Een gewone doordeweekse ochtend...
donderdag 18 september 2014
Rond tien over zes loopt de wekker af, maar vrijwel altijd ben ik al wakker zodat ik de wekker kan afzetten voordat deze afloopt. In de slaapkamer is het ’s morgens meestal fris dankzij de air conditioning en de warmte in de badkamer voelt dan ook altijd weldadig aan. Vanuit de badkamer hoor ik bijna altijd aan het piepen van het hek naast ons huis dat onze chauffeur Lito al is gearriveerd. Hoewel hij officieel pas om zeven uur hoeft te beginnen is hij er altijd al ruim voor half zeven.
Na de gebruikelijke ochtendrituelen open ik de slaapkamerdeur en vindt onze twee katten Abby en Monster die allebei pal voor de deuropening liggen. Ik laat de slaapkamerdeur op een kier staan zodat de katten eventueel naar binnen kunnen maar meestal lopen ze met me mee de trap af. Dat is trouwens uitkijken geblazen, want ze lopen me daarbij altijd voor de voeten alsof ze me opzettelijk van de trap willen laten stuiteren.
Beneden aangekomen loop ik naar de keuken om mijn brood klaar te maken voor zowel mijn ontbijt als mijn lunch. Thuis ontbijten doe ik nooit, ik eet altijd wat bij mijn eerste bak koffie op het werk, onder het loopje door dus. Voordat ik kan gaan smeren wordt ik door de katten aangemaand dat de bak met kattenvoer leeg is, en ik verhelp dat probleem dus maar als eerste.
Terwijl ik mijn brood smeer (meestal bruin brood met Hollandse kaas) zie ik door het raam Lito bezig met het afdoen van de auto, dus ik onderbreek het smeren om hem de autosleutels te geven. Terug in de keuken liggen allebei de katten languit op de keukenvloer. Aan het zwaaien van de staarten zie ik dat ze in een speelse bui zijn en het duurt dan ook maar een tel voordat ze als een stoeiende kluwen over de keukenvloer rollen.
Nadat ik mijn eerste ontbijt heb genuttigd in de vorm van een glas jus d’orange pak ik uit de fruitschaal twee bananen en een appel en pak alles in mijn tas. Monster zit ondertussen bij de tuindeur met de bedoeling om naar buiten te gaan. Als ik de deur openmaak (altijd op een kier omdat anders de muggen in grote zwermen naar binnen vliegen) kijkt ze eerst speurend rond voordat ze naar buiten stapt.
Ik blijf bij de deur staan en ja hoor, daar komt Abby op haar gemak uit de keuken aangesloft. Ondanks mijn aansporingen loopt ze geen stap harder, bij de deur aangekomen neemt ze nog even alle tijd voor een speurende blik en stapt dan uiteindelijk toch ook maar naar buiten. Ik sluit alleen de horrendeur; de tuindeurdeur zelf laat ik open staan; die is eigenlijk alleen ’s nachts dicht.
Voordat ik me door Lito naar kantoor laat rijden neem ik nog tien minuutjes de tijd om via het Internet het nieuws door te nemen, waarvoor ik vrijwel altijd op de websites van de Telegraaf en het AD kijk. Kwart voor zeven stap ik naar buiten waar Lito al staat te wachten. Hij rijdt me naar kantoor wat afhankelijk van de verkeersdrukte hooguit tien minuten kost, dus meestal arriveer ik een paar minuten voor de klok van zeven uur op de zeventiende verdieping van het Asean Star building.
Bij mijn bureau aangekomen is het eerste wat ik doe mijn laptop opstarten maar meteen daarna loop ik naar het koffieapparaat voor het tappen van mijn eerste bak vers gezette koffie van vandaag.
Een nieuwe werkdag kan beginnen.