De meeste Nederlanders gaan er prat op dat ze fantastisch Engels spreken. Waar die arrogantie vandaan komt weet ik niet, al is het gemiddelde Engels van de Nederlanders zeker beter dan veel van de ons omringende landen. Maar als je er eenmaal gewend bent om met Engelstaligen om te gaan en dus de hele dag Engels moet spreken dan is het Engels wat je van Nederlanders hoort vaak tenenkrommend, om niet te zeggen lachwekkend. En dan heb ik het nog niet eens over die afschuwelijke „R” die wij allemaal (ja, ik ook ondanks dat ik er op probeer te letten) van de Amerikaanse series op tv hebben opgepikt.
Waar ik me als Nederlander echt aan erger zijn onze volksvertegenwoordigers, de Nederlandse politici, die behalve een afgrijselijke uitspraak (Engels praten met een bekakt Nederlands accent, je moet het maar kunnen) ook nog eens de meest afgrijselijke blunders maken in de Engelse taal. En dat dan vaak ook nog voor de televisie en zonder enige schaamte.
Wat dacht je bijvoorbeeld van de beroemde uitspraak van Joop den Uyl, „We are a nation of undertakers”. Hij bedoelde natuurlijk te zeggen dat wij een land van ondernemers zijn, probleem is dat een „undertaker” in het Engels een begrafenisondernemer is. En afgelopen dinsdag nog, onze onvolprezen minister Lilianne Ploumen die in Congo tegen een groep zakenlieden zei, „There is no such thing as a Dutch product in terms of quality”. Wat ze natuurlijk bedoelde te zeggen was dat niets zo goed is als Nederlandse producten wanneer het om de kwaliteit gaat, maar wat ze werkelijk zei was dat er niet zoiets bestaat als een Nederlands kwaliteitsproduct. Ja, sorry hoor…
En ook in Straatsburg in het Europees parlement hebben de Nederlanders al een aardige reputatie op dat gebied. Wat te denken van de uitspraak „Throwing away a child with the badwater”, wat een (bijna) letterlijke vertaling is van iets wat in het Nederlands heel plausibel klinkt maar waar een Engelsman en waarschijnlijk niemand die geen Nederlander is beslist geen kaas van kan maken. „They cannot make cheese of it”, precies! Andere uitspraken uit dezelfde hoek zijn „to pull on a dead horse” (aan een dood paard trekken) en „Stop throwing money over de balk” (en deze vertaal ik niet eens).
Een van mijn favorieten is wel de uitspraak van voormalig premier Dries van Agt die eens zei, „I can stand my little man”, oftewel ik kan mijn mannetje wel staan. Nou wordt in het Engels met „little man” meestal iets heel anders bedoeld, namelijk een mannelijk lichaamsdeel wat normaal gesproken in de onderbroek zit, en ja, dan wordt dat kleine mannetje wat staat wel een heel ander verhaal. Iets soortgelijks flikte overigens Frits Bolkesteijn die het continu had over „golden showers” als hij geldverspilling bedoelde. Alleen wordt in het Engels onder die uitdrukking plasseks verstaan. Die Frits toch…
Wat altijd het meest opvalt bij Nederlanders die Engels spreken, zelfs vaak degenen die het goed doen, is het invoegen van Nederlandse woorden. En ze doen ook vrijwel allemaal ook in hun Engels wat in het Nederlands al ontzettend irritant is, het eindigen van een zin met het vragende „hè?”, of „ja?”. Nou staan Nederlanders met name bij de Engelsen bekend als lomp omdat we alles zeggen wat ons voor de mond komt (en nee, dat wordt niet overal op de wereld gewaardeerd!) maar misschien komt het ook wel omdat veel Nederlanders zich in het Engels verontschuldigen met „Sorry, hoor”. Maar „hoor” klinkt in het Engels als „whore”, en een whore is in het Engels een… juist ja!
Wil je weten hoe het met je eigen Engels is gesteld, kijk dan eens op de volgende link:
http://www.rtl.nl/components/actueel/editienl/quiz/hoe-goed-is-jouw-engels-quiz.xml
Bij mij valt er overigens ook nog wel wat te verbeteren want ik kwam de eerste keer ook maar tot acht van de tien…