Het is de laatste tijd redelijk rustig in Basrah na de periode van hevige onlusten een paar weken geleden. Ik las van de week een artikel over de huidige situatie in de stad en daar wordt een mens niet vrolijk van.
Veertig jaar geleden was Basrah een prachtige stad, welvarend door de handel en het toerisme. De stad had schitterende huizen uit de Ottomaanse tijd en vele kanalen waardoor het het Venetië van het Midden-Oosten werd genoemd. Het is allemaal misgegaan door oorlogen, verwaarlozing en corruptie. Behalve de twee Golf-oorlogen heeft Basrah heel erg geleden onder de acht-jarige oorlog met Iran, nog voor de eerste Golf-oorlog. De grens met Iran is hier hemelsbreed maar enkele tientallen kilometers vandaan en Basrah lag dus in de vuurlinie.
De mensen in Basrah hebben volledig het vertrouwen in de overheid en de politiek verloren, en dat is gebaseerd op wat er gedaan is sinds 2003 om de stad weer op te bouwen. Er is behalve een winkelcentrum en een paar vijf-sterren hotels en restaurants helemaal niets herbouwd. De havenfaciliteiten en het vliegveld zijn hersteld en verbeterd, maar in de stad zelf is er voor de bewoners nog vrijwel niets gedaan. En dat, zegt men, terwijl deze streek door zijn enorme olie-voorraden schatrijk zou moeten zijn maar vrijwel al het geld verdwijnt naar de hoofdstad Bagdad.
Basrah is een van de weinige steden in het Midden-Oosten zonder een effectief waterzuiveringssysteem en het ooit geavanceerde rioleringssysteem functioneert niet meer waardoor de mooie kanalen verworden zijn tot stinkende poelen. Maar er schijnt hoop te zijn aan de horizon want de centrale overheid heeft een lening weten los te peuteren bij Japan om de riolering te gaan verbeteren en met geld van Koeweit wordt er op dit moment een ziekenhuis gebouwd. De Wereldbank komt ook financieel te hulp om de ernstige luchtverontreiniging in de stad tegen te gaan die veroorzaakt wordt door het verbranden (flaren) van het gas van de nabijgelegen olievelden.
En met name voor dat laatste spelen wij als Basrah Gas Company weer een belangrijke rol, maar dat heb ik gisteren al verteld…













Het restaurant in het kamp is de enige plek waar wel een Kerstsfeer is. Dat werd de afgelopen twee weken al beetje bij beetje versierd met kerstverlichting, slingers en zelfs een paar kleine kerstbomen, en gisteren stonden er zelfs aan weerskanten naast de ingang twee Kerstmannen. Die zagen er overigens wel zodanig uit dat ik meteen visioenen kreeg van de Filipijnen waar ze ook gek op dit soort dingen zijn.











In het gebouw waar ik werk is het de hele dag koud. Ik kan natuurlijk mijn vest gewoon aandoen maar zelfs dan is het nog steeds kil, en daarom heb ik vandaag de verwarming maar eens aangezet. Er is overigens geen aparte verwarming met radiatoren, de kachel is bij ons hetzelfde apparaat als de airconditioner. Er hangen er twee maar al snel bleek dat het genoeg was om een van de twee aan te zetten, en ik moest zelfs de temperatuur die ik had ingesteld op vijfentwintig graden naar beneden bijstellen want het werd al snel erg warm.

