2023 Australië – Indian Pacific & South-West Australia

11 november – Voorbereidingen

De koffers staan klaar en we zijn ingecheckt, alle boarding passen voor onze beide vluchten staan op onze mobiele telefoons.

We hebben voor wat betreft de inhoud van de koffer gekozen voor uitsluitend zomerkleren, maar omdat we hoorden dat het met name aan de zuidkust toch wel wat fris kan worden ’s avonds hebben we allebei op het laatste moment toch maar een vest in de koffer gedaan…

Morgenvroeg worden we door Robin naar Schiphol gebracht waar onze reis begint met vlucht SQ323 van Singapore Airlines naar Singapore.

12 november – Tussenstop in Singapore

Robin bracht ons vanmorgen vroeg naar Schiphol waar van de voorspelde drukte niks te merken was. We waren overal vlot doorheen en zaten om acht uur al in de lounge aan een ontbijtje.

Onze vlucht naar Singapore vertrok op tijd om half elf en precies twaalf uur later landden we op Changi Airport na drie maaltijden, af en toe een dutje en voor mij vier en een halve film. Omdat het in Singapore zeven uur later is dan in Nederland hebben we onze nachtrust compleet gemist en gaan we proberen om tot onze vlucht naar Sydney, die over iets meer dan vier uur vertrekt, wakker te blijven en dan tijdens de vlucht wat te slapen.

Op het moment dat ik dit schreef zat ik aan mijn eerste bakkie in de mooie en ruime lounge van Singapore Airlines, iemand anders was dringend op zoek naar een plek waar mocht worden gerookt…

13 november – Aankomst in Sidney

Na ruim vier uur in de lounge te hebben rondgehangen vertrok vanmorgen om half elf vlucht SQ211 naar Sidney. Deze vlucht duurde “maar” zeven uur en verschilde in zoverre van de vlucht van gisteren dat we onderweg geslapen hebben. Ikzelf kwam tot twee en een half uur (heel wat voor mijn doen) maar Riet heeft zelfs ruim vijf uur geslapen.

We landden een half uurtje eerder, om negen uur in de avond, op de luchthaven van Sydney. Daar pinden we wat cash (met mijn kaart want die van Riet deed het om onduidelijke redenen niet), we kochten een sim- kaart en namen vervolgens een taxi naar het hotel. Daarbij werden we vreselijk afgezet want we moesten meer dan het dubbele aftikken van de normale prijs, want zo zei die vriendelijke vriend, er zaten tolwegen en tunnels op de route.

Na aankomst in het hotel gingen we op zoek naar een biertje om de nare smaak van deze valse start weg te spoelen maar we hadden pech, alles was al dicht of serveerde niet meer. Nou ja, we zijn er…

14 november – Sidney Harbour

Van uitslapen kwam in mijn geval niet veel vanwege de jetlag. Na het ontbijt wandelden we naar Sydney Harbour, wat (ontdekten we gisteravond) veel dichterbij het hotel was dan we in eerste instantie dachten, namelijk schuin aan de overkant, als je maar de goeie kant op loopt.

We bezochten daar Sea Life, wat precies is wat de naam aangeeft, maar wel groot en mooi. We waren er vrijwel de hele ochtend zoet met kijken naar onder andere roggen en haaien, waarna het tijd werd voor een biertje bij een van de vele gelegenheden langs de kade. De jetlag begon daarna bij mij toe te slaan en we besloten terug naar het hotel te wandelen, maar wel via een ommetje rond de Harbour. Daarbij we konden zien hoe alles was veranderd ten opzichte van zes jaar geleden toen we hier ook waren. Zo is het Hardrock Café er niet meer (Wat!) en er wordt druk gebouwd aan een heel nieuw gedeelte op de plek waar dat heeft gestaan.

Na een dutje in het hotel wandelden we weer terug naar de Harbour om er wat te eten, en dat werd onze eerste steak van de vakantie (met een paar biertjes natuurlijk)…

15 november – Indian Pacific Railway

De dag begon nat want het had vannacht geregend. Het was inmiddels wel weer droog maar nog steeds bewolkt. Om elf uur checkten we uit het hotel en bestelden een Uber om ons naar het Centraal Station van Sydney te brengen. Daar moesten we om twaalf uur zijn om in te checken voor de Indian Pacific Railway naar Perth.

 

 

 

 

 

 

Bij aankomst om kwart over elf konden we al meteen inchecken, maar we moesten wel meer dan drie uur wachten want de vertrektijd van de trein was vertraagd tot half drie. Op zich geen punt want er was een café afgehuurd voor de passagiers, ruim voorzien van eten en drinken. Riet en ik zaten daar niet de hele tijd maar wandelden af en toe wat rond, en streken uiteindelijk neer op een bank naast de al klaar staande trein. Tenminste, ons deel van de trein want de hele trein was zo lang (iets van achthonderdvijftig meter) dat hij in drie delen over drie perrons verspreid stond. We hadden in het café al gezien dat wij waarschijnlijk nog ruim onder de gemiddelde leeftijd van de passagiers zitten, zeker Riet. Maar ja, er schijnt in de trein maar spaarzaam Wifi te zijn en op hele stukken van het traject geen telefoonverbinding, dus dat betekent sowieso dat niemand van onder de dertig deze trein neemt…

We kregen een cabine toegewezen voor ons tweeën, met eigen badkamertje en twee slaapplaatsen boven elkaar, en daar genoten we van het eerste kleine stukje van de reis (met een dutje tussendoor vanwege de jetlag).

Riet vroeg zich nog wel af hoe sommige medepassagiers, gezien hun omvang, door het hele smalle toegangsdeurtje van de toiletruimte moesten komen…

Om een uur of half zes gingen we naar de lounge-wagon met bar voor een consumptie (of twee) totdat we om half zeven konden aanschuiven in de naastgelegen restauratie-wagon. Het eten gaat in groepen want er zijn meer passagiers in ons deel van de trein dan tafelplaatsen. We kregen aan tafel gezelschap van twee gezellige medepassagiers waarmee we na het diner nog even door kletsten in de lounge-wagon. Tot pakweg half negen, want toen sloeg de jetlag weer toe.

In onze cabin waren intussen de bedden uitgeklapt, wat ons ernstig beperkte in onze bewegingsvrijheid in de kleine ruimte. Komisch was het wel, met name dat Riet, die het bovenste bed had gekozen, via een trap haar bed in moest. Maar al met al een zeer geslaagde eerste treindag!

16 november – Broken Hills en Adelaide

Erg best geslapen hadden we allebei niet want we hadden nog steeds veel last van jetlag. Bovendien is het eerste deel van het traject niet het beste spoor zodat het onderweg af en toe wel leek of we in een vliegtuig zaten in hevige turbulentie…

De eerste activiteit buiten de trein was een excursie in het mijnstadje Broken Hill. Er waren meerdere opties maar wij hadden gekozen voor “The Living Desert” (de levende woestijn), een beeldengroep op een heuvel midden in de woestijn. De bus vertrok een uur te laat vanwege de late aankomst van de trein, maar het tochtje was de moeite waard. Niet zozeer de beelden zelf, sculpturen uit zandsteen (moet je van houden), maar het uitzicht vanaf de heuvel over de omliggende woestenij was schitterend. Jammer genoeg waaide het erg hard waardoor het behoorlijk koud was op de onbeschermde heuveltop.

 

 

 

 

 

Terug in de trein was er eerst een verlaat ontbijt waarna de trein verder reed naar Adelaide. Het leuke van de maaltijden aan boord van de trein is dat je telkens aanschuift bij andere mensen, en zo hadden we iedere keer leuke gesprekken. Het landschap tussen Broken Hill en Adelaide is behoorlijk vlak en veranderde al snel van steppe-achtig, met lage begroeiing, in eindeloze graanvelden. En fijn, de bewolking verdween en maakte plaats voor de zon.

 

 

 

 

 

 

 

De excursie aan het einde van de middag was beslist geen succes. Het begon al met de te late aankomst van de trein in Adelaide, ruim een uur vertraging. We vertrokken daarom veel te laat voor onze excursie naar de Centrale Markt, waardoor we een soort versnelde rondleiding kregen in plaats van op ons gemak rond te kunnen kijken. Daarna hadden we buiten de markt een hapjesproeverij, die tijdens de wandeling had moeten plaatsvinden, gevolgd door een kaas en wijn proeverij (mwah) en een “diner” waarvan het enige hoogtepunt de cheesecake als toetje was. Daarbij was het ook nog eens stervenskoud in de hal waar we aten, en als klap op de vuurpijl mocht Riet niet naar buiten om te roken…

 

 

 

 

 

 

 

Terug op het station konden we de trein niet in want er moest eerst een technisch mankement worden verholpen waarvoor het nodig was een paar wagons te verwijderen. Een geluk bij een ongeluk was dat Riet nu de tijd had om bij te roken en een warme trui te kopen in de giftshop. En gelukkig werd het even later na het instappen in de lounge-wagon toch nog erg gezellig met onder andere een paar Zweedse reisgenoten, dus al met al werd de dag toch met een goed gevoel afgesloten.

17 november – Nullarbor Plains

We doorkruisen drie tijdzones tijdens deze treinreis. In Perth is het drie uur vroeger dan in Sydney, gisternacht ging de tijd op de trein een half uur terug en vannacht nog eens anderhalf uur. We hebben voor het eerst allebei prima geslapen vannacht en we zaten al vroeg aan het ontbijt. Deze keer was ons gezelschap aan tafel een stel uit Perth en ook nu was het weer gezellig. Ik heb wel een klein probleempje, gisteravond brak er een kroon af tijdens het eten van een broodje en hoewel die nog wel op zijn plaats te houden is moet ik uitkijken met eten. Dat ging dus tijdens het ontbijt niet helemaal goed…

 

 

 

 

 

 

 

De reis ging vandaag over de Nullabor Plains, met daarin nadrukkelijk het woord nul. En dat klopt aardig, het is een gebied wat vier keer zo groot is als België, vlak met lage begroeiing en verder helemaal niets. Even na enen bereikten we het plaatsje Cook waar we stopten voor het tanken van diesel en water. Dat laatste ging in drie etappes, een voor elke sectie van de trein. Bij de tweede etappe (de trein schoof iedere keer een stukje op) mochten we eruit om in het stadje rond te kijken. Cook is een echte ghost town (spookstad) want er wonen geen mensen meer. En wat denk je, al een uur voor aankomst begon het te regenen en op het moment dat we de trein uit mochten regende het nog steeds. En van de obers zei dat dit pas de derde keer was dat hij dit meemaakte in acht jaar op de trein. Desondanks ging vrijwel iedereen even de benen strekken, al dan niet voorzien van regenkleding. Erger dan de regen was de rode modder, niet eens zo zeer voor ons maar voor degenen die de trein moeten gaan schoonmaken.

 

 

 

 

 

 

Later in de middag was er in de lounge wagon een trivia quiz, met behoorlijk lastige vragen. Ons team had er tien goed uit twintig maar we werden daarmee tweede, op één punt. Het hoogtepunt van de dag ging door omstandigheden niet door, dat was een barbecue ergens in “the middle of nowhere” naast de trein. De trein arriveerde dik een uur te laat dus de bemanning had geen tijd genoeg om alles ter plekke te regelen. In plaats daarvan werd het eten in de trein maar we konden wel vooraf borrelen buiten de trein. Jammer genoeg was het koud en er stond vrij veel wind, maar dat mocht pret niet drukken en het was lekker om even de benen te strekken.

 

 

 

 

 

 

Na buiten te zijn geweest was het diner zoals gezegd binnen, waarna de avond zoals gewoonlijk werd afgesloten met een afzakkertje met reisgenoten. En we zijn inmiddels in Zuid-West Australië en daarom ging vanmiddag de klok voor de tweede keer vandaag terug, deze keer een uur, waarmee we nu gelijk lopen met Perth.

18 november – Aankomst in Perth

We werden wakker vanmorgen na de tweede redelijk goeie nachtrust op rij, en twee dingen vielen ons meteen op: ten eerste scheen de zon in een strakblauwe lucht, en ten tweede was het landschap behoorlijk veranderd. Het was nog steeds vlak maar er was meer zand, meer struiken en meer bomen, terwijl er ook grote delen van het land in gebruik was als landbouwgrond. Vannacht waren we gestopt in het mijnstadje Kalgoorlie, waar we weinig van hebben meegekregen want we sliepen. Ik werd vanmorgen pas wakker toen we stilstonden om een vrachttrein te laten passeren, en geloof me, je wordt echt wel wakker als er een vrachttrein van dik een kilometer lang vlak langs je raam dendert…

Na het ontbijt was het landschap weer veranderd, het was nu compleet vlak met alleen lage begroeiing in de vorm van bolvormige struikjes. En dat uitzicht veranderde gedurende de volgende vijf uur niet: dezelfde uitgestrekte vlakte die er exact hetzelfde uitzag, ieder uur één keer uit het raam kijken was voldoende. We brachten daarom de ochtend tot aan de lunch grotendeels door in de lounge wagon, net als de meeste medereizigers. Er waren onderweg nog behoorlijk wat stops maar niet een om de benen te strekken, ze waren allemaal op plekken met dubbel spoor zodat treinen uit de andere richting konden passeren. We lunchten laat want we zaten in de tweede groep, zodat we ons na de lunch meteen konden gaan klaarmaken voor de aankomst in Perth.

Even over drieën kwam de trein aan op de East Perth Terminal waar onze vrienden Pat en Howard al op ons stonden te wachten. Na de hugs & kisses was het even zoeken naar onze bagage die helemaal aan het andere eind van het perron was uitgeladen. De auto stond vlakbij dus we hoefden niet ver te sjouwen, en buiten stonden we meteen in de volle zon. Het was vijfendertig graden

We reden niet meteen naar het huis van Pat en Howard want eerst moesten we naar de luchthaven om daar bij verhuurbedrijf Avis onze huurauto op te halen. Dat werd nog even zoeken want er bleken twee Avis vestigingen te zijn, maar bij de eerste was het meteen raak en werd ik geholpen.

De auto waar we de komende drie weken over kunnen beschikken is een Subaru Forester, een soortgelijk model als onze eigen auto maar wel met een significant verschil: het stuur zit rechts want ze rijden hier links.

Ik volgde de auto van Howard en even later arriveerden we bij hun huis waar we tot maandagmorgen zullen verblijven. We hadden heel wat bij te praten en dat deden we dan ook, met tussendoor zoals gewoonlijk een “steak dinner’. En zoals we tegen Pat en Howard zeiden, “It’s good to be back!”.

19 november – Viveash, Perth

Deze dag is ieder jaar een bijzondere dag want het is precies dertien jaar geleden dat mijn vader overleed.
 
Onze eerste nacht in Perth hebben we goed geslapen in een normaal bed, na drie nachten in de trein. Het was heerlijk om buiten te ontbijten met zijn vieren, het was zonnig en warm met een temperatuur die al snel opliep naar dik boven de dertig graden.
 
Na het ontbijt gingen we op pad om wat boodschappen te doen, voor ons hoofdzakelijk flessen water voor onderweg want morgen gaan we op pad voor onze roadtrip van drie weken door Zuid-west Australië. We reden onderweg naar huis door het prachtige wijngebied Swan Valley waar we de Swan Valley Market bezochten en waar we ook meteen pasteitjes kochten voor de lunch.
 
Na de lunch (en een kort middagdutje) bleef Riet haar boek uitlezen terwijl ik met Pat en Howard een wandeling maakten door het park bij de Swan rivier. Verder genoten we van een gezellige avond buiten op het terras. Oh ja, had ik al gezegd dat het vandaag 34 graden was?
 

20 november – Hyden

Meteen na het ontbijt namen we afscheid van Pat en Howard, tenminste voor nu want over drie weken zijn we weer terug om nog een paar dagen van hun gastvrijheid te genieten.

De allereerste etappe van onze road trip ging naar het stadje Hyden, gelegen op een kleine 350 kilometer van Perth en de verwachting was dat dit iets van drie en een half uur zou duren. Onze auto heeft geen navigatie maar wel Apple CarPlay, en dat is eigenlijk beter want nu kunnen we via mijn telefoon (ik heb een Australische sim kaart gekocht toen we aankwamen op Sydney Airport) gebruik maken van Google Maps. Dat bleek volgens verwachting te werken en we konden dus met een gerust hart op pad.

De eerste halte onderweg was het plaatsje York wat ons was aanbevolen door Pat en Howard en wat we na ongeveer een uur bereikten. Het was nog een beetje vroeg voor een bakkie want we hadden nog maar net ons ontbijt achter de knopen, en bovendien was er vrijwel nog niets open op dit tijdstip. We wandelden door de hoofdstraat met veel prachtige historische panden, dus al met al een goeie eerste stop.

We reden daarna probleemloos door richting onze eindbestemming Hyden, waarbij opviel dat de Great Southern Highway een behoorlijk overschatte naam is. Wij zouden het helemaal geen highway (snelweg) noemen want het was een weg die vergelijkbaar is met een provinciale weg in Nederland, en daarvan is het wegdek veelal beter. Desondanks schoten we lekker op want op de stukken tussen de zeldzame kleine plaatsjes was de maximum snelheid 110 km per uur en er was vrijwel geen verkeer. We reden soms stukken van een half uur waarin we geen enkele andere auto tegenkwamen. Het was dus relaxt rijden en dat kwam best uit want ik moest toch weer even wennen aan het rijden aan de “verkeerde kant” van de weg, in een auto waarin het stuur rechts zit en de bediening aan het stuur ook andersom zit. Toen ik de auto gisteren net had opgehaald gingen telkens de ruitenwissers aan als ik richting wilde aangeven…

Na nog een tussenstop in het plaatsje Corrigin, voor een bakkie en een sanitaire stop, reden we in één ruk door naar Hyden. We kwamen om een uur of half twee aan bij het hotel wat naast de weg gelegen was en dus makkelijk te vinden. Wel moesten we nog een half uur wachten op de sleutel van onze kamer, want we waren aan de vroege kant en de kamer werd nog schoongemaakt. Tijdens de wachttijd wandelden we wat rond in de buurt van het hotel en kwamen daarbij tot de ontdekking dat er in dit plaatsje vrijwel niets interessants te zien is. Nou maakt dat voor ons niet zoveel uit want in feite is Hyden maar een tussenstop, we vertrekken morgen al weer vroeg voor de tweede etappe naar de stad Esperance aan de zuidkust.

 

Aan het eind van de middag deden we een biertje in de bar om daarna naar het restaurant van het hotel te gaan. Daar deden we een merkwaardige ontdekking, we hadden zoiets nog niet eerder gezien. Als je vlees bestelde dan kreeg je dat rauw op een bord en het was de bedoeling dat je dat zelf ging braden op een bakplaat achterin het restaurant. Verbaasd als we waren over deze merkwaardige gang van zaken bestelden Riet en ik Fish and Chips, want dat werd wel gewoon kant en klaar afgeleverd…

21 november – Aankomst in Esperance

Na het uitchecken vanmorgen wilden we eerst tanken. Dat was meer voor alle zekerheid want er zat waarschijnlijk nog zat in de tank voor de lange rit naar Esperance, maar je weet maar nooit. Grappig voorval in het naast het hotel gelegen tankstation, het meisje achter de kassa bleek een Nederlandse uit Flevoland. Vervolgens was het even schrikken want toen ik de route planner wilde instellen op mijn telefoon kreeg ik de mededeling dat dat niet kon want mijn telefoon had geen verbinding met het internet. De telefoon gaf inderdaad aan dat ik geen signaal had, en achteraf had ik dat gisteravond al gemerkt maar in het hotel was er Wifi dus toen was het geen probleem. Maar geen routeplanner in de auto was wel een probleem…

Gelukkig had ik van Howard een kaart gekregen van dit deel van Australië en moesten we dus terugvallen op deze prehistorische manier van je weg vinden. En wij zijn nog van de generatie die dat nog had geleerd en dus konden we snel onze route bepalen op de ouderwetse manier. Het bleek trouwens erg eenvoudig, we moesten net buiten Hyden rechtsaf Highway 40 op, die moesten we dik tweehonderd kilometer volgen tot aan het plaatsje Ravensthorpe (nee, dat is niet uit Harry Potter). Daar moesten we dan linksaf de South Coastal Highway op ,en dan maar doorrijden tot aan Esperance.

Onze eerste stop werd ook Ravensthorpe want hoewel we onderweg ook nog wel een eerdere stoppoging hadden gedaan bleek het daar aanwezige restaurant gesloten tot drie uur ‘s middags. Gelukkig was er in Ravensthorpe wel van alles open en daar namen we ons eerste fatsoenlijke bakkie koffie van de dag. De koffie bij het ontbijt was namelijk oploskoffie geweest die Riet pontificaal had laten staan en ik had van armoe maar thee genomen (ook lekker maar mijn eerste bakkie ‘s ochtends moet echt koffie zijn).

Het eerste deel van de reis was al behoorlijk eentonig, met langs de weg aan weerskanten alleen eindeloze graanvelden, het tweede deel was nog erger. We reden tientallen kilometers zonder dat het landschap veranderde, en waarschijnlijk daarom leek het wel of het niet opschoot. Dat was natuurlijk niet waar want we waren nog voor half drie ter plekke bij de Esperance island View appartementen. We zitten daar de komende drie dagen in een appartement met twee verdiepingen, gelegen vlak naast de boulevard langs de baai waarin het stadje ligt. Het eerste wat we deden was boodschappen bij de plaatselijke supermarkt, want omdat we hier een appartement hebben en geen hotel moeten we het nodige zelf regelen. Het appartement heeft gelukkig wel een wasmachine dus die heeft de hele middag gedraaid, want we hadden van al weer bijna anderhalve week vuile was.

Het is hier trouwens wel een stuk frisser dan in Perth waar deze week de temperaturen oplopen tot aan de veertig graden. Hier wordt het overdag rond de vierentwintig graden en het waait ook flink, maar blijkbaar alleen in de middag. Daar waren we al voor gewaarschuwd, dat is onvermijdelijk deze tijd van het jaar. In de avond koelt het ook flink af, wat we merkten toen we ‘s avonds op zoek gingen om een plek om te eten.

En dan dit nog even, we zijn nu twee dagen onderweg en we hebben nog geen kangaroo gezien, terwijl die er toch wel zouden moeten zijn. Volgens Riet komt het omdat ik weer eens te zuinig ben geweest en het kangaroo-pakket niet heb bijbesteld…

22 november – Esperance

Het was fris vanochtend maar met het zonnetje steeds hoger aan de hemel steeg de temperatuur tot boven de twintig graden. Grappig is dat de zon aan de verkeerde kant lijkt te staan, wat natuurlijk logisch is want we zitten ver op het zuidelijk halfrond en dat betekent dat de zon van hier uit gezien langs de noordelijke hemel gaat in plaats van de zuidelijke.
 
We wilden vandaag rondkijken in en om Esperance, en het eerste doel was het Pink Lake (Roze Meer). Dat was met de auto maar een kwartiertje rijden en heel makkelijk te vinden. Aangekomen bleek dat we pech hadden want het meer was niet roze maar wit. De roze kleur (en dat schijnt dus echt hard roze te zijn) wordt veroorzaakt door bepaalde soorten algen en garnaaltjes, maar de kleuring vindt alleen plaats onder bepaalde omstandigheden en dat was dus vandaag niet het geval. Het meer was nu vrijwel wit wat te maken heeft met het zoutgehalte, maar dat zag er ook al vreemd uit.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
We volgden daarvandaan de Eleven Mile Beach Road die vanaf het meer met een grote boog richting de kust ging. Bij het bereiken van de kust kregen we kilometers lang een fantastisch uitzicht te zien, de foto’s spreken denk ik wel voor zich. Nadat de Eleven Mile Beach Road was overgegaan in de Twilight Beach Road bereikten we het uitkijkpunt bij de Ten Mile Lagoon waar we via een hoge trap over het duin naar het veel lager gelegen strand konden. Het vrijwel lege strand had hagelwit en heel fijn zand en de zee was schitterend blauw. IJskoud, dat wel, Riet heeft het even uitgeprobeerd. Vandaar reden we naar Observatory Point, nog een uitkijkpunt, waar we eerst met de auto over het duin en daarna stijl naar beneden naar een parkeerplaats moesten rijden. Vandaar was er weer een trap, omhoog deze keer naar een hooggelegen uitkijkpunt (het heet tenslotte niet voor niets Observatory Point), vanwaar het uitzicht alweer adembenemend was.
 
We reden daarna terug naar Esperance om de auto bij ons appartement te parkeren, waarna we langs de Esplanade (zo heet de boulevard hier) wandelden. In de buurt van de haven sloegen we af naar het centrum om daar wat rond te kijken bij de winkels, want Riet wilde voor de frisse avonden een vest kopen. Ze had een vest in haar koffer gedaan dacht ze, maar het bleek er niet in te zitten (ze kon het in ieder geval niet vinden). We liepen de nodige kledingzaken in en uit zonder resultaat, maar vonden uiteindelijk een zaakje wat ik op het internet had gezien. En gelukkig vond Riet daar op de valreep alsnog een vest. Het was trouwens niet haar eerste aankoop, dat was een pakje Marlboro met een aansteker, wat bij elkaar 54 dollar kostte, oftewel 32 euro. Als ik dus met Riet naar Australië verhuis en ze blijft roken dan zijn we binnen de kortste keren helemaal naar de kl…
 
De rest van de middag namen we ons gemak ervan (ook wel eens lekker), en vanavond heb ik een hele ouwe belofte aan Martin ingelost. Toen ik jaren geleden voor het eerst naar het buitenland ging moest ik hem beloven overal een Big Mac te eten om te kijken of die echt overal hetzelfde smaakt. Ik kan dus nu na een bezoek aan de Macca (niemand zegt hier McDonalds) zeggen dat er ook hier vrijwel geen verschil is. Oh ja, en ik had gisteren in de supermarkt mijn favoriete bier gevonden van onze vorige vakantie in Australië, zes jaar geleden. De naam (Great Northern) was ik vergeten maar ik herkende het aan de zwaardvis op de fles…

 

23 november – Esperance

Vanmorgen gingen we met de auto op pad met als reisdoel het Cape Le Grand National Park. Dit natuurpark ligt aan de oostkant van Esperance, op een afstand van zo’n vijfenvijftig kilometer van het stadje. Ongeveer halverwege zagen we een bord langs de weg met een verwijzing naar Stonehenge. Niet iets wat je hier zou verwachten want Stonehenge is een historische plek in Engeland, maar het bleek te gaan om een exacte kopie. Nieuwsgierig geworden besloten we even te gaan kijken, en het bleek een indrukwekkende kopie, gebouwd in 2011. Wat ze hier gebouwd hadden was trouwens niet een kopie van de ruïne die in Engeland staat, maar een kopie van hoe het origineel geweest zou moeten zijn. De nog intacte versie dus, en dat was best interessant om te zien.
 
We reden verder naar het nationale park Cape Le Grand en na een dagpas gekocht te hebben bij de ingang konden we kiezen uit verscheidene bestemmingen in het park. We kozen in eerste instantie voor de Thistle Cove, een baai met een geweldig uitzicht. Van daar uit konden we via verscheidene paden wandelroutes volgen maar vanwege de harde wind (je waaide daar zowat letterlijk uit je hemd) en het feit dat we niet echt gekleed waren voor een “hike” (echt wandelen was het niet, wel veel klimmen en klauteren) hielden we dat al snel voor gezien. En de routes waren ook nog eens heen en terug, want we moesten tenslotte weer naar de auto. Oh ja, en ik heb het nog niet eens gehad over de ontzettend agressieve vliegen die voortdurend probeerden in oren, neus en mond te kruipen…
 
Van de Thistle Cove baai reden we richting Le Grand Beach om het lange witte strand daar te bekijken, maar ook daar waaide het hard en werden we lastig gevallen door de vliegen. Ik wilde nog even met de auto het strand op (kon best want de zandlaag was hard zat) maar Riet was daar fel op tegen. Volgens mij kon het best want er stonden ook al twee auto’s, maar haar argument dat we niet in onze eigen auto zaten maar in een huurauto was overtuigend. Na zoveel natuur vonden we het tijd worden voor een bakkie, en daarvoor moesten we terug naar Esperance want in het park was helemaal niets van horeca.
 
Onderweg reden we langs de Lucky Bay Brewing, een kleine micro-brouwerij. Jammer genoeg was het alleen maar bier en dat zochten we nu even niet, en er bleken weliswaar rondleidingen te zijn maar alleen voor groepen en op afspraak. We reden dus maar snel door naar restaurant Dôme in Esperance. We hadden de Dôme al meteen bij ons eerste loopje door het centrum gezien en gisteren waren we er al geweest voor de lunch. We kennen de Dôme restaurants uit Kuala Lumpur waar we heel regelmatig bij de verschillende vestigingen van deze restaurantketen hebben geluncht en ook voor een ontbijtje gingen we in het weekend regelmatig naar de dichtstbijzijnde vestiging. Jammer genoeg waren er in Manila geen vestigingen van de Dôme restaurants, en ook in Nederland kennen we ze niet. Hier in Australië zijn ze dus weer wel en daar hebben we gisteren en vandaag dankbaar gebruik van gemaakt. En als we er meer tegenkomen dan zal het hier zeker niet bij blijven.
 
Na het laatste diner hier in Esperance, weer bij restaurant 33Degrees net als op de eerste avond (was prima bevallen), heeft Riet vanavond via haar iPad de uitvaartdienst van Miepje van Egmond gevolgd. Dus je ziet, we zitten ver weg maar Rijnsburg is als het nodig is toch dichtbij…
 

24 november – Aankomst in Bremer Bay

We vertrokken vanmorgen al voor negenen uit Esperance voor onze volgende bestemming en dat was Brewer Bay, een rit van bijna vierhonderd kilometer. We stopten na net iets meer dan honderd kilometer bij de pleisterplaats Munglinup (verzin ik niet zelf) waar Riet het stuur overnam. Zij reed tot aan de plaats Ravensthorpe waar we op de heenweg ook waren gestopt voor een bakkie en dat deden we nu weer bij dezelfde koffietent. Ik nam het stuur weer over en reed de rest van de route tot aan Brewer Bay, met onderweg nog een korte (rook)stop bij het plaatsje Jerramungup (echt, ik verzin dit niet zelf).

De rit was eigenlijk best saai vanwege het eentonige landschap: vier uur lang vrijwel alleen maar eindeloze graanvelden aan weerskanten van de weg. Even over tweeën arriveerden we bij het Brewer Bay Resort in het hele kleine plaatsje Brewer Bay. Het resort is gelegen aan een kleine baai, halverwege een heuvel en vanaf het terras van de bar (natuurlijk kwamen we daar terecht) is er een fantastisch uitzicht. Onze auto ziet er echt niet meer uit want een deel van het laatste stuk ging over een zogenaamde dirt road, waarbij het “wegdek” bestond uit rode klei.

En dat brengt me op de wegen hier. Die zijn niet slecht, maar wat ze hier een Highway (snelweg) noemen is bij ons niet meer dan een provinciale weg. Twee rijbanen gescheiden door een streep in het midden, meer is het niet. En de maximum snelheid is vrijwel overal buiten de bebouwde kom 110, wat in principe betekent dat we lekker kunnen opschieten maar vaak halen we die snelheid niet omdat de weg over heuvelachtig terrein gaat met veel bochten en dus op veel plekken onoverzichtelijk is. Ga je van de “snelweg” af dan is het enige wat verandert dat er geen streep meer in het midden is, maar die snelheid van 110 geldt nog steeds vrijwel overal. Al met al rijden we redelijk vlot en op ons gemak van de ene bestemming naar de volgende. Ander verkeer is er wel maar het is eigenlijk voor Nederlandse begrippen buitengewoon rustig op de weg. Er zijn ook hele stukken dat we geen enkele auto tegenkomen, soms wel een half uur niet.

Het weer is prima, strakblauwe lucht met zon, al staat er ook hier best veel wind. De temperatuur is hier net boven de twintig graden en dat is toch een stukje frisser dan de temperatuur meer landinwaarts, waar het dik boven de dertig graden is. Het plaatsje Brewers Bay is echt een gehucht en er is vrijwel geen horeca, dus voor eten en drinken zijn we op het resort aangewezen. Niet dat dat een probleem is hoor, de Lamb Pie en de Curry Satay waren heerlijk.

25 november – Bremer Bay

De dag begon vandaag bewolkt. Dit was de eerste keer dat we ‘s morgens geen zon hadden. Gelukkig brak de bewolking gedurende de loop van de dag open maar de meeste bewolking bleef dus we hadden maar af en toe zon. Wel was de temperatuur iets hoger dan de voorspelde twintig graden dus ondanks de wind was het redelijk aangenaam.

De receptioniste van het resort had ons gisteren gewezen op de mogelijkheden voor het ontbijt en één daarvan was bij het voormalige telegraafkantoor schuin aan de overkant van de weg. We besloten dat vanmorgen eens te proberen en dat is prima bevallen. Het ontbijt was goed (vooral de koffie), maar een extraatje was de locatie zelf die zelfs een prijs had gewonnen met de renovatie van het oorspronkelijke kantoor.

Na het ontbijt vertrokken we met de auto om het schiereiland waarop Bremer Bay ligt te verkennen. Daarvoor hadden we ook van de receptioniste de nodige tips gehad, maar het eerste wat we deden is het meest nabij gelegen strand verkennen. Niet dat het echt strandweer was trouwens, want daarvoor stond er teveel wind. Het strand was toch wel een verrassing want het zand was zo wit dat het wel een sneeuwlandschap leek. We reden daarna de lange weg richting het schiereiland op. We passeerden een begraafplaats en daar wilde Riet zoals gewoonlijk een kijkje nemen. Dat duurde niet lang want het was erg klein, en er waren meer gedenkstenen dan echte graven, en geen van alle waren echt oud (wat het meest interessant is).

Daarna reden we door naar het einde van de weg waar we een kijkje namen bij het strand wat “Little Boat Harbour” heet. Dat is het beste strand hier want het ligt beschut en je hebt er geen last van de wind. Het was er dan ook best druk, en ook hier was het verrassend om te zien dat de meeste strandgangers met de auto het strand op reden. Op de terugweg namen we ook nog een kijkje bij de Bremer Bay Boat Harbour, een kleine haven met erg weinig schepen en overal een parkeerverbod. Ik stopte om even snel wat foto’s te maken maar ik was amper bezig of er stopte achter ons al een auto van een of andere overheidsinstantie. Snel stapte ik in en we reden weer door, terwijl de auto achter ons aan bleef rijden totdat we weer op de hoofdweg waren…

Bijna terug bij Bremer Bay zagen we een afslag naar het Historic Wellstead Museum, en omdat het nog vroeg zat was namen we daar een kijkje. Eerlijk gezegd gingen we in eerste instantie op de koffie af in het café bij het museum, maar omdat we er toch waren keken we even rond. Het museum was gewijd aan de familie Wellstead die blijkbaar heel belangrijk waren geweest voor de historie van Bremer Bay, maar we waren er snel uitgekeken want het was veelal een uitstalling van ouwe spullen. Het meest interessant (voor mij) wa de loods met ouwe auto’s.

Terug in het resort was het even relax-tijd (lees: middagdutje) waarna we naar de Bremer Bay Brewing Company wandelden. Dat is een vlakbij het resort gelegen mini-brouwerij waar we een proeverij wilden gaan doen. Jammer genoeg was ook hier een rondleiding niet mogelijk (de baas was er niet) maar de proeverij kon wel. We bestelden allebei vier van de twaalf soorten (verschillende voor Riet en mij uiteraard) en genoten heerlijk in het zonnetje buiten van de verschillende soorten bier.

Weer in het resort zaten we onder het genot van nog een pint lekker buiten en besloten toen om toch maar even het restaurant te reserveren voor vanavond. En daar hadden we mazzel bij want we hadden de laatste vrije tafel. Ons verblijf in Bremer Bay viel trouwens honderd procent mee. Vooraf zagen we dit meer als een tussenstop maar er bleken toch best leuke dingen te doen en het resort was gewoon prima. Nou ja, er was wel een dingetje, het doortrekken van het toilet werkte bijvoorbeeld niet zoals we gewend zijn want er kwam nog wel eens wat terug. Niet onoplosbaar maar wel irritant…

Oh ja, en de Wifi was echt verschrikkelijk, dat vloog er om de haverklap uit en als het er was dan was het ontzettend traag. En als je mij vraagt is dat nog erger dan helemaal geen Wifi want dan weet je tenminste waar je aan toe bent. Maar goed, we zitten hier nu eenmaal een beetje in “the middle of nowhere”.

26 november – Aankomst in Albany

We verlieten Bremer Bay vanmorgen met een bewolkte lucht waar tussen de wolken door af en toe een zonnetje zichtbaar was. De rit van vandaag was een relatief korte, maar tweehonderd kilometer naar Albany, en de route was simpel: vanuit Bremer Bay zestig kilometer rechtdoor tot aan de South Coast Highway, dan linksaf en alsmaar rechtdoor tot aan Albany.

Toen we aankwamen bij de Hilton Garden Inn was onze kamer nog niet klaar dus we moesten nog een uurtje door zien te komen. Dat deden we door wat rond te rijden in Albany en te lunchen in een gezellig maar heel druk tentje genaamd Dylan’s. Daar moesten we wachten op een tafeltje want het was vandaag zondag en dan is er ook in Albany heel veel dicht, en wat er open was had het daarom heel druk.

Terug bij het hotel rond een uur of half drie was onze kamer net klaar en konden we onze intrek nemen. In vergelijking met de vorige onderkomens was dit erg luxe, maar ja, het is tenslotte een Hilton. Wat wel een dingetje was was het weer. De temperatuur was rond de twintig graden en dus niet slecht zou je zeggen, maar het was inmiddels zwaar bewolkt en er stond een stormachtige en vooral behoorlijk kouwe wind. Niet echt aangenaam dus en daar kregen we allebei spontaan een lichte depressie van, temeer omdat ditzelfde weer voor de komende dagen is voorspeld (zij het met iets hogere temperaturen).

We zochten dus aan het eind van de middag ons heil in de bar van het hotel waar Riet’s humeur spontaan opklaarde toen ze in de gaten kreeg dat ze via de Ring deurbel van Moeder van Nieuwkoop de hele familie die een bakkie kwam doen kon toespreken. Onbetaalbaar was de reactie van zwager Daan die verbaasd vroeg, “Wie is er nou aan het praten dan?”. En het restaurant van het hotel bleek ook nog eens “Dutch Kroketten” op het menu te hebben. Riet heeft dat geprobeerd en was tevreden, zij het met een kritische kanttekening: het was het toch nèt niet…

27 november – Albany

Ons humeur kwam vanmorgen na een blik uit het raam overeen met het weer: donkere wolken, onstuimige wind en de verwachting van neerslag. Het zag er werkelijk niet uit en toen Riet terugkwam van haar eerste peukie van de dag vertelde ze dat het nog erger was dan gisteren, kouder en nog hardere wind. Niet echt iets om ons op te verheugen, maar toch besloten we na het ontbijt om naar het in het centrum gelegen Visitor’s Centre (de plaatselijke VVV) te gaan. Daar deden ze ons wat tips aan de hand voor het mindere weer en we boekten heel optimistisch voor morgen een boottocht waarvan het nog de vraag is of die doorgaat.

Omdat het maandag is waren er heel veel winkels en eetgelegenheden dicht (het lijkt Kattek wel!) en dus besloten we om de auto bij het hotel op te halen en de lange kustweg over het schiereiland te volgen want daar waren wel wat leuke dingen te doen. En jawel hoor, we waren nog niet op pad of daar vielen de eerste druppels en omdat het bleef druppelen werd ons eerste doel voor vandaag het walvisvaart-museum helemaal aan het einde van de weg.

Albany was vroeger een stadje wat hoofdzakelijk leefde van de walvisvangst, totdat die in 1978 onder nationale en internationale druk werd beëindigd. Het museum staat op de plaats waar de walvissen vroeger werden verwerkt en de laatste walvisvaarder ligt er nu op het droge ter bezichtiging. Het museum was onverwacht leuk en interessant, mede doordat er enorme skeletten van diverse walvissoorten opgesteld stonden maar ook omdat de vrijwilligers die er rondliepen ook allemaal oud-walvisvaarders waren die boeiende verhalen vertelden.

We besteedden er de nodige tijd, waarna we op de terugweg een kijkje namen bij The Gap en de Natural Bridge (die liggen naast elkaar). The Gap was een enorme spleet in het gesteente van de kust waarboven een uitkijkplatform was geplaatst. Op het platform stond je dus letterlijk boven de kloof met onder je het onstuimige water. De Natural Bridge was ook schitterend om te zien, dat was een natuurlijke brug gevormd door enorme rotsen boven een inham die bij vloed onder water staat.

Op de terugweg naar het hotel kwamen we langs het Western Australië museum waar we ook nog een kijkje wilden nemen, maar dat hielden we al snel voor gezien omdat veel delen gesloten waren. Ondertussen was het weer enorm opgeknapt. Tijdens ons bezoek aan het walvisvaart-museum zagen we de bewolking al breken en er verschenen opklaringen. Toen we er wegreden scheen het zonnetje al en was het al een stuk minder onaangenaam dan vanmorgen. Ironisch was dat we een aantal inkopen hadden gedaan in verband met het onverwacht slechte weer. We hadden namelijk onze koffers volgegooid met zomerkleren en die waren de laatste dagen niet toereikend gebleken. Riet had vanmorgen een spijkerbroek gekocht bij de plaatselijke Zeeman (voor omgerekend iets van vijftien euro) en in de cadeaushop van het walvisvaart museum kochten we een fleece vest voor Riet en voor mij een fleece trui. Maar gezien de weeromslag ging de jas uit en de zonnebril op. We zeiden tegen elkaar dat we al veel eerder dikke truien hadden moeten kopen, dan hadden we al veel eerder mooi weer gehad.

Maar goed, we vonden aan het eind van de middag ook nog een prima plekje voor “een happie en een drankie”, dus alles bij elkaar toch een onverwacht leuke dag!

28 november – Albany

Het zag er vanmorgen vroeg prima uit voor de boottocht die we gisteren hadden geboekt want het weer was totaal omgeslagen. De zon scheen en er was vrijwel geen wind meer, ideale omstandigheden dus, en omdat we uiterlijk om kwart voor negen op de kade moesten staan reden we om kwart over acht weg bij het hotel richting Boat Harbour. Daar aangekomen zagen we meteen de boot van Kalgan Queen Cruises liggen, en we zaten net toen we de schipper, Captain Jack, zagen aankomen. Terwijl hij bezig was met de voorbereidingen op de boot arriveerden er nog zes mensen zodat ons gezelschap bestond uit acht passagiers met Riet en mij als enige buitenlanders.

De steiger naast de boot stond helemaal vol met pelikanen die door Jack van de steiger afgeduwd werden zodat wij ongestoord naar de boot konden lopen. Eenmaal aan boord kwamen alle pelikanen (grote beesten trouwens!) weer naast de boot op de steiger zitten, en eentje kwam zelfs op de rand van de boot zitten. Dit bleek een bijzondere pelikaan, ze was grootgebracht door Jack die haar Perch had genoemd. Ze was half tam en ze mocht zelfs worden geaaid. Jack gooide wat vissen naar de pelikanen die er massaal op af doken, Perch kreeg apart zodat we haar allemaal eens goed konden bekijken. De boot had in het midden een gedeelte met een glazen bodem en voordat we vertrokken zagen we een paar enorme roggen onder de boot door zwemmen. Hun aanwezigheid was uiteraard geen toeval, Jack voerde ze iedere dag op dezelfde tijd dus ze kwamen gewoon hun ontbijt ophalen, net als uiteraard de pelikanen.

 

 

 

 

 

 

We verlieten de jachthaven en voeren over Oyster Harbour, wat bijna een binnenmeer is maar niet helemaal want er is een smalle doorgang naar de zee. Het meer is nergens diep en door de bodem konden we zien dat de hele bodem begroeid is met zeegras. Halverwege lag vlak bij de kust een wrak onder water van een schip wat daar door brand was gezonken, en terwijl we eroverheen voeren konden we door de glazen bodem de restanten van de kiel zien. Vandaar voeren we langs een eiland wat bewoond wordt door honderden vogels die daar broeden. Aan de andere kant van Oyster Harbour voeren we de Kalgan River op en volgden die acht en een halve kilometer landinwaarts totdat we op een punt kwamen waar de doorvaart wordt geblokkeerd door stenen die door de oorspronkelijke bewoners daar zijn gelegd als visvallen, zo’n vijfenveertigduizend jaar geleden. Op dat punt kregen we een lunch met als eten een “hot savory damper”, wat tot onze verrassing vergelijkbaar bleek met de Kattekse broeder.

 

 

 

 

 

Om een uur of één waren we weer terug bij de jachthaven na een geweldig leuk tochtje, niet in de laatste plaats door de vertellingen en andere informatie van Captain Jack. Voor iedereen die ooit nog eens in Albany komt, dit uitje is een echte aanrader!

Onderweg terug naar het hotel kwamen we langs een begraafplaats en Riet, met haar fascinatie voor begraafplaatsen, wilde daar een kijkje nemen. Het werd een kort bezoek want we werden weer eens lastig gevallen door hordes agressieve vliegen. Het weer klaarde ondertussen weer op en na een afzakkertje (of twee) in de hotelbar wandelden we naar het centrum om wat te eten te zoeken. Dat was in eerste instantie geen succes, want de meeste restaurants waar we langs liepen bleken gesloten, op één na maar daar zat helemaal niemand dus dat vertrouwden we niet. We liepen dus maar door naar het restaurant Six Degrees waar we gisteren prima hadden gegeten, en gelukkig was er plaats (we kregen zelfs hetzelfde tafeltje als gisteren). We besloten de dag met een cocktail in de hotelbar, morgen verlaten we Albany en gaan we weer verder.

29 november – Aankomst in Walpole

Het was maar een relatief kort ritje naar onze volgende stop, het plaatsje Walpole, maar iets van honderdtwintig kilometer dus we hoefden ons niet te haasten. We hadden twee stops gepland, de eerste in het plaatsje Denmark ongeveer halverwege en de tweede bij de Valley of the Giants vlak voor onze eindbestemming.

 

 

 

 

 

 

Het plaatsje Denmark staat bekend als een hippie-dorp, maar wij hadden daar toch heel iets anders van verwacht. Het bleek een geweldig leuk plaatsje te zijn met heel veel groen en prachtige huizen, en als hier ooit hippies hebben gewoond dan hebben ze zich behoorlijk aangepast want het had wel iets weg van Bloemendaal. Het was nog een beetje vroeg voor een bakkie want we hadden net ons ontbijt achter de knopen, dus we reden na wat rondgewandeld te hebben verder naar onze tweede tussenstop.

De Valley of the Giants (vallei van de reuzen) is een bos waar enorme grote bomen staan waarvan sommige iets van vijfentwintighonderd jaar oud zijn. Tussen die bomen is een zeshonderd meter lang traject van loopbruggen gebouwd tussen de boomtoppen wat de Tree Top Walk heet. Uiteraard hebben we dat gedaan, zelfs ik met mijn hoogtevrees, al had ik af en toe het zweet in mijn nek staan. Het hoogste punt van de Tree Top Walk is veertig meter boven de grond. Dertien kilometer hoog in een lekkere stoel in een vliegtuig vind ik geen punt maar zet me op een keukentrapje en ik zweet peentjes, dus ga maar na.

De hoogste loopbrug was nog niet eens zo hoog als de hoogste toppen van de gigantische bomen (ze heten trouwens Red Tingles) die zeventig meter hoog kunnen worden. Leuk detail is ook dat de loopbruggen een beetje zwieberen als je erover loopt en de bodemplaat is grotendeels een open raamwerk, dus je kunt wel nagaan hoe gezellig ik het vond om daar overheen te lopen. Riet had uiteraard nergens last van, die ging af en toe lekker over de rand hangen om naar beneden te kijken. Toch had ik dit niet willen missen! Ook de wandeling door het bos erna was de moeite waard, alleen zagen we vrijwel niets van de vele beesten en vogels die daar volgens de bordjes zouden moeten leven.

Rond kwart voor twee arriveerden we in Walpole en zagen links van de weg vrijwel meteen het Tree Top Motel waar we twee nachten gaan blijven, maar inchecken konden we nog niet. We reden dus even verder en stapten uit om het kleine plaatsje te verkennen. We zagen gelukkig wat eetgelegenheden, maar erg veel was het niet want het is gewoon een erg klein plaatsje wat omgeven is door verscheidene natuurparken. Het motel was even wennen na het luxe verblijf in het Hilton in Albany (ja ja, we zijn verwend, ik weet het). We hadden al gauw gezien dat er weliswaar een hele kleine bar en een goed uitziend restaurant waren, maar we besloten toch voor ons biertje naar een op tien minuten afstand gelegen motel te gaan wat een grotere (en gezelligere) bar had.

We wilden daar eigenlijk ook eten maar het restaurant zat vol dus we besloten om naar een Filipijns restaurant te gaan halverwege ons motel. En dat bleek een enorm goeie keus! De eigenaar bleek een Australiër die geboren was in, je gelooft het niet, Nederland, in Alkmaar om precies te zijn. Hij was nu getrouwd met een Filipijnse die meegedaan had aan de voorronden van Master Chef Australia, en dat was te merken ook. Riet at zelfs haar hele bord leeg (ongekend!) en ik kreeg maar een heel klein stukje van haar sweet & sour chicken om te proeven. Uiteraard wilden we morgen terug voor meer, maar helaas, de eigenaar vertelde ons dat ze donderdags gesloten zijn…

Terug in het motel namen we toch nog maar een wijntje in de bar en daarbij kregen we nog een tip voor morgen. Er schijnt ook hier een erg leuke boottocht te zijn, dus we gaan proberen of we daar morgenochtend nog voor kunnen boeken.

30 november – Aankomst in Walpole

We zitten nu in een motel in het plaatsje Walpole wat vijfhonderd inwoners heeft. Het is echt een gehucht met maar een paar straten en letterlijk maar één pub, die overigens deel uitmaakt van een ander motel even verderop. Het schijnt dat het hier over drie weken (als de schoolvakanties beginnen) hartstikke druk gaat worden want er is heel veel toerisme wat gerelateerd is aan de vele natuurparken in de omgeving. Het motel zelf is prima, alleen de voorzieningen zijn niet hetzelfde als een hotel, en het allergrootste minpunt (in het algemeen hier in de hele regio) is dat de Wifi bizar slecht is en er vaak zelfs geen gewone mobile telefoon verbinding is. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat er hier nog gewoon telefooncellen staan, maar daar heb je niet veel aan met een iPad…

Vanmorgen meldden we ons om negen uur bij het Visitor’s Centre even verderop in de straat om te kijken of we de boottocht waar we gisteren over hadden gehoord nog konden boeken. Dat kon, de boeking werd geregeld en we hoefden ons alleen maar uiterlijk toen voor tien te melden bij de aanlegsteiger. Die was twee minuten verwijderd met de auto dus we waren zelfs aan de vroege kant. De cruise heet de WOW Wilderness Eco Cruise en werd verzorgd door kapitein Gary Muir, geholpen door zijn team bestaande uit twee jonge meiden.

De toon werd meteen al gezet bij het oplezen van de namen waarbij vrijwel iedereen voorzien werd van een grappige opmerking. Riet en ik waren helemaal de pineut vanwege onze Nederlands klinkende achternamen want Gary stak een heel verhaal af over Koning Willem-Alexander want die had hij drie keer persoonlijk ontmoet.

De tocht ging over de Walpole en de Nornalup inhammen, naar het hart van de Walpole wildernis. Eenmaal aan boord bleek Gary een ware spraakwaterval, hij stortte gedurende de hele tocht van twee en een half uur een grote hoeveelheid feitjes over de natuur en de historie van het gebied over ons uit. Hij deed dat zo komisch dat de hele boot (we waren met zo’n twintig passagiers) continue in een deuk lag. Na anderhalf uur legde de boot aan bij een steiger waar we koffie of thee kregen met eigen gemaakte citroen-cake. Zelfs toen we terug aanlegden bij de steiger vanwaar we waren vertrokken konden we nog niet meteen van boord want Gary moest eerst nog even zijn verhaal afmaken. Riet en ik zijn gek op dit soort boottochtjes maar deze was wel heel bijzonder.

 

 

 

 

 

 

Het was vandaag niet zo’n mooie dag als gisteren wat het weer betreft. Het was koeler en vanmorgen hadden we zelfs een spatje regen. Het bleef vrijwel de hele dag bewolkt en we zagen de zon maar af en toe waardoor de middagtemperatuur een paar graden lager bleef dan gistermiddag. We hadden het idee om wat tijd in het zonnetje door te brengen vandaag, bij het mini-zwembadje van het motel (Riet wil eindelijk wel eens wat kleur op haar benen) maar dat werd dus niks. Aan het eind van de middag wandelden we dus maar weer naar de enige pub die dit plaatsje rijk is voor een afzakkertje, en omdat ons lievelingsrestaurant (sinds gisteravond) dicht was vandaag besloten we om maar wat te eten in het naast de pub gelegen restaurant waar we deze keer van te voren hadden gereserveerd.

Morgen gaan we weer verderop en de rit schijnt door een prachtig gebied te gaan. We zijn benieuwd.

1 december – Aankomst in het Karri Valley Resort

Het was fris vanmorgen bij ons vertrek uit Walpole maar onderweg zagen we steeds meer de zon en de temperatuur steeg, op een gegeven moment zelfs tot 34 graden. De vorige etappe naar Walpole was tot dan toe de mooiste rit geweest met een afwisselend landschap met meer bossen en weiden in plaats van de eindeloze graanvelden, de etappe van vandaag was ronduit schitterend. We kwamen door verscheidene natuurreservaten met heel veel bossen en enorme hoge bomen.

De rit was ook vandaag weer kort en makkelijk, want toen we vertrokken gaf de routeplanner aan dat we honderdenzes kilometer rechtuit moesten op dezelfde weg, en dan waren we er al bijna. Halverwege kregen we trek in een bakkie en verlieten we de geplande route voor een meer toeristische route (we hadden toch tijd zat) en zo verdaagden we in het plaatsje Northcliffe. Het was even zoeken maar uiteindelijk vonden we in een hoekje bij een benzinepomp met een winkel een kleine koffie-shop. De koffie was goed maar de aardbeientaart die Riet had besteld was ronduit sensationeel.

We reden op ons gemak verder en we wilden ook nog even kijken in het plaatsje Pemberton, in de buurt van het resort waar we naar op weg waren. We wilden daar wat boodschapjes doen maar tot onze verbazing stonden we opeens voor het resort en hadden we het plaatsje blijkbaar helemaal gemist. Ik dacht in eerste instantie dat het verderop lag aan de weg maar na een kilometer of twintig besloten we toch maar de weg te vragen bij een langs de weg gelegen wijngaard. En jawel, we reden dus precies de verkeerde kant op…

Terug dus, langs het resort en nu wel de goeie kant op naar Pemberton. Daar keken we wat rond, ik at een ijsje (in het grootste bakje dat ze hadden konden maximaal drie bollen ijs, erg teleurstellend) en we deden inkopen bij de plaatselijke slijter. We reden weer twintig kilometer terug naar het resort waar we tegen één uur arriveerden, erg vroeg dus maar gelukkig was onze kamer met uitzicht op het meer al klaar.

Omdat het heerlijk weer was deden we vandaag verder niks behalve lekker op ons balkon zitten waar we de papegaaien kaakjes voerden. Dat mag eigenlijk niet, ze verkopen hier zakjes zaadjes om te voeren, maar dat ontdekten we pas toen het al te laat was. De Wifi is ook hier weer niet geweldig maar in ieder geval beter dan op de vorige locatie. Het weer is in ieder geval een heel stuk beter hier, het is veel warmer en dat komt waarschijnlijk omdat we verder van de kust af zitten hier en ook meer richting het westen.

Ons appartement heeft dus een balkon boven het water (we zitten op de tweede verdieping), en belangrijker nog, het aantal vliegen valt hier erg mee. Tot nu toe werden we overal waar we de afgelopen week zijn geweest voortdurend lastig gevallen door agressieve vliegen, ook in Pemberton nog vanmorgen, maar hier midden in de wildernis valt het erg mee (knock on wood). Nog een meevaller is dat we pal naast het restaurant zitten, dus iets te eten regelen is een makkie deze keer. Veel keus is er trouwens niet want zoals gezegd, het dichtstbijzijnde plaatsje is Pemberton en dat ligt op twintig kilometer afstand…

2 december – Beedelup

Het was prima weer vanmorgen, niet zo warm als gisteren maar goed genoeg om vanmorgen lekker op het balkonnetje te zitten.

 

 

 

 

 

 

 

Op het programma stond een ritje met een tram die rijdt vanuit Pemberton en volgens de dienstregeling zou de eerste rit om half elf vertrekken. We zorgden dus dat we er op tijd waren, kochten kaartjes bij het leuke stationnetje en wachtten op het vertrek. Het was een leuk ritje door de bossen ten zuiden van Pemberton waarbij we drie bruggen over gingen die zo smal waren dat je ze onder de tram helemaal niet zag maar hoog genoeg om je (mij) de kriebels te bezorgen. Leuk was dat we een ouder stel tegenkwamen (nou ja, ouder dan wij) wat in Walpole in hetzelfde motel zat als wij. Riet had daar al een praatje met ze gemaakt terwijl ze buiten op een bankje zat te roken, en ze waren ook bij de boottocht twee dagen geleden. En nu kwamen we ze weer tegen bij het trammetje, hoe toevallig is dat!

We lunchten in Pemberton waarna we in eerste instantie terug reden naar het hotel want we wilden wel eens kijken wat de winkel in het resort allemaal te bieden had qua etenswaren, met name voor het ontbijt. Dat bleek bar weinig, zakken chips en kant en klaar maaltijden uit een potje vormen voor ons geen aantrekkelijk ontbijt. De maaltijd die we voor de papegaaien kochten (vogelzaad) viel wel heel erg in de smaak, we konden er zelf nog amper bij op het balkonnetje…

Rond een uur of half drie gingen we richting de wijngaard waar we gisteren de weg hadden gevraagd. Het zag er daar zo mooi en verzorgd uit dat Riet daar een proeverijtje wilde doen. Dat kon uiteraard en ze probeerde drie wijnen die alle drie erg goed bevielen en we kochten dus van alle drie een fles. Ikzelf weet nog steeds niet hoe ze smaken want ik doe vrijwel al het rijden en ook nu was ik weer (vrijwillig) de BOB.

Over dat autorijden trouwens, we tanken hier uiteraard regelmatig en het goeie nieuws is dat dat een stuk goedkoper is dan in Nederland, namelijk rond de een euro twintig per liter. Het slechte nieuws is dat de tankstations hier niet echt talrijk zijn. In plaatsjes zoals Pemberton vind je nog wel een tankstation maar toen ik de route voor morgen alvast bekeek zag ik op geen enkele kaart een tankstation tussen het resort waar we nu zitten en het volgende stadje op meer dan honderd kilometer. Ik geloofde daar niks van maar bij de receptie hielpen ze me uit de droom. Het dichtstbijzijnde tankstation was in Pemberton, twintig kilometer de verkeerde kant op, of in de plaats Nannup, zeventig kilometer verderop en een nog langere omweg. Hoewel ik denk dat we met nog een halve tank genoeg hebben voor de hele reis van morgen neemt Riet liever het zekere voor het onzekere, en eigenlijk heeft ze gewoon gelijk. We willen niet zonder benzine komen te staan midden in het natuurpark op onze route, dus we gaan toch morgenochtend eerst maar even tanken in Pemberton.

En we hadden vandaag nog een stommiteit begaan, we waren vergeten te reserveren voor het restaurant. Op zaterdagavond, duh! Gelukkig konden we nog wel een tafeltje krijgen maar pas om half acht, terwijl we om zes uur al stikten van de honger. En terwijl we op onze kamer zaten te wachten tot we konden gaan bikken barstte er een flinke onweersbui los. Die was kort maar hevig, en het kwam eigenlijk wel goed uit want we hoopten dat de auto er wat schoner van zou worden. Die was ondertussen behoorlijk smerig, er lag een rooie waas overheen en de banden en velgen waren wortel-kleurig. Het spul was zo taai dat het er bijna niet af te wassen was met gewoon water. Jammer genoeg was al donker dus we zien het resultaat van de stortbui morgenochtend pas.

Om half acht was er inderdaad een tafeltje voor ons in het restaurant, waar het net als gisteravond behoorlijk koud was. En toen waren de doperwten van Riet (die vis had besteld!) ook nog koud…

3 december – Aankomst in Margaret River

Het eerste deel van de rit naar onze volgende bestemming Margaret River was saai. We wilden eerst gaan tanken en daarvoor moesten we zoals gezegd terug naar Pemberton, en datzelfde stuk moesten we ook weer terug want dat was zo’n twintig kilometer de verkeerde kant op. Het volgende stuk hadden we ook al twee keer gereden, tot aan de wijnboerderij waar we gisteren wijn hadden gekocht. Vlak daarna draaiden we naar het westen, maar ook dat stuk bleek saai met een eentonig landschap.

Gelukkig was het maar zo’n honderd kilometer, want voordat we richting Margaret River reden gingen we eerst naar het zuiden. We hadden gehoord van de vuurtoren bij Cape Leeuwin, het uiterste puntje van Zuidwest, waar de Indische Oceaan en de Zuidelijke Oceaan bij elkaar komen. Dat stuk van de rit was weer schitterend, met name het laatste deel over de kustweg naar Cape Leeuwin. Deze kaap is vernoemd naar het Nederlandse schip wat deze plek heeft ontdekt in 1622, en er staat sinds 1895 een vuurtoren. De vuurtoren is nog steeds in bedrijf maar is ook open voor bezichtiging, en er is een klein museum bij. Riet ging voor de optie van het museum en rondkijken in de omgeving, ikzelf boekte de rondleiding in de vuurtoren zelf waarbij je helemaal naar boven mag. Eenmaal boven heb je een fantastisch uitzicht vanaf de omloop op bijna veertig meter hoogte. Had ik al gezegd dat ik last van hoogtevrees heb? Ga dus maar na hoe ik daar rond liep op die omloop, met ook nog eens de harde wind aan de westkant. Maar ik heb het wel gedaan!

 

 

 

 

 

 

Vanaf Cape Leeuwin (de Australiërs noemen het Cape Lúwin) was het nog maar een kleine dertig kilometer naar Margaret River waar we om even over half één aankwamen. En toen hadden we een probleem, want aangekomen bij het Rosewood Guesthouse was er helemaal niemand. Ik belde het opgegeven telefoonnummer maar kreeg daar een antwoordapparaat. We verkasten dus maar naar het centrum van het plaatsje waar we in een drukke winkelstraat een terras vonden waar we onze papieren konden nakijken en zoeken op het internet voor meer informatie. Wat we vonden was dat er nadat onze boeking was gedaan er het een en ander veranderd was bij het Guesthouse. Er was nu een self-checkin waarbij je een code moest gebruiken om een kastje te openen waarin dan de sleutel van je kamer zat. Wij hadden alleen een reserveringsnummer gekregen en geen code, we wisten ook niet welke van de vier kamers we zouden krijgen. Omdat je sowieso pas om drie uur kon inchecken reden we tegen die tijd terug naar het Guesthouse en dan zouden we daar wel verder zien.

Aangekomen zagen we een meisje rondlopen wat de dochter van de eigenaars bleek te zijn. Volgens haar hadden we een e-mail gehad moeten hebben met daarin het kamernummer en de code voor het bijbehorende sleutelkastje. Wij wisten allebei van geen e-mail, maar na een telefoontje naar haar vader kwam alles snel in orde. Onze reservering was bekend, de dochter maakte voor ons het kastje open en zo konden we alsnog onze kamer in.

Het Guesthouse is overigens helemaal in Engelse landelijke stijl en onze kamer ziet er dan ook uit alsof hij uit een boek van Jane Austin komt (negen kussens op het bed). Toen we met een afzakkertje plaats namen in de tuin (waar Riet helemaal weg van is) kwam eerst de eigenaresse langs en even later de eigenaar zelf, in (je gelooft het niet) een witte Rolls Royce. Het misverstand bleek te zitten in het feit dat hij de bewuste e-mail niet direct naar ons had kunnen versturen maar naar de reisagent, en die heeft dat bericht waarschijnlijk niet aan ons doorgestuurd.

We hadden al gezien dat Margaret River, een populair plaatsje voor toeristen, een gezellig centrum heeft met de nodige eetgelegenheden op een kwartiertje lopen van het Guesthouse, dus eindelijk hadden en we de luxe om eens te kiezen. Dat ging vanavond in eerste instantie ook weer fout want we hadden een Thai restaurant gevonden precies de andere kant op van het centrum, maar daar aangekomen bleek het een afhaalrestaurant te zijn. We liepen dus het hele eind terug (dat was een terugkerend patroon vandaag) en vonden toen in het centrum een andere Thai. Daarover kan ik kort zijn, het eten was heerlijk, zij het dat Riet opgegeten heeft wat ik had besteld en dat ik dat van haar heb opgegeten…

4 december – Margaret River

We wilden er vandaag een lekker rustig dagje van maken en daarom hadden we eigenlijk niks gepland. Er zat vanmorgen al aardig wat vuile was in onze koffers en hoewel het niet echt nodig is dachten we dat het misschien handig was om te kijken of we ergens wat konden laten wassen. We vonden twee wasserettes, de eerste had alleen wasmachines en drogers dus moest je zelf alles wassen, de tweede bood op het internet ook een service aan waarbij tegen betaling je was werd gedaan. We verzamelden onze vuile was en reden er naar toe, maar er bleek niemand te zijn behalve een klant die druk bezig was met haar eigen was. Dat werd dus niks, maar omdat we nu toch vlakbij de hoofdstraat waren besloten we om ergens een ontbijtje te scoren, wat een stuk beter lukte (scones en pannenkoeken) dan de was.

En we bezochten ook eerst nog gauw even de plaatselijke VVV om te kijken wat er allemaal in de buurt te beleven is. Terug bij het guesthouse stelde ik voor om naar de kust te rijden om de stranden te bekijken. Niet dat het strandweer was, de temperatuur was prima (rond de 23 graden) maar het was bewolkt. En aangekomen bij de kust, bij het plaatsje Granabup (echt, ik verzin ook dit weer niet zelf) bleek er ook hier weer een stevige wind te staan. Daarbij lagen de stranden vol met zeewier dus zag het er ook niet echt aantrekkelijk uit. Ja, voor de surfers, die waren er zat want voor hen waren de omstandigheden ideaal.

Na een bakkie reden we terug, waarbij we stopten bij een begraafplaats die we op de heenreis al hadden gezien. Riet moest daar natuurlijk weer even rondneuzen, ik ben dat al gewend dus ik wachtte geduldig op een bankje tot ze uitgekeken was. Ik had gezien dat we een weg kruisten die een toeristische route is langs een aantal grotten en ik stelde voor om de Mammoth Cave te bezoeken, die was het dichtste bij. Dit bleek een heel goed idee. Deze enorme grot bleek een schitterende druipsteengrot en bovendien was het een vindplaats van botten die teruggingen tot het Pleistoceen (ja, zoek dat zelf maar op op Wikipedia).

Bij de ingang hadden we een soort voice recorder met een koptelefoon meegekregen waarmee we onderweg door aangegeven nummers in te tikken informatie kregen over wat we zagen. Door de grot, of eigenlijk meerdere grotten die met elkaar verbonden waren, was een stelsel van loopbruggen gebouwd met heel veel trappen. Bij de uitgang moesten we trappen met in totaal iets van 160 treden omhoog klimmen, wat mij wat makkelijker afging dan Riet maar ik had dan ook gisteren al training gehad in de vuurtoren (dat waren ook al 167 treden helemaal naar boven). Boven gekomen stonden we in een bos waardoor twee paden terug liepen naar het gebouw bij de ingang, een korte en een lange route, en wij kozen voor de lange. De zon was gaan schijnen en er stond hier uiteraard geen wind dus het werd een plezierige wandeling door de prachtige natuur met de enorm hoge Karri bomen. Riet heeft de Nederlandse naam opgezocht en dat blijkt een soort Eucalyptus te zijn. Wat opviel was dat veel bomen zwart waren, en toen we onze headsets inleverden hoorden we dat er twee jaar geleden een enorme bosbrand was geweest. Gelukkig konden we zien dat de natuur zichzelf grotendeels al weer had hersteld.

Ondertussen hadden we contact gehad met onze gastheer (die Simpson heet, wat betekent dat we nu logeren bij de Simpsons) want die organiseert wijn tours met, jawel, zijn witte Rolls Royce. We hadden al geïnformeerd wat de mogelijkheden waren en we kregen vandaag de informatie. We hebben gelijk geboekt voor zo’n privé tour aanstaande donderdagmiddag.

 

Op de terugweg naar Margaret River kwamen we door een plaatsje met de intrigerende naam Witchcliffe en daar keken we nog even rond. Of eigenlijk, we stopten daar omdat Riet sigaretten wilde kopen en we een drankwinkel hadden gezien. Die verkopen meestal sigaretten en dat klopte deze keer ook, en we namen gelijk maar weer wat voorraad Great Northern bier mee. Drankwinkels hebben hier overigens een bijzondere naam, ze heten Bottle Shops maar geen enkele Australiër noemt ze zo, die noemen een Bottle Shop een Bottle’o.

Vanavond wandelden we weer naar het centrum om wat te gaan eten, waarbij we zorgelijk naar de lucht keken. Het zag eruit alsof het elk moment kon gaan regenen maar gelukkig bleef het op een paar spatjes na droog. Tot onze verbazing bleken verscheidene restaurants op ons lijstje gesloten te zijn (in tegenstelling tot wat op hun website stond), dus we belandden uiteindelijk in een soort western-achtige “bistro”. En daarover kan ik ook al weer kort zijn, daar gaan we zeker niet meer naar toe…

5 december – Margaret River

Ons Guesthouse was ons aangeprezen als een upgrade voor het eigenlijk geplande hotel, en omdat het goed klonk hebben we dat tijdens het boeken gedaan. Helaas voor ons is er na het moment van boeken het een en ander veranderd waardoor het Guesthouse plotseling over heel wat minder faciliteiten beschikt dan verwacht. Het gebruik van de gemeenschappelijke ruimte, de tuin en het terras aan de voorkant is niet meer inbegrepen, en ook de ontbijtservice is geschrapt. Jammer voor ons, maar ja, dat wisten we op het moment van boeken allemaal niet.

We lopen dus iedere ochtend een kwartiertje naar het centrum om daar te gaan ontbijten. En eigenlijk bevalt dat wel want het is een lekker loopje. Ook vanmorgen wandelden we naar de hoofdstraat waar we een goed restaurant hadden gevonden voor een “brekky”, zoals dat hier heet. Het weer was goed, winderig zoals vaker de afgelopen weken en bewolkt, maar wel om negen uur al 22 graden.

Omdat we ook voor vandaag niet echt vaste plannen hadden besloten we wat rond te rijden in de omgeving en dan maar te zien waar we uit zouden komen. In eerste instantie dachten we aan een bepaalde wijnboerderij waar we wat inkopen wilden doen voor onze Australische vrienden, maar toen bedachten we dat we net een wijn tour hadden geboekt en wie weet zit die wijnboerderij daar wel bij (wisten we op dat moment nog niet). We reden door naar een ijsfabriekje met een winkel (alle Kerkhoffjes zijn tenslotte gek op ijs) maar helaas, die bleek bij aankomst gesloten. Dus stelde Riet voor om naar het plaatsje Augusta te rijden. Daar waren we al doorheen gekomen en het leek ons wel een leuk plaatsje, en ach, het was maar vijftig kilometer rijden (enkele reis).

 

 

 

 

 

 

We wandelden er wat rond, vonden een heel leuk klein cafeetje met lekkere ijskoffie en prima milkshakes, en reden daarna via dezelfde toeristische route als gisteren terug. De weg die we volgden was de Cave Road, en die heet zo omdat die langs verscheidene grotten loopt die open zijn voor publiek. Gisteren waren we al in de Mammoth Cave geweest en vandaag bezochten we de Jewel Cave. De Jewel Cave was ook een druipsteengrot, net als de Mammoth Cave, maar toch heel anders. Er was hier een rondleiding met een gids en toen we aankwamen stond die net op het punt om te vertrekken dus we konden mooi gelijk mee. We gingen ook hier door de enorme grot via loopbruggen, maar er werd hier gewerkt met lichteffecten om het prachtige schouwspel te accentueren. Toen we weer buiten stonden konden we allebei niet besluiten welke van de twee grotten die we hebben bezocht nu de mooiste was, maar we neigden allebei naar deze laatste.

Vanavond troffen we tot onze verbazing het tapas restaurant Morries, wat al twee dagen op ons lijstje stond maar tot nu toe steeds gesloten was, nu wel geopend. Er was nog een tafeltje, en dat was mazzel want het was er stampvol. Het restaurant krijgt op sites zoals `TripAdvisor’ hele goeie kritieken en dat zal voor een deel de drukte wel verklaren, en onze verwachtingen waren daardoor ook hoog gespannen. En we werden niet teleurgesteld, alle gerechtjes waren zonder uitzondering bijzonder en smaakten fantastisch. Flink aan de prijs, dat wel, maar wat maakt het uit, we zijn tenslotte op vakantie…

6 december – Margaret River

Het was een prachtige dag vandaag dus na de wandeling naar het centrum voor ons ontbijt spendeerden we de meeste tijd met lezen op een bankje in de tuin. Riet zat er voor ons ontbijt al en zag een van de tuinbewoners rondscharrelen, een rat-achtig knaagdiertje wat leek op een Quokka maar dat was het niet want volgens onze gastheer was het een Qibla. Het was heerlijk in het zonnetje en de pret werd alleen een beetje bedorven door de tuinman die de hele ochtend bezig was met een elektrische heggenschaar.

Voor vanmiddag stond onze wijn tour met de Rolls Royce gepland. Bij tweeën rolde de prachtige auto met de naam Rosie uit de garage naast het Guesthouse en gingen we met onze gastheer Glenn op pad. Het rijden in deze klassieke auto uit 1956 (hij is dus net zo oud als ik!) was ontzettend comfortabel, Riet en ik zaten achterin als in luxe fauteuils. En de auto zelf: een zes-cylinder lijnmotor, geen stuurbekrachtiging, rondom trommelremmen, geen elektrische ramen, en toch een fantastische automobiel.

De tour duurde alles bij elkaar een uur of drie en we bezochten drie wijngaarden ten zuiden van Margaret River om bij elk een proeverij te doen. De bedoeling was om een paar flessen te kopen en die cadeau te doen aan onze vrienden Pat en Howard waar we volgende week een paar dagen gaan logeren voordat we terug gaan naar Nederland. De eerste was Brown Hill waar we een stuk of zes wijnen proefden (kleine slokjes hoor) en twee flessen kochten. De tweede wijngaard was Red Gate, ooit opgezet door een voormalige Engelse piloot die hier na de tweede wereldoorlog terecht was gekomen. Ook hier kochten we twee flessen waaronder een bijzondere rode wijn die je gekoeld moet drinken. De laatste wijngaard was Voyager, de grootste en mooiste (met prachtige tuinen), en ook hier kochten we twee flessen voor onze vrienden maar ook nog een fles voor Riet om mee te nemen naar huis. Hoewel het allemaal kleine glaasjes waren en we veel niet eens helemaal op dronken waren drie achtereenvolgende proeverijen toch meer dan genoeg voor een middag…

 

 

 

 

 

 

Voor wat betreft het eten en drinken hier, waar we erg aan moesten wennen is dat in de meeste bars en restaurants je je drankjes en je eten bij de bar besteld en dan vooraf betaalt. Dat was ook vanavond weer het geval in het restaurant waar we gingen eten. Drankjes neem je mee naar je tafel, maar voor het eten krijg je een soort standaardje mee met een nummer wat je op je tafel moet zetten en dan komen ze het bestelde bezorgen. Alleen bij hoge uitzondering (zoals gisteravond bij het Tapas restaurant) word je nog bediend aan je tafel. Op zich is dat bestellen bij de bar misschien wel een goed systeem want ook hier hebben ze blijkbaar een enorm tekort aan horeca personeel, maar het is wel even wennen dat je alles gelijk moet afrekenen.

Over dat afrekenen gesproken, ze doen hier vrijwel niet aan contant geld. Toen we aankwamen op de luchthaven van Sydney hebben we gelijk wat contanten getapt maar daar hebben we nog steeds van over. Alles, maar dan ook alles, betaal je met je credit card. Erg handig, maar het is wel lastig bij te houden hoeveel je nu eigenlijk uitgeeft. Maar dan denk ik aan de wijze woorden van mijn schoonvader, “Van geld moet je niet wakker liggen”…

7 december – Aankomst in Fremantle

We gingen vanmorgen vroeg op weg voor onze laatste grote etappe, een rit van ongeveer 230 kilometer naar Fremantle. Voordat we Margaret River achter ons lieten tankten we eerst nog even (bij het Shell-station uiteraard) en daarna reden we richting onze laatste bestemming voordat we terugkeren naar Perth. De rit was in alle opzichten anders dan alle voorgaande, en dat kwam in eerste instantie doordat het veel drukker was onderweg en ook omdat we nu door meerdere grote en kleine plaatsen kwamen. Het landschap veranderde al gauw van wijngaarden en bossen naar graanvelden en landerijen, en het meest opvallende was het ontbreken van heuvels want het was ontzettend vlak (het leek Nederland wel). Tel daarbij op dat we ook nog eens te maken kregen met grote stukken met wegwerkzaamheden en dan snap je waarom we er bijna vier uur over deden.

Fremantle is een voorstad van Perth en een van de oudste van Australië, en dat was aan de prachtige historische binnenstad goed te merken. Verder heeft Fremantle een grote haven, wat zorgt voor een bruisende stad, zeker in vergelijking met de plaatsen waar we tot nu toe zijn geweest. We verblijven is het Esplanade Hotel wat ligt aan een park bij de jachthaven, een groot hotel in wat je zou kunnen noemen koloniale stijl (kijk maar op de foto’s, dan zie je wat ik bedoel). We waren er dus rond het middaguur en konden gelukkig al meteen naar onze kamer, ook al waren we wel erg vroeg, en ik kon ook meteen een plek in de naastgelegen parkeergarage regelen met hotelkorting.

 

 

 

 

 

 

We dropten onze koffers op de kamer en gingen daarna meteen de stad in. We wandelden rond langs de haven want we wilden even checken waar de pier is waar we morgen moeten zijn voor onze geplande excursie naar Rottnest Island. Die vonden we, en we zagen ook nog een prachtig zeilschip, de Leeuwin II, aanmeren terwijl een groot containerschip binnengesleept werd. In de gezellige binnenstad vonden we een terrasje voor een happie en een drankie, en toen we verder wandelden vonden we een snoepwinkel waar ze (je gelooft het niet) drop en ander typisch Nederlands snoepgoed verkochten. Riet was zielsgelukkig want die vond originele sneeuwballen en heeft de rest van de wandeling alleen maar lopen kauwen.

 

 

 

 

 

 

Onze kamer in het hotel heeft tot Riet’s grote genoegen een balkon, al werd het enthousiasme flink getemperd doordat er niet gerookt mag worden op straffe van een boete van 200 Australische dollars. Niet dat ik ook maar een seconde geloof dat ze zich daaraan gaat houden…

Het eten vanavond was een beetje een probleem want Riet kon niks van haar gading vinden. Dat was vreemd want in tegenstelling tot vorige plaatsen hebben we hier een enorme keus uit restaurants en allemaal op loopafstand van het hotel. Uiteindelijk zijn we toch maar ergens gaan zitten, en met een glaasje Chardonnay kwam alles toch nog goed. Ik weet trouwens wel wat het probleem is, Riet is zo iemand die na een week of wat al dat restaurant-eten wel heeft gezien en dan wil ze gewoon krootjes met aardappelen en spek.

Over het weer dan nog even, het is hier warmer dan op onze vorige stops maar dat werd grotendeels teniet gedaan door de straffe wind die er vanmiddag opstak. Koud was het zeker niet maar je waaide zowat uit je hemd. Ben ik niet blij mee want ik heb dus een enorme hekel aan wind. Maar ja, ik zal het ermee moeten doen, en gelukkig schijnt wel de zon.

8 december – Rottnest Island

Vandaag was de laatste dag van onze road trip door Zuid-west Australië en die was gereserveerd voor de enige excursie die we vooraf hadden geboekt.

Voor de kust van Fremantle ligt een eiland wat Rottnest Island wordt genoemd, een naam die is afgeleid van het Nederlandse woord rattennest. Het eiland was namelijk ontdekt door Nederlanders die toen ze aan land gingen een knaagdier zagen waarvan ze dachten dat het een grote rat was. Dat was niet zo, het diertje heet Quakka, is ongeveer net zo groot is als een kat en is familie van de kangaroo (wat duidelijk te zien is aan de achterpoten).

Rottnest Island is een attractie waarvan iedereen zei (ook onderweg) dat we daar beslist naar toe moesten, dus het kwam best uit dat we vooraf hadden geboekt. Je gaat er naar toe met een ferry en bij de boeking hoorde ook een fiets voor ons allebei want het eiland is het beste te bekijken met de fiets. Het eiland is negentien vierkante kilometer groot en heeft stranden, duinen en meertjes, en er staan er ook een aantal vuurtorens.

Gisteren hadden Riet en ik al uitgezocht waar de ferry vertrok en dat bleek vanaf een pier die op loopafstand is van ons hotel. Er was nog een klein misverstand omdat onze Nederlandse reisbeschrijving aangaf dat we opgehaald zouden worden, wat ik probeerde te verifiëren bij de ferry-maatschappij maar nadat ik lange tijd in de wacht had gestaan werd het gesprek al snel op de een of andere manier onderbroken. We besloten gewoon maar naar de pier toe te wandelen. We waren mooi op tijd voor de ferry van half tien die behoorlijk was afgeladen, er was vrijwel geen zitplaats meer vrij.

 

 

 

 

 

 

Bij aankomst op het eiland kregen we allebei een fiets van een niveau wat in Nederland niet eens bij de Action verkocht zou worden, en we stortten ons in de drukte. Want druk was het, de ene na de andere ferry stortte leeg en het eiland stikte letterlijk van de toeristen. Riet wilde eindelijk wel eens op strand liggen en we zochten dus een mooi strand op aan de beschutte noord-oost kant van het eiland. Toen bleek dat Riet haar zonnebrand was vergeten (om de een of andere reden was dat weer mijn schuld omdat ik zei dat ik de fles in de badkamer had zien staan), en we werden continu lastig gevallen door zwermen vliegen. Het werd ook nog eens steeds drukker om ons heen, met groepen tienermeiden die om één of andere reden hun muil niet dicht kunnen houden dus de gezelligheid ging er al gauw af. Ik had me nog wel even vermaakt met een paar meeuwen door een stukje koek naar een ervan te gooien, waardoor er op twee meter van mijn voeten een complete oorlog uitbrak, maar we taaiden toch maar af.

 

 

 

 

 

We fietsten verder maar hadden veel last van de harde wind (koud was het beslist niet) en het heuvelige landschap. We wilden tegen het middaguur wat eten en we dachten dat we dat wel konden regelen bij de aankomst-pier waar de meeste gebouwen stonden. Na bijna een half uur fietsen kwamen we tot de ontdekking dat we helemaal de verkeerde kant opgegaan waren en keerden dus maar om. We verdwaalden nog zeker twee keer maar vonden uiteindelijk toch nog de juiste plek. En wat vonden we daar tot ons onuitsprekelijk genoegen: een Dôme! Dat was een dikke meevaller want nu konden we zelfs luxueus lunchen.

Tijdens de lunch hadden Riet en ik een kort overleg, waarbij onze gezamenlijke conclusie was dat we het eigenlijk wel hadden gehad met het massa-toerisme van het eiland, en niet te vergeten de wind en de vliegen. We besloten om a) de fietsen in te gaan leveren en b) te proberen een eerdere ferry terug te krijgen want wij waren geboekt voor die van half vijf. Dat laatste lukte gelukkig vrij soepel via een telefoontje en zo konden we (goddank) met de ferry van half drie terug naar Fremantle.

 

 

 

 

 

 

Daar deden we aan het eind van de middag ons gebruikelijke happie en drankie, en daarmee zat onze rondreis er eigenlijk op. We namen in het hotel nog een laatste cocktail, morgen rijden we terug naar Perth waar we nog een paar dagen bij onze vrienden Pat en Howard gaan logeren.

Oh ja, en die Quakka’s op het eiland? Die hebben we gezien, maar vrijwel alleen in het drukke centrum waar ze tussen de toeristen rondscharrelden in de hoop wat te eten te kunnen ritselen. Leuke beestjes, dat wel…

9 december – Aankomst in Perth

Onze rondreis door zuid-west Australië zat er vanmorgen officieel op toen we vertrokken uit Fremantle voor de laatste rit met onze huurauto naar Perth. Dat bleek een langere rit dan verwacht, toch nog zo’n drie kwartier, want onze vrienden Pat en Howard wonen aan de andere kant van Perth.

De bedoeling was om rond tien uur bij ze aan te komen, daar onze spullen uit te laden om vervolgens de auto bij de luchthaven te gaan inleveren. Vlak voor aankomst bij Pat en Howard tankten we de auto af (inleveren moet met een volle tank) waarna we bij het huis aan de Cranwood Crescent arriveerden. Bij aankomst zagen we niemand, ik gluurde over de schutting om te kijken of ze soms in de tuin zaten maar zag niks, en ook na aanbellen kwam er niemand. Ik stuurde een text-bericht en probeerde te bellen, maar op allebei kwam geen antwoord. We trokken de conclusie dat ze boodschappen aan het doen waren of zo, dus besloten we om ergens een bakkie te gaan doen.

Ik vond de route naar dezelfde Fresh Market (een soort van supermarkt) waar we voor het begin van onze rondreis ook waren geweest, want ik herinnerde me vaag dat je daar een koffietentje had. Dat was zo, dus we bestelden koffie en gingen aan een tafeltje zitten. Meteen daarna ging de telefoon, Pat belde om te zeggen dat ze gewoon thuis waren maar ze hadden ons niet gehoord en ook het bericht en het telefoontje hadden ze pas later opgemerkt. Hilariteit dus (want waarom hadden we niet over de schutting geroepen), maar toen ze hoorden waar we zaten zeiden ze dat ze eraan kwamen.

Na het hartelijke weerzien dronken we onze koffie op en reden daarna naar het huis van Pat en Howard waar we onze auto leeg haalden. Daarna reed ik achter Howard aan naar de Avis vestiging op de luchthaven. Het inleveren van de auto ging heel soepel, ik was nog niet uitgestapt of er kwam iemand met een Avis-jack naar me toe die de sleutels overnam en dat was dat. Alles bij elkaar hebben we tijdens onze rondreis iets meer dan 2800 kilometer gereden.

Howard en ik reden terug naar het huis waar Riet inmiddels de wasmachine in gebruik had genomen om onze vuile was van de afgelopen drie weken weg te werken. De rest van de middag zaten we op het terras achter het huis, het was er heerlijk warm (28 graden), met heerlijk zonnetje en vrijwel geen wind. We praatten Pat en Howard bij over onze rondreis. Ze zijn zelf ook goed bekend in de streek waardoor we gereisd hebben, ze kenden veel plekken waar we geweest zijn dus er was veel herkenning. Een planning voor de komende dagen hebben we nog niet, maar daar gaan we het morgen nog wel over hebben…

10 december – Viveash, Perth

Viveash, zo heet de wijk in Perth waar Pat en Howard wonen. Het is een relatief nieuwe wijk die volop in ontwikkeling is en die zo langzamerhand aardig volgebouwd wordt. Ik kan zelf al duidelijk het verschil zien in vergelijking met mijn bezoek in maart van dit jaar.

We hadden een relaxed ochtendje na te hebben uitgeslapen. Dat was nog niet gebeurd deze vakantie want meestal waren we erg vroeg op omdat de zon hier al om vijf uur opkomt (wat zal ik dat missen als ik weer thuis ben!). Na een bakkie op het terras en een ontbijtje gingen we met Pat en Howard richting een winkelcentrum om eventueel wat dingetjes op te pikken. Een van die dingen was een origineel sportshirt voor mij (leek me leuk voor in de sportschool) maar een prijs van 180 Australische dollars oftewel 110 euro vond ik toch een beetje te gortig. Het werd weer tijd voor een bakkie en daarvoor gingen we naar het geweldig leuk koffietentje wat “Bolt” heet, waar we voor onze rondreis ook al waren geweest.

We moesten op tijd weer terug zijn want vanmiddag zou de familie van Pat en Howard langskomen. De eerste die langskwam was hun zoon Torren met zijn zoontje Logan, hij bracht een paar zakken schapenstront mee voor bemesting van de tuin die ik meehielp te versjouwen. Na mijn handen gewassen te hebben arriveerden ook schoonzoon Heinrich en dochter Gillian met hun dochter Sophie en zoon Hayden. We hadden iedereen al eerder ontmoet, Torren in Manila toen hij op bezoek was bij zijn ouders en Heinrich en Gillian had ik in maart nog gezien. Voor Riet was het wat langer geleden, die had Heinrich en Gillian zes jaar geleden voor het laatst gezien tijdens onze vorige rondreis door Australië. Op Torren en zijn zoontje na bleef iedereen eten dus dat werd gezellig, waarbij de wijn die we hadden meegebracht van onze wijnproeverijen goed van pas kwam.

Na het eten keken we wat tv totdat me plotseling te binnen schoot dat ik nog wat foto’s wilde maken van het huis van de buren. Gisteravond hadden we namelijk een wandelingetje door de buurt gemaakt, met name om de Kerstversieringen te bewonderen. Die waren in sommige gevallen heel erg uitbundig, en dan druk ik me nog mild uit, maar helaas had ik gisteren mijn telefoon niet in mijn zak en kon ik dus geen foto’s maken. Vanavond heb ik dat even goed gemaakt, en… nou ja, kijk zelf maar:

11 december – Viveash, Perth

Het ontbijt vanmorgen was buitenshuis en dat was op mijn verzoek. De vorige keer dat ik in Perth was hadden Pat en Howard me meegenomen naar een ontbijt- en lunchrestaurant wat gevestigd is in het prachtige voormalige pand van de post, het Guildford Post Office. Dit restaurant heeft een buitenterras met schitterende tuinen en ik wist zeker dat Riet dit geweldig zou vinden, vandaar mijn verzoek om daar te gaan ontbijten. Het was er nog steeds prachtig, en dat kwam ook doordat het een wolkenloze zonnige dag was zonder een zuchtje wind en met al vroeg in de ochtend een temperatuur van dik in de twintig.

 

 

 

 

 

 

We waren deze keer niet met de dikke BMW X5 van Howard gegaan (“The Old Banger”) maar met de schitterende splinternieuwe BMW X1 M-serie van Pat, die net een week oud is en die we vanwege de kleur “Bluey” noemden. Pat vertrouwde zichzelf nog niet helemaal achter het stuur van haar nieuwe auto dus Howard reed. En we reden naar het Caversham Wildlife Park waar we volgens Pat en Howard meer dan genoeg kangaroos zouden zien.

En dat klopte ook wel! Het park bestaat uit verschillende delen die allemaal bedoeld zijn voor recreatie, maar het Wildlife Park is eigenlijk net een grote kinderboerderij, alleen dan met koala’s, wombats, kaketoes en kangaroos. We konden rondlopen over een weide waar de kangaroos overal op de grond lagen (het was er bijna te warm om te bewegen) en we konden ze aaien en speciale brokjes voeren die ze uit je hand aten. Het was toch wel even wennen, want bijvoorbeeld bij de koala’s en de wombats kon je, als je extra entree had betaald (wat wij bewust niet hadden gedaan) met de beestjes op de foto. Dat vonden Riet en ik toch een ongezonde gang van zaken maar het was heel populair. Met name de talrijke Aziaten die er rondliepen vonden het prachtig, die stonden in lange rijen te wachten op hun beurt. Twijfelachtig vonden wij, en zeker omdat die beestjes van nature behoorlijk schuw zijn.

 

 

 

 

 

 

Na een bezoek aan de souvenirshop waar Riet wat cadeautjes en ik een t-shirt scoorde werd het weer tijd voor een happie en een drankie en dat deden we bij de oudste pub van Perth, de Rose & Crown. En het beviel daar zo goed dat we Pat en Howard voorstelden om hier vanavond te gaan eten. We wilden ze sowieso trakteren op een etentje voor alles wat ze voor ons doen deze dagen, en omdat we hier ook lekker buiten op een terras konden eten leek dit ons een goeie plek.

Tussen de bedrijven door kreeg ik bericht van de luchtvaartmaatschappij dat we konden inchecken voor de vliegreizen terug naar huis. Dat heb ik gedaan, de online boarding passen staan op onze telefoons dus op het inpakken van de koffers na zijn we alweer klaar voor vertrek.

Gelukkig waren we zo verstandig geweest om te een tafel te reserveren voor de Rose & Crown want het was behoorlijk druk. Het eten was er trouwens prima. Thuis gekomen namen we op het terras van Pat en Howard nog een bakkie en praatten nog wat na voordat het bedtijd was. Met daarbij een klein incidentje: ik voelde op een gegeven moment een kriebel op mijn arm en mijn eerste gedachte was een mug maar dat was het niet, het bleek een kakkerlak…

12 december – Viveash, Perth

Een kleine crisis vanmorgen want Riet was vrijwel helemaal door haar sigaretten heen. Ze had op Google Maps gezocht naar tankstations in de buurt, de meest zekere plekken waar sigaretten te koop zijn, en had een Shell station gevonden op een kwartiertje lopen. Ik vroeg toch voor alle zekerheid maar aan Howard of dat klopte en of dat makkelijk aan te lopen was. Gelukkig bood Howard spontaan aan om de auto te nemen want hij moest zelf ook nog een paar boodschapjes doen en hij wist zeker dat de supermarkt waar hij naartoe wilde ook sigaretten verkocht. Dat klopte, en Riet kocht er twee pakjes voor de lieve somma van 127 Australische dollars oftewel omgerekend 75 euro (ja, je leest het goed, dit is geen tikfout).

We haalden Pat op en met zijn vieren gingen we naar de Hillary Boat Harbour, een jachthaven aan de kust op twintig kilometer ten noorden van Perth. Bij de jachthaven was een soort binnenmeertje gecreëerd met een strandje met alle faciliteiten voor zwemmers, en ook een soort waterparadijs voor kinderen. Eromheen waren winkels, restaurants en een resort, kortom van alles te doen en te bekijken. Er was ook een Dôme dus daar lunchten we, waarna we terug wandelden naar de auto. We reden de kustweg af richting Perth, waarbij Riet en ik onze ogen uit keken naar de miljoenen-villa’s langs de weg.

Bij Perth gingen we weer richting huis, maar ik stelde voor om toch nog maar even langs de pub Rose & Crown te gaan voor een biertje. Het was tenslotte al halverwege de middag en het was behoorlijk dorstig weer want het was 35 graden. Howard was het helemaal met me eens en vond het een uitstekend voorstel. Na het biertje in de pub gingen we richting huis want Pat wilde aan het avondeten beginnen. Dat bestond uit de restjes van de afgelopen drie dagen, wat ruim genoeg was voor een klein feestmaal. Daarna bleven we nog lang doorkletsen, want dit is tenslotte onze laatste avond in Australië. Morgen gaan we terug naar het winterse Nederland…

13 december – Changi Airport, Singapore

We waren allebei vanmorgen vroeg wakker en hoewel we pas rond kwart voor elf richting de luchthaven zouden vertrekken stonden onze koffers al om half acht zo goed als kant en klaar gepakt. We wilden nog zo lang mogelijk profiteren van het heerlijke weer en daarom zaten we buiten op het terras totdat het tijd was om te vertrekken. Ook het ontbijt deden we lekker buiten en het was er prima uit te houden want de temperatuur liep geleidelijk op naar de dertig graden. Grappig, Pat en Howard benijden ons omdat we naar wat zij noemen lekker koel weer gaan terwijl wij allebei de pest in hebben want we weten ongeveer wel wat ons te wachten staat…

Half elf konden we er niet meer onderuit, we moesten ons omkleden in onze klaar liggende reiskleren en de koffers gaan sluiten. We waren alle vier toch wel een beetje verdrietig gestemd, wij omdat we weg moesten en Pat en Howard omdat we naar huis gingen. Alle bagage werd in “the Old Banger” (Howard’s BMW X5) geladen en we gingen op weg naar de luchthaven. We hadden in principe alle tijd maar Howard maakte het toch nog spannend door een binnendoor route te nemen. En daarbij zat zowat alles tegen: onverwachte files, stoplichten, langzame vrachtauto’s voor ons, maar het hoogtepunt was wel de spoorovergang. Net toen we aankwamen gingen de spoorbomen dicht en Howard zei meteen, “Hopelijk is het geen vrachttrein”. Dat was het dus wel, zo eentje van een kilometer lang, en je gelooft het niet, toen die was gepasseerd kwam er gelijk nog zo een van de andere kant…

Uiteindelijk waren we toch nog dik op tijd want alles ging op de luchthaven vrij vlot. Pat en Howard waren meegelopen zover als mogelijk was, tot aan de paspoort controle. Daar namen we afscheid, waarbij we alle vier toch wel een beetje emotioneel werden. Eenmaal binnen zochten we de lounge op want we waren hard toe aan een bakkie, en we bleven daar totdat er werd omgeroepen dat we konden gaan boarden. Vlucht SQ226 naar Singapore vertrok precies op tijd om tien voor twee en er werd meteen al aangekondigd dat we ruim twintig minuten vroeger zouden landen dan gepland. De vlucht duurde daardoor net iets minder dan vijf uur. We vlogen met een vrij nieuwe Airbus A350 met een mooi en comfortabel interieur, alleen de driepuntsgordel was een beetje vreemd (hadden we nog nooit eerder gezien).

Om zeven uur in de avond landden we op Changi Airport, de luchthaven van Singapore. Voordat we naar de lounge gingen zochten we nog even in de winkels naar sigaretten, maar helaas voor Riet, die werden net als op veel andere luchthavens waar ik dit jaar geweest ben ook hier niet meer verkocht. In de lounge was het daarna wachten op de vlucht naar Amsterdam die even voor middernacht zou vertrekken. Onder het genot van een happie en een drankie, uiteraard…

14 december – Terug in Rijnsburg

Singapore Airlines vlucht SQ324 vertrok bijna een half uur te laat, dus niet meer gisteravond laat (vijf minuten voor middernacht) maar vanmorgen vroeg. We hadden eenzelfde toestel als op het eerste deel van onze terugreis maar het was waarschijnlijk een oudere versie want het interieur was wat ouderwetser en ook wat minder comfortabel. Verder prima uit te houden hoor, en dat was maar goed ook want dit laatste stuk duurde bijna veertien uur.

Riet en ik gingen allebei vrijwel meteen nadat het toestel in de lucht was onder zeil en we hebben dan ook allebei het diner gemist. Sterker nog, we hebben er helemaal niks van gemerkt. Ikzelf heb tot mijn eigen verbazing vijf uur aan een stuk door geslapen en na een uurtje wakker te zijn geweest nog ruim een uur. Riet deed het nog beter want die heeft dik acht uur geslapen.

Om even voor zevenen vanmorgen landde het toestel op Schiphol. Het enige oponthoud was het wachten op onze bagage maar uiteindelijk bleek ook dat mee te vallen want de koffers kwamen al na een kwartier in plaats van de aangekondigde achtendertig minuten. Martin stond al op ons te wachten en tot grote vreugde van Riet had hij Maas meegenomen. Ze duwde Martin meteen haar koffer in zijn handen, pakte Maas op en liep als een trotse Oma met hem op de arm door Schiphol. Ze liet hem pas los toen hij in zijn stoeltje in de auto moest worden gezet…

Een half uurtje later waren we weer terug in Rijnsburg, aan de ene kant blij dat we weer thuis waren maar toch ook met een gevoel van spijt (zeker ik) dat deze vakantie waar we zo naar hadden uitgekeken er al weer op zat. Nou ja, ik kan nu weer lekker Hollands brood eten met Hollandse kaas, en gelukkig hebben we de foto’s nog. Een leuke verrassing was dat Robin en Astrid voor een kerstboom hadden gezorgd die al opgetuigd in de serre stond. En toen het donker werd konden we zien dat de nieuwe wijk aan de overkant ook al in een kerststemming is. Nu wij nog.