Gisteravond vertrok ik met Emirates naar Dubai en deze keer was ik niet alleen, deze keer reisde ik samen met mijn collega Hugo. Zoals gewoonlijk tegenwoordig vertrok het vliegtuig weer eens te laat van Schiphol maar gelukkig waren we toch nog op tijd in Dubai voor onze vlucht naar Muscat. Het was wel haasten want nadat we onderweg naar de gate nog wat hadden gekocht voor onze gastheer David kwamen we bij de gate aan en daar was het boarden al begonnen.
Ook deze vlucht vertrok te laat (al zaten we nu al in het vliegtuig), en dus arriveerden we pas om kwart over elf vanochtend in ons hotel in Muscat. En dat was ook net op tijd want we hadden met onze gastheer David afgesproken om twaalf uur, hij zou ons ophalen en iets van de stad en de omgeving laten zien. Klokslag twaalf uur ontmoetten Hugo en ik in de lobby van het hotel David en maakten kennis met zijn vrouw Sara, waarna we met David’s auto op pad gingen.
We reden eerst wat rond in de buitenwijken van de stad waarbij we een kijkje namen bij de raffinaderij van Petrol Development Oman, het bedrijf waar Hugo en ik de komende week op bezoek gaan. We reden daarna de stad uit en volgden en weg door de rond de stad liggende rotsheuvels, waarbij we ook verschillende wadi’s tegenkwamen. Wadi’s zijn een soort rivierbeddingen die volstromen tijdens hevige stortbuien die af en toe in Oman voorkomen. Van regen was overigens vandaag niets te merken, de lucht was strakblauw en de temperatuur lag tegen de vijfendertig graden.
Onderweg namen we een kijkje bij een prachtig resort en daarna ook nog bij het fantastische Al Bustan Palace Hotel, een zes-sterren hotel waar ik tijdens een vorig bezoek aan Oman een jaar of veertien geleden ook al eens geweest was met een Shell-collega. Die had toentertijd een schitterende Porsche en we werden toen ook als rijke gasten ontvangen en rondgeleid. Mijn collega zei toen, “Ikzelf kom nergens maar mijn auto komt overal”. Het hotel was overigens niets veranderd, een en al luxe, al kwamen we deze keer niet verder dan de gigantische hal.
Terug in de stad reden we naar de Country Club, een gelegenheid voor Expats in Oman, en daar was ik veertien jaar geleden ook al een paar keer geweest.
Het zag er hier en daar wat anders uit, maar het was nog steeds prettig zitten op het terras aan het strand, met een lekker koud Heineken biertje.
We lunchten daar ook, totdat het tijd was om naar de boulevard van Muscat te gaan, de Mutrah Corniche, waar we een bezoekje aflegden aan de Souk. Ook die kende ik nog van veertien jaar geleden en daar was niets noemenswaardigs veranderd in de tussenliggende jaren.
Na het bezoek aan de Souk, waar we onder andere een kruidenwinkeltje bezochten en Hugo een traditionele hoofdbedekking aangemeten kreeg, brachten David en Sara ons terug naar het hotel, want Hugo en ik waren ondertussen bekaf vanwege de lange reis en de korte slaap onderweg. Het werd dan ook niet laat…