Vroeg op vanmorgen want we moesten rond een uur of zeven met de taxi naar de luchthaven van Kuala Lumpur voor onze vlucht naar Manila.
Onderweg hadden we een aardig voorval, we zagen een taxi staan die het duidelijk had begeven en een jongeman ernaast die vertwijfeld probeerde een andere taxi aan te houden. We vroegen onze chauffeur te stoppen en lieten de jongeman bij ons instappen.
Het was een jonge knul uit Kazachstan die helemaal in paniek was omdat hij bang was dat hij zijn vlucht niet zou halen. We stelden hem gerust (hij had tijd zat) en hielpen hem op de luchthaven zijn incheckbalie te vinden. Hij was voor het eerst op vakantie, wist heg noch steg en sprak gebrekkig Engels, en hij was duidelijk dolblij met onze hulp.
Onze vlucht verliep soepel, we waren in no time door alle controles heen en binnen een uur zaten we al in het Vivere Hotel in Alabang, de voorstad van Manila waar ons kantoor is en waar we gaan wonen. Op mijn vraag wat Riet vond van Manila was het antwoord, hoe kan het ook anders, “Nou, niks…”.
‘s Avonds aten we in het restaurant van het hotel op de 31e verdieping, en we zaten in eerste instantie op het balkon. We hadden net besteld en ons drankje gekregen toen we de eerste spetters voelden.
We hadden nog amper de tijd om naar binnen te vluchten maar zelfs daar zaten we niet droog want de wind joeg de regen naar binnen. Het personeel moest met man en macht de schuifdeuren sluiten waarbij eerst tafels en stoelen moesten worden versleept.
Na een kwartier was het al weer droog, maar onze eerste mini-tyfoon hebben we al gehad…