weten wie dat was kijk je maar op Wikipedia…
De excursie eindigde wandelend over het centrale plein voor het hotel waar we een aantal andere mensen van onze groep tegenkwamen die net een lokale markt in de buurt hadden bezocht. Een aanrader volgens hen, en we gingen er dus ook maar een kijkje nemen. Riet kocht er een schrift voor haar vriendje Evin, want die had verteld dat hij een dag in de week naar school gaat en dan zelf voor schrijfspullen moet zorgen.
Die avond aten we Italiaans in een restaurantje in het centrum waar het nu gezellig druk was met allemaal stampvolle terrassen. Wat een verschil wat dat met de dag ervoor, en we maakten uiteraard zelf ook van de gelegenheid gebruik om voor het eerst deze vakantie op een niet overdekt terras lekker buiten wat te drinken.
19 oktober – Van Granada naar La Fortuna
We vertrokken al vroeg uit Granada nadat we ontbeten hadden in een restaurantje van een Amsterdammer genaamd Ed. Riet nam er afscheid van Evin die van iedereen nog wat toegestopt kreeg voordat we de bus in gingen.
Terug naar Costa Rica betekende weer de grens over, en de eerste stop was aan de Nicaraguaanse kant waar Jenny weer zorgde dat alle paspoorten werden gestempeld. Toen we weer bij de bus waren had ze een verrassing, we hoefden niet lopend met onze koffers in de hand de grens over te steken, ze had voor elkaar gekregen dat we met de bus de grens over mochten en de koffers mochten ook op de bus blijven liggen. Dat had ze nog nooit eerder meegemaakt zei ze, en wij vonden dat uiteraard prima want alles was door de vele regen van de afgelopen dagen nog steeds behoorlijk modderig.
Aan de andere kant van de grens bleek het ontzettend druk, er stond een enorme rij voor ons. Jenny keek heel bezorgd want ze schatte het oponthoud op zijn gunstigst op anderhalf uur, maar een uur of drie achtte ze ook heel waarschijnlijk. Ze ging iets proberen zei ze, en even later kwam ze terug met de vraag of we allemaal zes dollar over hadden voor iets wat hartstikke illegaal was. Ze wilde wel unaniem toestemming van de hele groep, maar dat bleek geen probleem, vooral niet omdat het ook net weer zachtjes was beginnen te regenen en het vooruitzicht van drie uur wachten in de regen stond ons niet bepaald aan. Jenny ging met de dollars en alle paspoorten naar het gebouw waar de loketten waren en was binnen een kwartier terug. Ze maande ons om snel uit de rij te stappen en zo snel mogelijk door het gebouw naar de andere kant te lopen waar de bus al klaar stond. We doken allemaal zo snel mogelijk de bus in en reden meteen daarna weg, Costa Rica in. Er waren met onze dollars vijf ambtenaren wat “inschikkelijker” gemaakt, maar er liepen er ook nog een heleboel rond die er niks van af wisten en moeilijk zouden kunnen gaan doen, dus vandaar die haast.
Het was een lange rit naar het plaatsje La Fortuna waar we pas laat in de middag aankwamen toen het al donker was. Voordat we naar ons hotel reden deden we eerst nog wat inkopen in de plaatselijke supermarkt want blijkbaar was dit hotel ook weer tamelijk afgelegen en was er niets te krijgen. Het hotel zelf bleek een prachtig gelegen resort aan de voet van de vulkaan Arenal, maar inderdaad ook weer erg ver van de bewoonde wereld.
Het gezamenlijk diner was die avond dan ook weer in de eetzaal van het hotel, en toen we daarna even na tienen nog even naar de bar wilden was die net als in alle andere hotels al dicht. Gelukkig wist Jenny het nog aanwezige personeel over te halen om ons nog van een consumptie te voorzien, maar meer dan één zat er niet in dus om half elf was de koek echt op.
We liepen naar ons huisje, wat zo’n beetje het verst achteraf gelegen was, en toen begon de ellende. Bij de deur aangekomen keek ik naar Riet want die had de sleutel in haar tas, en op dat moment realiseerde ze ze zich dat ze die niet meer bij zich had. Vergeten dus, en ze rende terug naar beneden om de tas te halen terwijl ik bij het huisje bleef wachten.
Toen ze na tien minuten nog niet terug was vermoedde ik al dat er iets goed mis was en liep ook terug naar het hoofdgebouw waar ik Riet en de nachtwaker door het restaurant zag struinen, op zoek naar de tas. Met z’n drieën zochten we ook nog in de bar maar de tas vonden we niet. En niet alleen Riet’s portemonnee met bankpas en creditcard en haar telefoon zaten erin, maar ook de sleutel van ons huisje en we konden er dus niet in. De nachtwaker was heel aardig en heel behulpzaam maar hij sprak geen woord Engels en hij had duidelijk geen idee hoe hij met de situatie om moest gaan.
Jenny zien te vinden leek de beste optie op dat moment, en Katinka, een van onze medereizigers die toevallig nog zat te Internetten in de hal, wist dat die in een hut zat eindigend op nummer vier. We zochten de hut met nummer vier in het blok waar wij allemaal zaten, , maar er klonk een boze mannenstem die Spaans sprak. Via de telefoon Jenny bellen lukte ook al niet want we hadden alleen het telefoonnummer van haar Nicaraguaanse telefoon en die stond uit. Katinka vermoedde dat Karina het goeie telefoonnummer had, en bovendien sprak die redelijk Spaans wat handig zou kunnen zijn in de communicatie met de nachtwaker, dus maakten we haar wakker. Ook Karina had geen nummer van Jenny maar ze wist wel de nachtwaker duidelijk te maken wie we zochten en na nog één verkeerd huisje (“Sorry!”) vonden we Jenny.
Helaas was er niks wat Jenny ook kon doen midden in de nacht maar ze maakte de nachtwaker in ieder geval duidelijk dat we de reservesleutel voor het huisje nodig hadden. We spraken verder af om ’s morgens om zes uur bij de receptie te zijn zodat we meteen de bedrijfsleider konden aanspreken. We vermoedden dat de tas door het personeel was gevonden en opgeborgen, want dat leek op dat moment waarschijnlijker dan dat hij was gestolen.
Terug bij de balie gaf de nachtwaker ons vijf enorme sleutelbossen, maar al wat daar aan hing, geen sleutel met nummer 515. Ten einde raad gaf de man ons alle sleutels mee om te proberen, maar uiteraard tevergeefs, vele sleutels later stonden we nog steeds buiten. En weer terug bij de balie gaf de nachtwaker ons uiteindelijk maar de sleutel van een ander huisje wat leeg stond, en daar vielen we tenslotte om half één, zonder spullen, uitgeput op bed. Veel geslapen hebben we die nacht niet…
20 oktober – La Fortuna
Om klokslag zes uur stonden we weer bij de balie van het resort waar we de net gearriveerde bedrijfsleider vertelden wat er gebeurd was. Hij stuurde onmiddellijk het personeel op zoektocht in alle afgesloten kastjes, maar wat we gisteravond al vreesden bleek toch echt waar, de tas werd niet gevonden. Het was nu zaak om zo snel mogelijk de bankpas, de creditcard en de telefoon te laten blokkeren, wat Riet gelukkig snel kon regelen met mijn telefoon. Met Jenny spraken we af dat we die middag op het politiebureau aangifte zouden doen, want dat was nodig voor de reisverzekering.
Na het ontbijt was er gelukkig weer een excursie wan een beetje afleiding konden we wel gebruiken. En het was nog een erg leuke excursie ook, een tochtje met een boot door het moerasgebied Caño Negro waarbij we heel veel verschillende vogelsoorten, apen en zelfs een kaaiman zagen. De rit er naar toe was wel dik twee uur, maar het was uiteindelijk de moeite waard. De stuurman van onze boot bleek een perfect oog te hebben voor verscholen dieren en zo zagen we heel veel wat we zelf beslist over het hoofd zouden hebben gezien.
Op de terugweg kwamen we langs een restaurant waar we stopten, niet om te eten maar om de bomen te bekijken langs de rivier achter het restaurant. De restaurant eigenaar was een enorme liefhebber van leguanen en hij had er achter zijn restaurant een paar uitgezet. Omdat ze daar gevoerd werden bleven ze daar en hadden zich vermenigvuldigd, en nu lagen de bomen helemaal vol met grote en kleine en vooral kleurrijke leguanen.
Toen we bijna weer in La Fortuna waren stopte onze chaffeur Alvis plotseling midden op de snelweg en reed zelfs een stuk achteruit, want hij had voor de zoveelste keer vanuit zijn ooghoeken iets interessants gezien. Het was ons iedere keer weer een raadsel hoe hij dat deed maar inderdaad, in een van de bomen langs de weg lag een luiaard te slapen. Via de berm en een sloot konden we er vlakbij komen om het beest van dichtbij te bekijken.
De bus zette Jenny, Riet en mij af bij het politiebureau van La Fortuna waar we, zij het met enige moeite, aangifte deden van de gestolen tas. De aanwezige agent waarschuwde de toeristenpolitie, die weliswaar redelijk snel arriveerde maar zonder het benodigde formulier, dat moest eerst weer gebracht worden vanaf een ander bureau. Na het invullen van het formulier belde de politie nog een taxi voor ons en daarmee kon het boek van de gestolen tas dicht want die gaan we uiteraard nooit meer terug zien.
Die avond was het gezamenlijke diner in een restaurant aan de voet van de vulkaan Arenal want het plan was om die avond als het donker was zo dicht mogelijk naar de top van de vulkaan te rijden en dan de opspattende lava te zien. Maar er zat deze reis beslist geen zegen in de vulkanen want onder het eten begon het weer te gieten, en hoewel we nog wel een poging deden zagen we uiteindelijk weer niets anders dan een dicht wolkendek.
Omdat de rit de berg op en af lang duurde vanwege het slechte wegdek kwamen we uiteindelijk pas om half elf terug in het resort waar, je raadt het al, de bar al weer dicht was….
21 oktober – Van La Fortuna naar Puerto Viego
We verlieten alweer vroeg in de ochtend het resort, in de richting van de Caraïbische kust. Ons reisdoel voor die dag was een resort gelegen bij het dorpje Puerto Viego, maar eerst zouden we nog een stop maken in het stadje Limon. De rit naar Limon duurde een uur of vijf en we kwamen dus pas na het middaguur aan. Er was gelegenheid om wat te eten en om geld op te nemen, wat noodzakelijk was omdat daarvoor de komende dagen geen gelegenheid zou zijn.
We hadden trouwens de hele vakantie te maken met verschillende munteenheden. De officiële munteenheid van Costa Rica is Colones, maar er kon ook overal met dollars worden betaald. Je kon er vaak zelfs kiezen of je colones of dollars uit de automaat wilde hebben, en het omrekenen in winkels en restaurants gebeurde meestal simpelweg op basis van 500 colones voor een dollar. Dat was wel in het nadeel van de klant want de koers was in werkelijkheid iets gunstiger, maar het kleine voordeel voor de winkelier zorgde er wel voor dat er vrijwel altijd een bedrag in dollars werd gevraagd en als je in colones wilde betalen moest je dat vragen. In Nicaragua, waar de munteenheid de Cordoba is, was het precies andersom, je kon overal met dollars betalen maar dat moest je dan wel vragen en het wisselgeld was meestal in cordoba’s.
Limon bleek een gezellig stadje met duidelijke Caribische invloeden, wat te merken was aan het aantal rasta’s wat er rondliep. Wat wel opviel toen Riet en ik naar de boulevard wandelden om de Caribische Zee te zien, was de opvallende hoeveelheid politie die er op de been was. Op vrijwel iedere hoek van de straat stonden politieagenten en bij het park bij de boulevard was zelfs een complete mobiele politiepost ingericht. Dat zorgde wel voor een beetje vreemde sfeer, vooral omdat er totaal niets te bespeuren viel wat die grote politie-aanwezigheid zou kunnen verklaren.
Na ongeveer anderhalf uur vertrokken we weer uit Limon voor het laatste stukje van een uur of twee, naar Puerto Viego. We volgden de kustweg en toen we het dorpje Puerto Viego bereikten reden we via alweer een slecht stuk weg een heel eind terug om vervolgens bij het resort La Perla Negra aan te komen. Dit resort was dus ook weer een heel eind van de bewoonde wereld, en bovendien was de naam (De Zwarte Parel) volgens ons wat overdreven. Frans merkte zelfs droog op dat het bij vrijwel ieder hotel waar we waren aangekomen al donker was geweest en dat dat nu ook beter het geval had kunnen zijn.
Maar het weer was tenminste goed en het resort lag meteen aan het strand, dus de meeste haalden berustend de schouders op en namen hun intrek in de kamers. Riet liep nog even met Corry en Frans mee om wat shampoo te lenen terwijl ik in ons appartement ernaast alvast begon met het uitpakken van onze koffers. Opeens klonk er luid gegil van Corry en even later kwam Riet gierend van de lach binnen. Er was een gekko van het plafond gevallen, uitgerekend op Corry’s arm, terwijl die was toch al panisch voor alles was op meer (of minder) dan twee poten voortbewoog.
Terwijl we daarover nog stonden na te lachen schrok ik me opeens het lazarus toen er iets zwarts ter grote van een vuist vanaf het plafond naast me op de grond viel. Het kroop razendsnel naar de deur en bleef daar liggen, en ik dacht in eerste instantie aan een grote spin. Ik opende de deur om wat het ook was naar buiten te schoppen, maar door het schuiven van de deur moest het natuurlijk noodgedwongen mee en het begon nu mijn kant op te hopsen waardoor het plotseling meer weg had van een pad of een kikker. Het keerde zich om toen er licht door de deuropening viel en het vloog de veranda op, met een schop van mij mee. Toen het daar lag spreidde het opeens vleugels uit en zag ik pas wat het was: een vleermuis.
Die avond gingen we met z’n allen in de bus naar het dorp om te gaan eten in een restaurant wat gerund werd door een Argentijn. Dat betekent meestal een goed stuk vlees en we bestelden dan ook een grote schotel met allerlei soorten vlees. Daar was met vier man nauwelijks doorheen te eten, en toen we uiteindelijk dachten dat het aardig gelukt was werden er nog een paar enorme karbonades op tafel gezet, die hoorden er ook nog bij….
We hadden onze chauffeur Alvis een extra fooitje beloofd als hij ons in plaats van om tien uur pas om half twaalf naar huis zou rijden, en zo hadden we de gelegenheid om in het dorp ook nog even naar een café te gaan waar ze reggae muziek draaiden. Niet mijn smaak en het was een pokkeherrie binnen, maar het was buiten warm en gezellig en zo werd het eindelijk weer eens een gezellige late avond.
22 oktober – Puerto Viego
Het was heerlijk warm en stralend weer toen we opstonden en bij het ontbijt besloten Frans, Corry en wij tweetjes om de hele dag niks te doen en alleen van de zon te genieten. Alle anderen gingen op pad maar voor ons geen excursies of wandelingen, maar gewoon lekker liggen bij het zwembad met af en toe een duik in zee.
Terwijl we daar lagen zagen we de klusjesman van het resort druk onze kamer in en uit lopen, en bij navraag bleek dat hij onze douche aan het repareren was. Dat vonden we vreemd want we hadden geen klachten gehad. Het bleek dat de benedenburen last hadden van overstromingen wanneer wij onder de douche stonden, en ook dat was vreemd want onze benedenburen Bas en Rachelle hadden niets daarover gezegd. De benedenburen van Frans en Corry, Francois en Monique, hadden juist wel daarover geklaagd, en die avond bleek dan ook dat ze de verkeerde douche hadden gerepareerd…
Later in de middag toen iedereen langzaamaan weer terugkeerde in het resort gingen we met z’n allen nog even in zee zwemmen. Het water was lauw en er was telkens een enkele golf die flink wat kracht had zodat we regelmatig kopje onder gingen. Soms onverwacht, zoals Riet en Corry die een hoge golf niet zagen aankomen en zich met open monden net omdraaiden toen de golf hen ondersteboven gooide. Ook Mathieu werd verrast door een onverwacht krachtige golf, die kwam proestend weer boven zonder zijn bril.
Die avond werden we in het dorp gedropt met de bus om op eigen houtje op pad te gaan. We aten in een Italiaans restaurant wat prijzig was maar het eten was er dan ook erg goed. Deze keer geen late avond want de chauffeur moest volgens de regels op tijd naar bed omdat we de volgende dag weer zouden vertrekken uit Puerto Viego richting Panama.
23 oktober – Van Puerto Viego naar Colon
Omdat we deze keer een boot moesten halen vertrokken we weer behoorlijk vroeg, om acht uur. Jenny had ons gevraagd om op tijd te ontbijten en dat kon vanaf zeven uur. Omdat we slechte ervaringen hadden met de snelheid van de kokkin zaten Riet en ik er als eerste om kwart voor zeven, en ook alle anderen waren ruim op tijd, maar het hielp niks want de kokkin had om kwart over zeven nog steeds geen ei in de pan liggen. De laatste kregen hun ontbijt zo ongeveer tegen de tijd dat we de bus in moesten. Onze gastvrouw van het hotel en haar aanhang zaten ondertussen al weer aan de wijn en het bier…
Vanwege de beperkte ruimte in de boot waarmee we zouden gaan varen konden onze koffers niet mee, iedereen had een tas bij zich met kleren voor drie dagen terwijl de koffers waren in een resort achter bleven. De rit naar het grensplaatsje Sixaola was maar kort en we waren behoorlijk nieuwsgierig want toen we aan Jenny vroegen of het er net zo’n zootje was als de grens van Costa Rica met Nicaragua zei ze dat dat wel mee viel maar ze voegde er geheimzinnig aan toe dat we wel onze camera’s klaar moesten houden.
En een verrassing was het! De grens bleek een rivier te zijn met daaroverheen een voormalige spoorbrug die nu gebruikt werd door zowel voetgangers als vrachtwagens. We moesten lopend met onze bagage de brug over na het stempelen van ons paspoort aan de kant van Costa Rica, en dat was inderdaad een avontuur want hoewel de brug blijkbaar stevig genoeg was om de enorme Mack’s en Freightliners te dragen zag het er allemaal niet erg stevig uit en als je onder het lopen naar beneden keek zag je wel erg veel rivier tussen de gaten in de planken en de ijzeren vloerplaten door.
Aan de overkant stapten we na de Panamese paspoortcontrole in gereed staand vervoer, een busje en een auto, en werden naar een aanlegplaats gebracht vanwaar we per speedboot naar Isla Colon voor de Caribische kust van Panama zouden varen. Omdat het oponthoud bij de grens toch iets langer had geduurd dan gepland had Jenny al gebeld dat we een paar minuten later zouden zijn, maar desondanks was de boot toen we aankwamen toch al vertrokken. We moesten dus anderhalf uur wachten op de volgende boot, en toen die kwam werd het flink proppen want er was ook nog een gezelschap Amerikanen wat ook nog mee moest. Het probleem was dat er gewoon teveel kaartjes waren verkocht, want volgens de mensen van het bootbedrijf konden er makkelijk vijf mensen op een rij zitten. Dat was dan wel gerekend naar het gemiddelde postuur van een Panamees…
Het tochtje op zich was sensationeel, de boot voer eerst met een noodgang door de lagunes langs de kust van de provincie Bocas del Toro om vervolgens de zeestraat over te steken naar de eilandengroep. We kwamen aan op Isla Colon in een dorpje wat er heel erg gezellig uitzag. Het was enorm toeristisch, en duidelijk heel populair bij backpackers en Amerikaanse surfers. Het hotel Laguna lag aan de hoofdstraat in het centrum, en qua ligging dus eindelijk eens gunstig, maar verder was het niet veel soeps. Wij kregen een soort zolderkamer waar ik niet overal rechtop kon staan en onze badkamer had een raam wat zodanig laag zat dat mensen op de tegenoverliggende lagere verdieping je goed konden zien staan piesen.
Bij aankomst was er een gezamenlijke lunch waarbij we kennis maakten met Sha, onze lokale gids, die ons vertelde wat er allemaal te doen viel en wat we ook vooral niet moesten doen. Met name het smeren met Deet tegen de muggen, wat we toch iedere dag al deden, was hier absolute noodzaak wilden we niet allerlei smerige exotische ziektes krijgen. En verder was betalen er heel makkelijk want dat ging overal gewoon in dollars, alleen het kleingeld was nog in de officiële munteenheid van Panama, de Balbao.
De rest van de middag wandelden we wat rond, dronken we cocktails in de bars aan het water en ‘s avonds gingen we met Mathieu, Joke, Francois en Monique naar wat Sha had aangekondigd als het beste restaurant in de stad. De steak bleek heel aardig maar nog steeds geen bedreiging voor de solide eerste plaats van de steak uit Granada. Omdat we eindelijk in een plaats waren waar na tienen ook nog wat te beleven viel gingen we later op de avond op zoek naar een geschikte tent voor een afzakkertje. We gingen er verscheidene binnen maar waren even zo snel iedere keer weer buiten vanwege de pokkeherrie. Eigenlijk waren we al weer terug op weg naar het hotel toen we langs een smoezelig uitziend café liepen met de rare naam “Bohmfalk’s”, en we wilden al door lopen toen Francois zei, “Als we nou hier niet naar binnen gaan om een biertje te doen dan ga ik er alleen zitten.”.
Dat wilden we hem niet aan doen en we namen dus plaats. De kroeg zat vol met verlopen figuren, waarvan de eigenaren nog wel de ergste waren, en het had de uitstraling van een bikers-café. Zo hing er bijvoorbeeld een roeispaan met daarop de tekst “Psychological help – 5¢”, en een bordje boven het keukenluik met de tekst “Good food takes a while to prepare – Yours will be ready in a minute”. Kortom, helemaal mijn tent! En het werd nog hartstikke gezellig ook dankzij de Cuba Libre’s en de Classic Rock die er werd gedraaid. En de rekening was zo laag dat Francois in eerste instantie zelfs “Ninty dollar” verstond in plaats van “Nineteen dollar”…
24 oktober – Eerste dag in Colon
En weer een prachtige dag, warm, droog en zonnig. De geplande excursie was weer eens een tochtje met een boot en zou vrijwel de hele dag duren. Vanaf het hotel wandelden we naar de aanlegsteiger aan het eind van de straat en voeren met twee bootjes tussen de eilanden met mangrovebossen door naar een plek waar dolfijnen zouden moeten zitten. Onderweg stopten we af en toe als onze gids ons iets wilde laten zien, zoals sponsen die onder water groeiden aan takken van de mangrove bomen, en dieren zoals kreeften, krabbetjes, zeesterren en zee-egels. We zagen inderdaad dolfijnen, vaak veraf maar soms ook dichtbij, soms alleen ademhalend met hun rug boven water, soms spelend en springend. Het was duidelijk een toeristische trekpleister want behalve de twee boten waar wij mee waren cirkelden er nog vier boten rond om de dolfijnen te zien.
Af en toe viel er wat regen maar gaandeweg werd het steeds zonniger. We voeren naar een aanlegsteiger op een eiland met een fraai restaurant waar we ons gereed maakten om te gaan snorkelen op het nabijgelegen koraalrif. Ons was beloofd dat het een van de mooiste riffen ter wereld was, en het koraal was inderdaad prachtig, alleen het aantal vissen viel een beetje tegen. Jammer was ook dat het zonnetje net weg was gedurende een groot deel van de tijd dat we in het water lagen en het zicht was dus ook niet optimaal.
Terug bij de aanlegsteiger bleven we nog even in het water om de talrijke vissen te voeren die rond de steigers rondzwommen. Jenny begon naar me te roepen maar ik kon haar niet verstaan, en dat was maar goed ook want toen ik uit het water kwam vroeg ze of ik die Barracuda nog had gezien vlak achter me. Even later zag ik het kreng vanaf de steiger, een joekel van meer dan een meter. En er was nog wel meer wat we niet wisten want even later toen we zaten te eten zwom er een grote Verpleegsterhaai onder de steiger door. “Ongevaarlijk voor mensen”…
Na de lunch voeren we weer verder naar een eiland waar we kleine gifkikkertjes zouden zien. Gelukkig hadden we een gids bij ons want ondanks hun felle rode en oranje kleuren waren ze zo klein dat wij ze nauwelijks zagen. We liepen over het eiland naar de andere kant waar een prachtig strand was, en onderweg kwamen we nog heel wat van die kleine kikkertjes tegen. Daarna lagen we een uurtje lekker op het strand en zwommen in het lauwe water van de Caribische Zee.
Halverwege de middag wandelden we weer terug en voeren met de boten weer terug naar Isla Colon. ’s Avonds gingen we met Frans en Corry naar een Thais restaurant met een terras op de eerste verdieping aan het water, dus met een prachtig uitzicht, en het eten was nog heerlijk ook. En we besloten de avond met een heel stel, hoe kon het ook anders, in de smoezelige maar gezellige kroeg “Bohmfalk’s”…
25 oktober – Tweede dag in Colon
We wilden deze dag optimaal profiteren van het prachtige weer en onze laatste dag in Panama, dus we besloten samen met Frans en Corry naar een resort te gaan met een zwembad en een strandje, verderop op het eiland en bereikbaar per boot en per gewone taxi. Maar eerst was er nog een probleempje, want Frans en Corry hadden de vorige avond bij terugkomst in het hotel gemerkt dat iemand geprobeerd had hun rolkoffer open te breken. Het slot was kapot maar gelukkig was de koffer blijkbaar toch niet open gegaan want er was niks uit gestolen. Wel was er natuurlijk weer de rompslomp van het aangifte doen bij de politie voor de reisverzekering, maar dat bleek niet eens te kunnen want in het weekend kun je geen aangifte doen. Lastig, omdat we de volgende dag al vroeg zouden vertrekken, maar het werd opgelost met brieven van het hotel en van Jenny over de toedracht die dan hopelijk voldoende zouden zijn.
We gingen na de rompslomp en het ontbijt per taxi naar het resort wat een lange en heel erg hobbelige rit bleek te zijn, en aangekomen bleek het strandgedeelte wel erg klein. Maar er was verder niemand dus toch plek genoeg, en we maakten het onszelf gemakkelijk op de ligstoelen en onder de parasols. Het groepje van Francois en Mathieu zou wat naar hetzelfde resort komen maar ze kwamen niet opdagen. Zij waren er per boot naar toe gegaan en toen ze vanaf het water het kleine strand zagen besloten ze om toch maar naar het schildpaddenstrand te gaan waar we de vorige dag waren geweest.
Hoe dan ook, het zonnetje brandde bloedheet maar het was er verder heel aangenaam, lekker luieren met af en toe een koele vruchtencocktail. Jammer genoeg waren de lunchmogelijkheden beperkt, alleen hamburgers en cassedillas, en zelfs luieren wordt je zat dus halverwege de middag bestelden we een boottaxi en voeren terug naar het dorp.
Hoewel onze laatste vakantiedag eigenlijk de volgende dag zou zijn had Jenny voorgesteld om die avond het afscheidsdiner te houden. We zouden namelijk de volgende dag na aankomst in San José een hele korte nacht zouden hebben in verband met het hele vroege vertrek op maandagochtend en ze verwachtte dat iedereen dan toch liever vroeg naar bed zou willen. Bovendien zou de groep in San José uit elkaar vallen want Frans en Corry en Katinka reisden niet gelijk met de rest mee terug, die zouden nog een paar dagen langer blijven.
Er werd een voorstel gedaan om te gaan eten in een restaurant op het tegenoverliggende eiland wat schitterend gelegen was aan het water. We gingen er uiteraard naar toe met een boottaxi en genoten van de ondergaande zon en het prachtige uitzicht op Isla Colon. De cocktails waren heerlijk, maar ondanks de uitvoerige aanbevelingen van de Amerikaanse eigenaresse was het eten niet echt geweldig. Vrijwel alles was koud en in sommige gevallen was het zo dramatisch dat een aantal mensen die hun eten helemaal niet opaten niet hoefden te betalen. Gezellig was het gelukkig wel, en dat bleef het de hele avond want we konden ons verblijf in Panama natuurlijk niet beter besluiten dan met een bezoek aan onze favoriete bar “Bohmfalk’s”.
26 oktober – Van Colon terug naar San Jose
En weer moesten we vroeg op want dit zou een lange reisdag worden. Eerst moesten we met de speedboot van acht uur terug naar het vasteland van Panama, waarna we weer terug gebracht zouden worden naar de grens van Panama en Costa Rica. We haalden de boot op tijd en deze keer zaten we gelukkig wat minder krap dan op de heenreis. Na ongeveer anderhalf stonden we weer bij de spoorbrug die de grensovergang vormde en deze keer ging alles vlot aan beide kanten van de grens, zo vlot zelfs dat we te vroeg waren want de bus was er nog niet. Jenny belde de chauffeur en die bleek last te hebben gehad van verkeersdrukte waardoor hij wat later zou zijn. Gelukkig bleek toen de bus arriveerde dat alles goed was gegaan met het ophalen van de koffers en we konden dus gelijk op weg naar San José.
We reden terug via dezelfde kustweg als waarlangs we op de heenweg waren gekomen, dus via Limon, en vandaar door naar Costa Rica via het nevelwoud Braulio Carrillo. Onderweg was er een lunchstop waarbij de keuze was tussen een soort Kentucky Fried Chicken restaurant en een Burger King, en het werd (wat een verrassing) het laatste.
Aan het eind van de middag arriveerden we in San José bij hetzelfde hotel als waar we de eerste nacht hadden doorgebracht, en na het wegzetten van de koffers op onze kamers gingen we met Frans en Corry op weg naar het centrum. Wel hadden we eerst de portier van het hotel gevraagd wat de beste wandelroute was, en die streepte meteen op de kaart van de stad een drietal wijken die akelig dicht bij het hotel gelegen waren door met de woorden, “ Not good, not good, very bad”. Daar moesten we dus wegblijven maar nog liet hij ons niet gaan want hij raadde eerst nog aan dat Corry en Riet al hun kettinkjes, oorbellen en ringen af zouden doen. Anders zou dat beslist afgenomen worden “met bloed of zonder bloed”, wat betekende dat als het niet vrijwillig werd afgestaan het simpelweg losgetrokken zou worden.
Een gezellig begin dus van onze wandeling, die op zich verder wel meeviel, maar misschien ook door de vele waarschuwingen voelden we ons toch niet helemaal op ons gemak. Het was in het centrum gezellig druk, al waren we eigenlijk net te laat voor het mooie want veel winkels gingen net sluiten. We wandelden wat rond, bezochten een grote kathedraal en daarna was het nog even zoeken naar een flappentap voor Corry en Frans die nog wat geld nodig hadden voor de paar dagen die ze nog in Costa Rica zouden blijven.
We vonden een gezellig terras bij een groot hotel op het centrale plein, maar het was wel luguber dat er langs het terras voortdurend mannen in pak en met zonnebril patrouilleerden met zo’n oortelefoontje in. Blijkbaar was het zelfs hier niet echt veilig voor dieven en zakkenrollers. We wilden eigenlijk gaan eten in een restaurantje in het centrum wat was aanbevolen door Jenny maar toen we het niet konden vinden besloten we vanwege de sfeer die er hing om maar een taxi terug naar het hotel te nemen. Later hoorden we dat Francois die avond de schrik van zijn leven kreeg toen bijna zijn fotocamera uit zijn handen getrokken werd vanuit een rijdende auto terwijl hij stond te fotograferen. Gelukkig voor hem had hij het koordje om zijn pols zitten en dat brak niet zodat het goed afliep.
Vlak bij het hotel was een leuk restaurantje waar nog meer mensen van onze groep zaten. Na het eten, wat redelijk goed was (zij het aan de prijzige kant) gingen we uiteindelijk allemaal redelijk op tijd terug naar het hotel want de volgende ochtend moesten we erg vroeg op, de bus naar het vliegveld zou om vijf uur klaar staan. We namen voor het slapen gaan alvast afscheid van Katinka en ook van Corry en Frans, want die zouden we deze vakantie dus niet meer zien. We namen er voor het slapen gaan met z’n vieren nog maar een laatste biertje op.
27 oktober – Via Miami terug naar huis
Onze vertrekdag uit Costa Rica begon dus erg vroeg, kwart over vier stonden we op en maakten ons gereed voor het vertrek. Een bus bracht ons klokslag vijf uur naar het vliegveld waar het zo ongeveer net licht begon te worden toen we aankwamen. Voor de deur namen we afscheid van onze gids Jenny die in de afgelopen drie weken meer een vriendin was geworden dan alleen maar onze reisgids. Haar onverwoestbare optimisme en aanstekelijke vrolijkheid had ons ondanks alles wat had tegengezeten toch een plezierige vakantie bezorgd.
Het vliegveld bleek onverwacht modern en het inchecken ging dan ook redelijk vlot. Gelukkig maar, want het was aardig druk zo vroeg in de ochtend omdat er rond dezelfde tijd twee vliegtuigen naar de Verenigde Staten zouden vertrekken. We vertrokken op tijd en na een vlucht van ongeveer twee en een half uur landden we op de luchthaven van Miami. Daar zouden we pas om half negen in de avond vertrekken naar Amsterdam dus we hadden zo’n dikke zeven uur aan tijd te besteden. Een geluk hierbij was dat iedereen bij aankomst in de VS hoe dan ook door de immigratie moet, ook transit passagiers zoals wij, en dat betekende dat we de mogelijkheid hadden om de stad in te gaan in plaats van verplicht op de luchthaven rond te hangen.
We hadden gehoord van een groot winkelcentrum wat bereikbaar was met een pendelbus vanaf het vliegveld, maar het bus-schema leek zodanig te zijn dat het of vroeg terug of krap op tijd zou worden, en dat leek ons niks. Achteraf hoorden we van een paar die toch waren gegaan dat het meeviel, maar goed, we besloten om met z’n zessen een taxi te nemen naar een kleinere maar dichterbij gelegen Mall.
Daar aangekomen aten we eerst wat en gingen vervolgens de Mall verkennen. Die viel tegen, weinig leuke winkels en toen we een spijkerbroekenzaak vonden die merkbroeken als Lee and Levi’s verkocht voor 29 dollar (zo’n twintig euro, mensen!) bleek die alleen voor Europese begrippen bespottelijke maten te hebben. Alleen Riet was blij met een trui van Steps die ze in Nederland ook al had gezien voor iets van zeventig euro, in Miami te koop voor 26 dollar…
Het kostte moeite om een taxi terug te krijgen omdat we met z’n zessen waren, maar bij het pompstation aan de overkant stond toevallig een politiewagen en de agent was zo vriendelijk om voor ons een taxibedrijf te bellen. Uiteindelijk waren we nog erg vroeg weer terug op Miami Airport waar we onze in bewaring gegeven koffers ophaalden en incheckten. Na alle controles ploften we neer bij een bar waar de drankjes er schandalig duur waren, maar er stonden in ieder geval stoelen en tafels. Het werd helemaal gezellig toen Matthieu met een spel kaarten op tafel kwam en even later zat Riet tot haar groot genoegen te Klaverjassen met Mathieu, Joke en Frans.
We vertrokken vanaf Miami zonder vertraging en na een vlucht van iets meer dan zeven uur landden we om negen uur ’s morgens Nederlandse tijd op de luchthaven van Schiphol. Waar het, hoe kan het ook anders, winderig en koud was en het regende…
Foto’s
De foto’s van deze vakantie kun je zien via albums op een andere website. Omdat het er zoveel zijn heb ik ze verdeeld over meerdere albums waar je automatisch naar toe gaat als je op een van deze titels klikt:
- 10 oktober: Van San Jose naar Monteverde
- 11 oktober: Monteverde
- 12 oktober: Van Monteverde naar Samara
- 13 oktober: Samara
- 14 oktober: Van Samara naar Bueno Vista
- 15 oktober: Bueno Vista
- 16 oktober: Van Bueno Vista naar Granada
- 17 oktober: Granada, Catalina
- 18 oktober: Granada
- 19 oktober: Van Granada naar La Fortuna
- 20 oktober: La Fortuna
- 21 oktober: Van La Fortuna naar Puerto Viego
- 22 oktober: Puerto Viego
- 23 oktober: Van Puerto Viego naar Colon
- 24 oktober: Eerste dag in Colon
- 25 oktober: Tweede dag in Colon
- 26 oktober: Van Colon naar San Jose
- 27 oktober: Via Miami terug naar huis
Zo kun je de foto’s bekijken:
Als je op een van de bovenstaande links hebt geklikt kom je op de eerste pagina met de foto’s van dat album. De foto’s worden getoond in klein formaat, rechts onderaan je scherm kun je door de pagina’s met foto’s bladeren door op de paginanummers te klikken:
Als je een bepaalde foto in het groot wilt bekijken dan kan dat door er simpelweg op te klikken.
Als een foto groot in beeld is kun je vanaf die foto ook een diashow starten door middel van de meest rechtse van de drie buttons die zichtbaar zijn links bovenaan de foto:
Als de diashow is gestart zie je rechts beneden de foto’s buttons waar je op kunt klikken om de diashow te (her)starten, te pauzeren en te stoppen.
Veel kijkplezier!