Parkeren
zondag 17 augustus 2014
Er is vandaag iets onwaarschijnlijks gebeurd, Riet wilde vanmiddag geheel vrijwillig en spontaan naar de Festival Supermall gaan om te gaan winkelen. Dit is waarschijnlijk het moment dat haar hele familie en zeker haar zus van hun stoel vallen, maar het is echt waar! Nou had ik wel gezegd dat ik een paar nieuwe shirts wilde hebben en dat ik graag wilde dat ze even mee zou gaan maar op zo’n enthousiaste reactie had ik niet gerekend.
Maar goed, we gingen dus gezellig met zijn tweetjes uit winkelen, met de auto naar de Festival Supermall. Dat is een ritje van tien minuten maar dat is doorgaans in het weekend het probleem niet, dat begint pas als je aankomt. Want hoewel er zoals bij alle winkelcentra ruim gelegenheid is tot parkeren is met name in de middag altijd alles overvol. En ik heb daar wel eens na twintig minuten rondgereden zonder een plekje te kunnen scoren en ben vervolgens maar weer naar huis gegaan.
Vandaag leek dat niet anders te zullen gaan, alle parkeerterreinen waren tot de laatste plaats bezet en er reden ook nog een flink aantal auto’s rond die op een plekje loerden. Riet was zoals altijd vol vertrouwen, want eerlijk is eerlijk, die heeft altijd de mazzel dat er net een plekje vrijkomt. We reden dus even rond maar hadden al snel in de gaten dat filevorming op een parkeerterrein niet echt een goeie manier is om een mooie zondagmiddag door te komen.
We besloten dus de Festival Supermall voor gezien te houden en ik dacht terug naar huis, maar Riet stond erop om naar het Alabang Town Center te rijden . Ik verwachtte niet anders dan dat het daar net zo druk zou zijn maar ik zei al, Riet vertrouwt er gewoon op dat ze altijd mazzel heeft. En wat denk je, we rijden net een rondje en zien opeens recht voor ons een parkeerplek vrij komen. Dwars door een rij auto’s die wachtte voor de uitgang van het parkeerterrein, met waarschijnlijk minder dan een centimeter ruimte links en rechts van ons, doken we met een gang de open gekomen plek in.
“Zie je wel,” zei Riet, terwijl ze me triomfantelijk aankeek, “ik heb altijd een plekje”. Het ergerlijke is dat het nog zo is ook...