Fietsongeluk

Vandaag leek in eerste instantie een normale werkdag, met als enige uitzondering dat we vandaag op Maas pasten. Een extra oppasdag deze week, naast de donderdag, en Riet moest dus vanmiddag ook even Gijsje uit school halen.

Na het werk ging ik op de fiets naar de sportschool. Op de terugweg, ik reed al op de Bankijkerweg op de ventweg voor de huizen, toen ik een auto vanaf de hoofdweg de ventweg op zag draaien. Ik verwachtte dat de auto zou stoppen, maar dat deed hij niet en toen ik doorhad dat de auto doorreed kon ik hem niet meer ontwijken. Ik probeerde nog naar rechts te sturen maar er is langs de Bankijkerweg maar een smalle stoep met meteen daarnaast geparkeerde auto’s, dus er was geen ruimte. Ik werd van opzij vol geschept door de auto, kwam op de motorkap terecht en viel voor de auto op de grond nadat de auto vol remde.

Ik kwam met een smak vlak voor de auto terecht die goddank op dat moment al stilstond, op mijn linkerzij. Ik probeerde overeind te komen, wat niet meeviel want ik was helemaal verkrampt, maar het lukte. Ik had bloedende wondjes aan beide handen, een pijnlijke linkerzij, maar al snel kon ik constateren dat ik niks had gebroken. Van de schrik zei ik een paar hele lelijke woorden en ik was ook niet zo vriendelijk tegen de bestuurder die alleen maar stamelde dat hij mij niet had gezien. Het bleek de zoon van buurman Cees te zijn die in hetzelfde blok woont als wij.

Ik was behoorlijk van de kaart en wilde alleen maar naar huis. Mijn fiets leek op het eerste gezicht de klap goed te hebben overleefd, alleen de display van de motor was verschoven en leek beschadigd. Omdat we bijna buren waren lieten we het formele papierwerk, voor als dat nodig mocht zijn, maar even zitten en ik liep naar huis met de fiets aan de hand. In de schuur bleek dat de fiets nauwelijks schade had, het display was alleen wat geschaafd maar werkte verder nog prima en het linkerhandvat was beschadigd. Ikzelf was ondertussen behoorlijk stijf maar leek verder in orde nadat de bloedende wondjes waren bepleisterd.

Na het eten nam ik een heet bad tegen de stijfheid en ging daarna even langs bij buurman Cees om te vertellen dat alles meeviel. De auto was ook vrijwel niet beschadigd dus het leek erop dat we het erbij konden laten.

Totdat ik om half tien naar de wc ging en bloed plaste. Geschrokken liep ik naar beneden en zei tegen Riet, “Ik denk dat ik toch een probleem heb.”. Riet is in dat soort situaties altijd een stuk kordater dan ik en belde meteen de dokterspost. Die wilde me na een paar vragen zo snel mogelijk zien dus Riet greep de autosleutels en bracht me snel naar de dokterspost in Voorhout. Daar zat de wachtkamer vol, en we bereidden ons voor op een lange avond maar meteen na inspectie van mijn meegebrachte urine werd ik bij een dokter geroepen. Die deed een kort onderzoek en stuurde me vervolgens door naar de Spoedeisende Hulp van het LUMC.

Daar aangekomen, het was ondertussen al een uur of elf, werd ik al snel naar een behandelkamer gebracht. Daar werden foto’s gemaakt van mijn longen en buik, en er werd een echo gemaakt. Daarop was vocht te zien rond mijn linkernier dus ik werd naar een andere kamer gebracht voor een CT-scan. Om twaalf uur werd ik naar een kamer gereden waar Riet al zat te wachten, en we moesten wachten op de uitslag van de CT-scan. Er werd bijverteld dat dat wel een tijdje kon gaan duren, dus zat er voor ons niets anders op dan af te wachten, ik liggend op een ziekenhuisbed en Riet in een stoel ernaast.