Laat ik eens beschrijven hoe een gewone werkdag eraan toegaat voor mij hier, en daarmee beschrijf ik meteen alle dagen hier in het kamp behalve de dag dat ik aankom en de dag dat ik vertrek.
De wekker loopt om vijf uur af en na het gebruikelijke ochtendritueel wandel ik een kwartier later naar het restaurant voor het ontbijt. De keuze is heel erg uitgebreid maar ik probeer toch zoveel mogelijk de gezondere dingen te eten, wat meestal neerkomt op cornflakes of yoghurt, met veel fruit en een groot glas sinaasappelsap. Voor de variatie neem ik daar weleens een sneetje toast met jam, worstjes of een ei bij, of ik neem twee sneetjes toast met een omelet maar dat is dan wel in plaats van.
Na het ontbijt wandel ik naar kantoor, een wandeling van vijftien tot twintig minuten, afhankelijk van met wie ik meeloop. Ik ben meestal al voor zessen bij het IT-gebouw en ik ben daar altijd als eerste, vandaar ook dat ik de sleutel heb. Ik ben daar al dik anderhalf uur aan het werk voordat tegen half acht de eerste “locals” binnen komen druppelen. Mustafa uit mijn team is meestal de eerste die binnenkomt en me steevast begroet met een handdruk en “Goodmorning, Mister Willem” (dat “Mister” krijg ik er maar niet uit).
Rond half twaalf verzamelen we met de paar collega’s die naar het kamp wandelen voor de lunch. In het restaurant schuiven we dan aan dezelfde tafel als de andere collega’s die de bus hebben genomen en dus al aan de maaltijd zitten. Na de lunch pak ik altijd de bus terug naar kantoor. De Irakese collega’s hebben geen lunch maar dat komt omdat ze om twee uur al huiswaarts gaan. Ze zeggen allemaal altijd “See you tomorrow” als ze weggaan maar je moet de volgende dag altijd maar afwachten wie er komen opdagen.
Zelf werk ik door tot een uur of kwart voor zes, dan is het verzamelen om terug te wandelen naar het kamp. Daar aangekomen kleed ik me meestal om om naar de sportzaal te gaan. Dat doe ik drie dagen achter elkaar en de vierde dag houd ik rust. Na het sporten is het douchen en dan snel naar het restaurant voor het avondeten. Meestal spreek ik wel met een paar maten af en het wordt dan ook meestal wel gezellig. Afhankelijk van hoe gezellig blijf ik zitten tot ergens tussen half acht en kwart voor acht, wat meestal wel de uiterste tijd is dat we opbreken want iedereen ligt altijd vroeg op bed.
Op mijn kamer bel ik iedere dag via Facetime even met Riet want ik wil altijd even met mijn meisje praten, al is het maar voor een paar minuten. Het wordt vrijwel altijd minstens een minuut of tien want er is altijd wel wat te vertellen, ook al bellen we iedere dag.
Voordat het licht uitgaat zit ik altijd nog even met de laptop en dat doe ik op mijn bed. Ik heb daar tijdens mijn laatste verlof zelfs een handig klaptafeltje gekocht en daar heb ik deze shift al heel wat plezier van gehad. En om uiterlijk half tien gaat het licht uit want morgen loopt om vijf uur de wekker weer af…