Laatste dag in AMBP?

Laat ik beginnen met even iets recht te zetten. Ik had verteld dat we onderweg van het Al Majal Business Park naar het KAZ kamp alleen maar zand tegenkwamen onderweg. Vanmorgen hadden we een shuttlebus waarvan de ramen een iets beter zicht naar buiten gaven en ik kon constateren onderweg dat er wel degelijk het een en ander groeit. Wat me met name opviel was dat er tussen de armetierige struikjes en boompjes wel degelijk gras groeit, een gelige sort die wel op stro lijkt en die dus nauwelijks opvalt in het zand. Maar dat is dus wat de geiten eten.

Op kantoor aangekomen vandaag bleek al snel dat we nauwelijks met onze computers konden werken. Het internet was zo traag dat we niet eens konden inloggen op de systemen die we nodig hebben om te kunnen werken en het was dus het grootste deel van de dag duimen draaien en praten met collega’s. Voor mij was met name dat laatste wel leuk want ik ben hier tenslotte net en zo leer ik ze een beetje kennen.

De oorzaak van het internet probleem is tamelijk bizar. Er zijn deze week in Irak namelijk staatsexamens, en zoals overall werd er in het verleden uitgebreid mee gefraudeerd via het internet. Examenformulieren werden doorgemaild en antwoorden online opgezocht via smartphones en tablets. De regering heeft besloten om daar nogal drastisch een einde aan te maken, gedurende de examenweek wordt in het hele land simpelweg het internet afgesloten. Nu hebben we voor ons bedrijf wel een backup system wat we kunnen gebruiken als het internet uitvalt en dat was vandaag ook actief, maar dat system is niet berekend op de normale dagelijkse hoeveelheid werk. Het enige lichtpuntje was dat ik al mijn gegevens eindelijk weer terug heb en ik dus weer op volle oorlogssterkte ben, vervelend alleen dat ik er vandaag geen moer aan had…

Wat betreft het AMBP kamp, zoals gezegd is het eten daar ook prima al is de keus niet zo groot als in het KAZ kamp. Vanavond was er een verrassing, het vlees kwam deze keer van de barbecue, die vanmiddag al stond op te warmen toen ik naar de fitnesszaal ging. Dat was trouwens de zesde dag op rij dat ik ging sporten. Niet dat ik het opens veel leuker ben gaan vinden, maar er is nou eenmaal niet veel anders te doen hier. 

Zoals gezegd was vandaag als het goed is mijn laatste dag in het AMBP want morgen overnacht ik in principe in het KAZ kamp. Tenminste, dat is de bedoeling, maar zeker weten die ik dat nog niet helemaal. Tijdens het eten vanavond attendeerde een van mijn collega’s me er namelijk op dat ik voor morgen ook geboekt sta voor de terugreis naar het AMBP kamp, en dat zou niet moeten want ik blijf in het KAZ kamp.

Om zeker te weten dat er morgen een kamer voor me vrij is in het KAZ kamp ben ik maar wat telefoontjes gaan plegen met een geleende werktelefoon van een collega. De eerste twee nummers gaven geen gehoor, het derde was van de central receptie en die verzekerden me dat er accomodatie voor me geregeld was in het KAZ kamp. We zullen het dus morgen wel zien.

Dat betekende wel dat ik vanavond mijn koffer moest pakken, voor de vierde keer in twee weken. Gelukkig zal dit de laatste keer zijn want als ik weer terugkom eind juni voor mijn eerste volle rotatie heb ik mijn eigen appartementje en hoef ik niet meer te verkassen. Inshallah…

Back in business…

De reden dat we in het Al Majal Business Park zo vroeg moeten opstaan is de Ramadan. Tijdens deze periode is er voor iedereen, dus ook voor ons, een aangepast werkschema met kortere werkdagen. We vertrekken dan wel extreem vroeg vanuit het AMBP naar het Kaz kamp, een uur eerder dan normaal, maar we houden ook vroeg op want de bus terug vertrekt ’s middags om een uur al.

Voor ons betekent dat dat we al zo rond half een in het restaurant van het KAZ kamp zitten voor de lunch. We zouden ook wel kunnen lunchen na aankomst in het AMBP, maar dat kan daar maar tot twee uur en je weet nooit of je dat haalt. Vandaar dus de lunch voor vertrek en dat maakt alles bij elkaar dat het toch een betrekkelijk korte werkdag is.

Op kantoor was er vanmorgen zowaar goed nieuws, het probleem met mijn email werd opgelost en dat niet alleen, ook de verbinding van mijn iPad met mijn werk-email is hersteld zodat ik daarop ook mijn emails van het werk kan ontvangen. Dat is misschien niet altijd even handig maar daar kunnen berichten tussen zitten die van belang zijn voor mijn volgende shift terwijl ik in Nederland ben, en dat wil ik natuurlijk wel op tijd kunnen lezen. Het enige wat ik nu nog niet heb zijn al mijn bestanden maar ik heb nu wel een hoopje dat ook dat snel wordt opgelost. Ik heb weer email en ik kan dus eindelijk eens aan het werk.

Vanavond kreeg ik op mijn iPad trouwens zo’n mailtje wat je ook buiten werktijd wel wilt lezen. Het ging over mijn verblijf hier in het AMBP, dat wordt met een dag bekort. Vanwege mijn vertrek naar Nederland aanstaande zaterdag verhuis ik aanstaande vrijdag terug naar het KAZ kamp. Dat maakt de zaak voor mij wel een stuk makkelijker want nu heb ik meer tijd om alvast mijn kast in te ruimen in het appartement wat Sachin en ik moeten gaan delen. Ik was namelijk van plan om weinig bagage mee terug te nemen naar huis…

Vandaag maar even wat foto’s die ik onderweg heb gemaakt:

 

Woonwerk verkeer

De wekker loopt om half vijf af maar eigenlijk ben ik al een minuut of tien wakker. Ik maak me snel gereed, pak mijn spullen en loop naar buiten waar het al licht is, op weg naar de DFAC. DFAC is een term die uit het Amerikaanse leger is overgenomen en het betekent “Dining Facility” oftewel eetgelegenheid. Bij de DFAC aangekomen staat mijn collega Paul al buiten te wachten. In principe gaat de DFAC pas om vijf uur open en dat betekent dat we maar een krap kwartiertje hebben totdat we naar het KAZ kamp vertrekken. Gelukkig blijkt de deur om tien voor vijf al open en we lopen naar binnen.

De buffetten worden nog gereed gemaakt en er brandt nog geen licht in de eetzaal maar omdat het buiten al licht is  is dat geen probleem. We scharrelen ons ontbijt bij elkaar, voor mij “porridge” oftewel havermoutpap en een bak met stukken meloen. Geen koffie, in dit klimaat drink ik liever water, ondanks dat het buiten nog niet echt heet is, hooguit een graad of twintig. 

Door de ramen zien we de twee shuttlebussen met onze begeleiders al aankomen. Het zijn deze keer weer de zwaar gepantserde Toyota Coasters want de rit naar het KAZ kamp gaat, afhankelijk van eventueel oponthoud bij checkpoints, ongeveer drie kwartier duren.

We melden ons, samen met de rest van ons gezelschap wat inmiddels is gearriveerd, bij de man met het clipboard. We geven onze naam op, leveren onze badges in en krijgen een van de twee bussen toegewezen op plaats in te nemen. We groeten de Irakese chauffeur met “Salaam Aleikum” en kiezen een stoel uit. Op alle stoelen ligt een kogelvrij vest maar om de een of andere reden zijn ze allemaal maat XXL, dus te groot voor eigenlijk iedereen in ons groepje. Ik vind gelukkig een L die eigenlijk aan de kleine kant is maar wel strak om mijn bovenlijf kan worden getrokken. Dat is belangrijk is ons verteld want het schijnt dat als je een kogel opvangt dan kun je blijkbaar beter geen loszittend vest aan hebben…

Het is nog lekker koel als we vertrekken, mede doordat de airco al volop draait. Onze groepsleider, een veteraan uit het Britse leger die in de golfoorlog heeft meegevochten, neemt plaats op de stoel naast de chauffeur en meldt via de walkie-talkie aan de centrale dat we klaar zijn voor vertrek. We rijden weg maar voordat we het kamp verlaten stapt de groepsleider met de plastic bak met al onze badges uit bij een meldpaal waar hij alle badges langs de scanner haalt zodat ze weten dat we het Al Majal Business Park hebben verlaten.

De bus rijdt vervolgens door de enorme stalen toegangsdeur van het kamp een soort van geul in met aan weerskanten hoge betonnen muren. Daarin moeten we na een bocht twee slagbomen passeren voordat we buiten het resort komen.

We stoppen nog een keer naast de auto van ons escorte van waaruit twee machinegeweren naar binnen worden doorgegeven aan onze groepsleider. Nu kunnen we eindelijk op pad, de eveneens zwaar gepantserde Toyota Landcruiser van ons escorte gaat voorop en de twee shuttlebussen sluiten aan in het kleine konvooi.

Onderweg is er weinig te zien. De kleine raampjes van de bus lijken erg vuil maar dat is niet zo, er zit een soort camouflagemateriaal op waardoor we van buiten niet zichtbaar zijn. Het zorgt er ook wel voor dat het zicht naar buiten niet optimaal is maar zoals gezegd, er is toch niet veel te zien: het landschap is vlak met heel veel zand, betonnen muren en af en toe een stukje begroeiing. We zien alleen een zwart gesluierde vrouw die een kudde geiten hoedt. Waar ze vandaan komt of waar ze naar toe gaat is ons een raadsel want we zien alleen maar huizen of wat daarvoor doorgaat in de verte. Ook wat de geiten eten is niet duidelijk want we zien alleen maar zand.

De weg is verschrikkelijk slecht en de auto’s zwabberen heen en weer over de weg om de grootste kuilen te ontwijken. Veel helpt het niet want er is toch nog wel wat verkeer op dit vroege uur en er zijn ook om de haverklap verkeersdrempels waar de loodzware bus langzaam overheen moet. Hard gaat het toch niet want de bus mag niet harder dan tachtig kilometer per uur en zelfs dat is maar zelden mogelijk.

We hebben geluk bij het checkpoint want we mogen doorrijden zonder te worden aangehouden. Als dat wel gebeurd zou zijn dan hadden we allemaal ons paspoort moeten laten zien en onze “Oil Field Pass” die nodig is om toegang te krijgen tot de olievelden. Na het checkpoint zien we steeds meer fabrieken verschijnen, wat logisch is nu we in het oliegebied zijn aangeland. We zien ook vlammen in de lucht en soms op de grond waar het restgas van de oliewinning wordt afgefakkeld. Al die fakkels veroorzaken grote wolken zwarte rook die door de woestijnwind worden meegevoerd en dus mijlenver te zien zijn.

Na veertig minuten bereiken we de KAZ fabriek. De eerste toegangspoort staat aan het begin van een lange weg naar de fabriek en het kamp. Als we stoppen voor de eerste slagboom stopt ons escorte weer naast ons en geeft de groepsleider de machinegeweren terug door het raam naast de chauffeur. Onze badges worden weer gescand (deze keer door de chauffeur vanuit de bus nadat hij zijn deur heeft geopend) zodat ze weten dat we op het terrein zijn gearriveerd. De slagboom gaat open en we rijden naar de toegang van het KAZ kamp waar we zullen worden afgezet.

Daar is weer een betonnen sluis met slagbomen en weer worden onze badges gescand, nu om te laten weten dat we in het KAZ kamp zijn. De bus rijdt ons naar het parkeerterreintje achter de DFAC van het KAZ kamp waar we uit de bus mogen. Nu mogen de kogelvrije vesten pas uit, want in de beperkte ruimte van de bus nog een kleine worsteling is. Nadat we uitgestapt zijn krijgen we van de groepsleider onze badges terug. We zijn gearriveerd op ons werk…

Paspoort terug

Vanmorgen kwam ik bij het ontbijt Sachin tegen en we besloten om samen naar het kantoor te lopen in plaats van de shuttlebus te nemen. Dat is qua afstand prima te doen want het is maar een kwartiertje lopen, maar het is tussen zeven uur in de ochtend en vijf uur in de middag vanwege de hitte niet meer te doen. Zelfs Chobie, die afkomstig is uit Maleisie en toch wel wat gewend zou moeten zijn, gaf het bij een poging na honderd meter al op…

Maar in de vroege ochtend als het nog niet op zijn heetst is is het een mooie wandeling waarbij je langs de eigenlijke fabriek komt zoals je op de foto kunt zien:

Het eerste wat ik vandaag deed was regelen dat ik een tijdelijke laptop kreeg zodat ik eindelijk eens wat werk kon gaan doen. Dat lukte op zich wel, maar de eerste laptop bleek al snel raar te gaan doen dus werd er een andere voor me opgetuigd. Die begaf het al tijdens het optuigen dus laptop nummer drie kwam tevoorschijn. Dat was op zich een flinke verbetering want niet alleen was dit een nieuwer (en dus sneller) model maar deze deed het ook.

Het enige probleem wat ik nog had dat ik nog niet bij mijn gegevens kon. Omdat ik verhuisd ben van Europa naar het Midden-Oosten moeten mijn gegevens ook worden meeverhuisd, en dat was nog niet helemaal afgerond. Ik zal moeten wachten tot morgen want dan is volgens de afdeling die daarover gaat alles pas klaar.

Veel werk heb ik dus ook vandaag weer niet kunnen doen maar omdat dit de eerste dag was dat mijn Irakese collega’s weer op kantoor waren na hun weekend heb ik met een heleboel mensen kennis gemaakt. Mijn Irakese baas pootte me meteen in een stoel bij zijn bureau en begon een heel gesprek, wat af en toe wat moeizaam verliep vanwege zijn gebrekkige Engels. Af en toe was er een andere Irakese collega nodig om een en ander te vertalen en zo kwamen we toch tot een leuk gesprek. In de loop van de ochtend sleepte hij me ook mee het gebouw rond, overigens samen met mijn collega Sachin want die is ook nog betrekkelijk nieuw hier en kende ook nog niet iedereen. 

Verder was het wachten op het bericht dat onze paspoorten terug zouden zijn met ons uiteindelijk visum en het stempel wat aangeeft dat het bloedonderzoek geen enge ziektes heeft aangetoond.

Dat bericht kwam in de loop van de middag en aan het eind van de middag konden we onze paspoorten afhalen op het administratiekantoor. Het papierwerk gaat dus weliswaar niet allemaal even vlot maar vergeleken met de Filipijnen is het absoluut een verademing!

Dat we nu ons paspoort terug hebben betekent dat ik samen met een paar andere collega’s morgen ga verkassen naar een ander kamp waar ik de rest van de week zal verblijven, en dus heb ik vanavond mijn koffer weer gepakt. Ik ben klaar voor verhuizing nummer drie, na Dubai en het KAZ kamp nu naar het AMBP kamp.

Op de foto nog gauw even een kijkje in de gang van de barak waar mijn appartementje is, de eerste deur rechts.

Uitreisvisum

De tweede werkdag en hoewel het zaterdag is hier ook de tweede dag van het weekend. Zoals gewoonlijk zat ik rond kwart over zes aan het ontbijt in het restaurant en nam ik de shuttlebus van zeven uur naar het kantoor. Op de bovenstaande foto zie je de bushalte vanuit het naastgelegen rokershok annex zithoek.

De meeste tijd ging weer op aan het vertrouwd raken met de manier van werken hier bij Basrah Gas, wat een beetje lastig was omdat ik nog steeds geen eigen laptop heb. De reden daarvoor is dat het hier weekend is, dan is de IT afdeling gesloten. Wat in ieder geval duidelijk is is dat er genoeg werk ligt om ons een aardig tijdje bezig te houden. 

Er was een onverwachte onderbreking om bij elven, toen ik van een van mijn collega’s die gelijk met mij was aangekomen een berichtje kreeg dat we niet zoals afgesproken om één uur maar al om elf uur onze paspoorten moesten inleveren bij de administratie. Dat leek me een probleem gezien het feit dat ik op kantoor zat op het fabrieksterrein en het administratiegebouw in het KAZ kamp is. Om daar tenminste nog een beetje op tijd te komen moest ik dus snel de bus van elf uur terug naar het kamp zien te halen.

Ik ging dus zo snel mogelijk naar de bushalte die gelukkig vlak bij het kantoorgebouw is, maar al wat er kwam om elf uur, geen bus. Het was ondertussen een aardige 43 graden geworden en daarbij stond ik toch al peentjes te zweten omdat ik te laat zou aankomen, dus je kunt wel nagaan hoe warm ik het had. De bus kwam om tien voor half twaalf aan en gelukkig zaten mijn collega’s er ook in, wat betekende dat er om elf uur hoogstwaarschijnlijk helemaal geen bus was geweest. Hier zie je overigens het uitzicht vanaf de bushalte bij het kantoor waar ik vandaag zat, dat is het witte gebouw rechts:

Aangekomen bij het administratiekantoor bleek alle haast ook nog een voor niks want ze dachten daar alleen maar dat we onze afspraak vergeten waren en daarom hadden ze maar een berichtje gestuurd. Met een andere tijd dan oorspronkelijk afgesproken, en vandaar de verwarring. Ik dacht in deze eerste paar dagen dat alles hier in ieder geval aan de kant van het bedrijf beter georganiseerd zou zijn dan op de Filipijnen, en hoewel het daar echt op leek begin ik er nu toch langzamerhand een beetje aan te twijfelen…

Vanmiddag na het werk ben ik weer naar de fitnesszaal geweest en daarna heb ik voor het eerst gebruik gemaakt van het zwembad. Dat is een buitenbad wat weliswaar aan de smalle kant is maar wel vijfentwintig meter lang en dus prima geschikt om baantjes te zwemmen. Geen kleedhokken, alleen een kast met schone handdoeken, maar er staan ook wel weer ligbedden. Kun je met de oventemperaturen hier lekker gaan liggen bakken.

Vanavond was er de finale van de Champions League en die heb ik gekeken in het recreatiegebouw op een groot scherm. Dat wil zeggen, alleen de eerste helft, want het aanvangstijdstip van de wedstrijd was vanwege het tijdsverschil aan de late kant. De tweede helft heb ik dus voor gezien gehouden want morgen loopt om kwart voor zes de wekker weer af.

Eerste echte werkdag

Gistermiddag is Sachin, mijn back-to-back aangekomen in het KAZ camp na zijn vier weken verlof. Voor degenen die niet weten wat dat is, een back-to-back is de persoon die hetzelfde werk doet als jij in de vier weken dat jij er niet bent. In feite vervul je dus samen een volledige baan van driehonderdvijfenzestig dagen per jaar en het merkwaardigste daarvan is dat je elkaar vrijwel nooit ziet want op de dag dat de een komt vertrekt de ander.

Ik had hem gistermiddag al een mailtje gestuurd om te vragen of en waar we elkaar konden ontmoeten en vanmorgen vroeg kreeg ik als antwoord dat hij op kantoor zou zitten “in het witte gebouw”. Nou zei me dat niks maar aangezien ik al met een paar collega’s had afgesproken had om hoe dan ook naar kantoor te gaan was het geen probleem om het te vinden dacht ik.

Er rijden shuttlebussen tussen het kamp en de fabriek (wij gebruiken de Engelse term “plant”) waar de kantoren zijn. Deze shuttlebussen zijn van exact hetzelfde type als de bus waarmee we van het vliegveld werden opgehaald maar dan de normale versie, dus niet gepantserd.

Toen de bus het kamp verliet was er bij de hoofdingang een merkwaardige ceremonie. Iedereen had bij het instappen zijn badge in een plastic bak naast de chauffeur gegooid, en aangekomen voor de eerste slagboom deed de chauffeur het raampje open en haalde niet alleen zijn eigen badge maar ook alle badges uit de bak langs de scanner naast de slagboom. Vervolgens werd de bak naar achteren doorgegeven en pakte iedereen zijn eigen badge weer terug. Het waarom van dit tafereel is eigenlijk heel simpel: iedereen is verplicht uit te scannen als je het kamp verlaat, en als de chauffeur het doet voor iedereen gaat dat veel sneller dan wanneer iedereen de bus uit gaat om langs die scanner te lopen…

Bij het “witte gebouw” stapte ik met nog een paar collega’s uit en we gingen samen naar binnen. Maar waar mijn collega’s al snel hun plek vonden kon niemand mij vertellen waar Sachin uithing. Sterker nog, de meesten kenden die naam niet. Bleek dat er achter het witte gebouw nog een wit gebouw staat, en jawel, daar moest ik zijn. Gelukkig vond ik Sachin meteen en kon ik ook kennis maken met collega Ali die ik al kende van regelmatig email contact maar die ik nog nooit persoonlijk had ontmoet.

De lange werkdag werd doorgebracht met het doorspitten van het werk wat er de komende maanden allemaal gedaan moet worden en ik kreeg al gelijk een aantal aardige problemen in mijn schoot geworpen om de komende tijd op te lossen. De enige onderbreking was de lunch waarvoor we met de shuttlebus heen en weer reden naar het restaurant in het KAZ kamp. Met uiteraard bij de hoofdingang op zowel de heenweg als de terugweg het ritueel met de badges. Het was overigens bijzonder rustig op kantoor want voor alle Irakese collega’s is het vandaag en morgen weekend.

En laat werd het vandaag ook niet want er zijn aangepaste werktijden vanwege de Ramadan en daarom vertrok de laatste bus niet om kwart voor zeven maar al om tien voor vijf…

Introductiedag

Vandaag was een dag met verscheidene introductiesessies en de eerste daarvan was de HEAT training. HEAT is een afkorting en staat voor “Hostile Environment Assessment Training”, wat een training is waarbij je leert hoe je moet omgaan met werken en leven in een “vijandige” omgeving. En allemachtig, wat we daar allemaal te horen kregen is niet bepaald misselijk, er is in dit land veel meer aan de hand dan wij in Nederland in de kranten lezen!

Het komt er in het kort op neer dat er over de hele wereld bij bedrijven een standaard wordt gehanteerd voor de situatie, aangeduid met kleuren. Groen betekent veilig, oranje is zorgwekkend, rood is ernstig en bij zwart wordt alles en iedereen meteen het land uit geëvacueerd. Voor Irak wordt hetzelfde kleurenschema gehanteerd maar wat overal elders diepzwart zou zijn, daar begint hier het groen pas. Ik bedoel maar. Gelukkig hoeven wij als werknemers hier niet wakker van te liggen, er werd zelfs verteld dat we ook aan onze families thuis moesten doorgeven dat ze zich geen zorgen hoeven te maken. Bij deze dus.

Gelukkig ging de training ook in op de culturele aspecten van de Iraakse samenleving, en dat was ook heel interessant. Het is weer een totaal andere samenleving met hele sterke familiebanden maar ook met stammen en soms voor ons merkwaardige gewoontes. Zo moet je bijvoorbeeld nooit tegen een Iraqi zeggen dat je zijn horloge mooi vindt want dan biedt hij het je gelijk aan, en sterker nog hij is beledigd als je het dan niet aanpakt. Helaas werkt dit systeem twee kanten op en ons werd dus aangeraden om onze Rolexen, IWC’s en Tag Heuers vooral thuis te laten…

De tweede sessie vandaag ging over ons werkvisum. Dat hebben we gisteren op het vliegveld gekregen dacht ik, maar dat blijkt maar de helft van het verhaal. Op basis van het resultaat van het bloedonderzoek wat we in Dubai moesten laten doen moet ons visum namelijk nog worden uitgebreid met een uitreisvisum, wat erg handig is als je land uit wilt. Er komt ook een bloedtest-stempel in je paspoort te staan en dat is weer nodig om van het Ministerie wat daar over gaat een toegangspas te krijgen om de olievelden te mogen bezoeken. En die pas is ook erg nodig aangezien onze locatie midden in zo’n olieveld staat. Nu hebben we nog een tijdelijke vergunning maar die verloopt na 21 dagen, en dat betekent dat er dit weekend nog wat administratieve rompslomp staat te gebeuren.

De laatste sessie was er ook weer een waar je wakker van zou kunnen liggen als je daar gevoelig voor bent, die ging namelijk over explosieven die overal in dit land verspreid liggen en die niet ontploft zijn. Het stikt hier van die troep en er zijn nog steeds complete mijnenvelden die nog niet opgeruimd zijn. We hebben zelfs een speciale afdeling die zich met dit soort zaken bezig houdt. En weer ter geruststelling, waar wij werken en wonen is alles allang opgeruimd, het is meer dat je leert dat je hier niks moet oprapen als je toevallig ergens buiten het kamp bent.

Er was nog tijd vanmiddag om naar de sportzaal te gaan, en dat werd tijd ook want ik ben sinds vorige week woensdag niet meer wezen sporten. Het bleek een kleine zaal te zijn met niet heel erg moderne spullen, maar ik ga het er wel mee redden. Het zwembad is wel erg mooi heb ik gehoord dus daar ga ik ook vandaag of morgen gebruik van maken.

Om af te sluiten vandaag maar even twee foto’s van het kamp. Op de eerste foto zie je de recreatieruimte met daarin de sportzaal. Erachter liggen het zwembad en een tennisbaan annex basketbalveld. De twee gebouwen helemaal achteraan zijn de nieuwste appartementen:

Op de foto hieronder zie je ons restaurant. Nou ja, eetzaal dan, maar het eten is echt geweldig! In die containers rechts ervan woont beveiligingspersoneel:

En had ik al gezegd dat de WiFi hier prima is? Beter zelfs dan in Dubai! Er kan dus ge-netflixt worden…

 

Aankomst in Irak

Vandaag was het dan eindelijk zover, onze groep van tien nieuwelingen die zich in Dubai had verzameld ging vertrekken naar Irak. Om elf uur vanmorgen verzamelden we in de hal van het Ibis One Central hotel en vertrokken vandaar in groepjes met taxi’s naar de luchthaven. Chobie, Munzir en ik waren de afgelopen dagen al meest met elkaar opgetrokken en vandaag deelden wij drieën dan ook een taxi.

We waren als eersten op de luchthaven waar het opvallend rustig was. Chobie had overbagage en moest dus apart inchecken, Munzir en ik hadden al online ingecheckt en wij hoefden dus alleen nog maar onze koffers af te geven. Even dacht ik nog dat het daar misging want de jongedame achter de balie vroeg na het bekijken van mijn paspoort om mijn visum. En ja, dat had ik nog niet, ik had alleen nog een brief die moest garanderen dat ik meteen bij aankomst in Irak een visum zou krijgen. De jongedame was niet overtuigd, zeker niet meer toen ik zei dat de brief niet het origineel was maar een geprinte kopie. Ze ging navragen bij collega’s en die verzekerden haar dat het in orde was.

Ons toestel vertrok om tien voor twee Dubai tijd en was half leeg dus we hadden allemaal, ondanks dat we dit stuk Economy reisden, ruimte zat. Er zaten trouwens vrijwel geen Arabieren in het toestel, zo te zien waren het vrijwel allemaal werknemers van de Basrah Gas Company of een ander Irakees olie- of gasproject. Bij aankomst om even over half drie (het is in Irak een uur eerder dan in Dubai) was er een aangename verrassing want het vliegveld zag er een stuk beter uit dan we hadden verwacht. Er waren gewoon slurven voor het in- en uitstappen en het was weliswaar niet groot maar redelijk netjes. 

Onze eerste stop was een visumloket waar we op vertoon van ons paspoort en de visumbrief een formulier kregen om in te vullen. Nadat dat was gedaan leverden we alles weer in bij hetzelfde loket en begaven ons naar het tegenover gelegen visumkantoor, een soort grote wachtruimte met loketten. we moesten daar wachten totdat onze namen (of iets wat daarop leek) werden omgeroepen en dan konden we tegen betaling van tweehonderd en twee dollar ons paspoort ophalen met daarin het visum. Dat ging eigenlijk veel vlotter dan we hadden verwacht want na iets meer dan een uur had iedereen zijn paspoort met visum (er was gesproken over mogelijke wachttijden tot drie uur). Mijn naam werd overigens afgeroepen als “Van Den”…

Helemaal goed bleek het overigens nog niet want toen ons ontvangstcomité in de hal onze visa bekeek bleken er nogal wat (ook die van mij) te zijn waarin de naam van Shell niet werd genoemd als sponsor, terwijl dat wel moest. Gelukkig werd dat snel opgelost, een van onze begeleiders ging terug naar het visumkantoor waar het er gewoon even bij werd geschreven.

Het was inmiddels bijna kwart voor vijf toen we klaar voor vertrek waren en wat er vanaf dat moment gebeurde was ronduit bizar, maar ik zal proberen een verslag te doen van onze rit naar het kamp.

Buiten werden we overvallen door de hitte, het was zinderend heet met zo’n tweeënveertig graden. Er stond een rij taxi’s voor ons klaar en we stapten in groepjes van drie allemaal in een Toyota Prado. We reden weg van het stationsgebouw over een kale weg met langszij dorstig ogende palmbomen tot aan de grens van het vliegveld waar onze chauffeurs tussen betonnen versperringen moesten laveren. Even verderop draaiden de taxi’s echter weer om en volgden een hobbelige weg naar een kale vlakte net buiten de grens van het vliegveld waar een paar auto’s en een paar minibusjes klaar stonden.

Op deze plek, de “Dust Bowl” genaamd, stapten we uit de taxi’s, onze namen werden gecheckt en vervolgens kregen we een minibus toegewezen om in te stappen. Deze minibusjes waren van precies hetzelfde model als de busjes waarmee we toentertijd op Sakhalin werden vervoerd maar ze zagen er van binnen heel anders uit. Wat van buiten door het donkere glas niet te zien was waren de hele kleine raampjes, die meer op vierkante patrijspoorten leken. De rest van de wanden was afgeschermd met een kogelvrij materiaal wat (zo hoorden we) bestand zou moeten zijn tegen de 51mm kogels van sluipschutters. En op de stoelen lagen tamelijk zware kogelvrije vesten die we moesten aandoen.

We kregen allemaal een fles heerlijk koud water en we werden gerustgesteld, alles was uit voorzorg en er was eigenlijk nog nooit wat gebeurd. Desondanks kregen we een aantal waarschuwingen zoals wat te doen in geval van een lekke band (uitstappen wanneer dat wordt aangegeven en dan snel de andere bus in). Nadat de zware ijzeren deur was gesloten vertrok ons kleine konvooi van twee minibusjes met voorop een gepantserde Toyota Landcruiser, richting het KAZ Camp.

KAZ staat voor Khor Al Zubair en dat is de plek waar ons kamp zich bevindt. Er zijn nog meer kampen waar personeel verblijft maar KAZ is het dichtst bij de fabriek, vijf minuutjes per bus of een kwartier lopen, maar dat laatste werd ons met de huidige temperaturen ernstig afgeraden.

Onderweg naar het kamp keken we door de kleine en tamelijk vuile raampjes naar het landschap wat aan ons voorbijrende, en ik moet zeggen dat ik nog nooit zoiets heb gezien. Het land is helemaal vlak en het is vrijwel allemaal zand met hier en daar een verdwaalde struik of boom. Huizen waren er maar sporadisch, militair ogende kampen met hoge betonnen muren en stompe, eveneens betonnen wachttorens des te meer. We passeerden verscheidene checkpoints zonder overigens te hoeven stoppen.

Verder zagen we onderweg aan de horizon eigenlijk alleen maar olieraffinaderijen, allemaal herkenbaar door de torens met de branden vlam. Deze torens, die het restgas van de oliewinning verbranden (dat heet op z’n Engels “flaren”) zorgden ervoor dat er overal dikke wolken zwarte rook te zien waren. Af en toe zagen we bij huizen kuddes geiten lopen op veldjes met spaarzaam gelig gras, en we zagen zelfs een paar keer mannen lopen waarbij we ons afvroegen waar ze vandaan kwamen en vooral waar ze naar toe gingen. Want zoals gezegd, behalve heel veel zand was er vrijwel niks.

Gelukkig werden de wegen, die vanaf de “Dustbowl” verschrikkelijk slecht waren (mijn kronen rammelden zowat uit mijn mond), gaandeweg beter maar het was nog steeds een tamelijk lawaaiige rit doordat de bepantsering behoorlijk rammelde. De rit duurde iets meer dan een uur en toen kwamen we aan bij de fabriek en het KAZ Camp. Weer veel slagbomen, barricades en hoge muren, maar eenmaal binnen zag het er gelukkig allemaal wat gemoedelijker uit. Het kamp is niet groot en omvat hoofdzakelijk blokken die eruit zien als barakken en hier en daar containers.

We werden naar het administratiekantoortje gebracht waar we allemaal een sleutel kregen van een appartement in een van de barakken. Onderweg kwam ik zowaar mijn ouwe collega Jet tegen die ik ken van onze tijd op de Filipijnen, wat een hartelijk weerzien was na bijna drie jaar. Meteen nadat we onze sleutels hadden gekregen werden we naar een wat groter gebouw gebracht waar we in een vergaderzaal met hele fraaie stoelen onze eerste briefings kregen, hoofdzakelijk over onze appartementen en de inrichting van het kamp. Onze foto’s werden genomen voor een toegangspas waarna nog een korte wandeling over het kamp volgde, en daarna waren we vrij.

Het was inmiddels al bijna zes uur en dus de hoogste tijd om te gaan eten. We waren erg nieuwsgierig want we hadden goeie verhalen gehoord over het eten in het kamp, en er was geen woord teveel gezegd. En niet alleen het eten was meer dan prima, er staat ook een softijs-machine!

Na het eten regelde Jet voor mij en mijn twee Maleise collega’s een wachtwoord voor de Internetverbinding, waarna ik ook zoek ging naar mijn appartement. Morgen wordt het vroeg op want het ontbijt is tot zeven uur…