Appenzeller
vrijdag 13 juli 2012
Riet is vandaag weer met een delegatie van de ALIG vrouwengroep naar de Birthright Foundation School geweest. In de afgelopen twee weken is ze al bezig geweest met de voorbereiding, en dat begon met het kopen van een stapel kleertjes. Hoewel er al een tijdje geen kleertjes meer worden uitgedeeld omdat er was opgemerkt dat sommige kinderen bewust helemaal naakt naar school werden gestuurd om zo aan nieuwe kleertjes te komen kon Riet het van een paar van haar speciale vriendjes niet aanzien dat ze er in lompen bijliepen.
Verder had ze aangeboden om voor het drinken te zorgen en hadden we dus een paar dozen met pakjes drinkyoghurt ingeslagen. Dat vond Riet nog niet genoeg voor „haar kindertjes” dus nam ze ook nog een flinke vracht mandarijnen mee. Alles vond gretig aftrek, zoals gewoonlijk. Een van de vrouwen had iets van pasta gemaakt en ook dat ging er bij de kinderen in als koek. We hadden het er vanavond nog over dat het woord „Lussikniet” hoogstwaarschijnlijk niet in hun woordenboek voorkomt…
Vanavond gingen we voor de vrijdagavondborrel naar de Union Jack Tavern, waar we een aantal collega’s tegenkwamen. De vrouwen zijn inmiddels vriendinnen van Riet dus dat is altijd meteen gezellig. Om wat te gaan eten werd besloten naar een restaurant te gaan wat „Appenzeller” heet, een tent waar we al veel van hadden gehoord maar waar we gek genoeg nog niet waren geweest. Dat klinkt heel erg Duits en dat klopt ook wel redelijk want de eigenaar is een Zwitser en de inrichting is helemaal in de stijl van dat land. Het eten overigens ook want op het menu stonden onder andere de nodige Schnitzels en zo’n typisch Europese hap is toch wel eens lekker af en toe.
Omdat het erg gezellig was en er nog verscheidene andere collega’s kwamen binnen druppelen bleven we voor ons doen erg lang, we vertrokken pas tegen twaalf uur. Buiten gekomen werden we meteen geconfronteerd met een mindere kant van de Filipijnse samenleving. Er liep een groep vrouwen rond, allemaal steevast met een klein kind op de arm, die op agressieve wijze bedelden om geld. Ze liepen helemaal mee tot aan de auto en dromden er om heen, zelfs toen we waren ingestapt. Het gaat hier dan duidelijk om professionele bedelaars die voor de deur van de Appenzeller worden geposteerd omdat het daar nu eenmaal iedere avond stampvol zit met „rijke” buitenlanders.
Een triest gebeuren wat we tot nu toe nog nergens hebben meegemaakt hier. Er zijn vrijwel geen bedelaars in Alabang en dat heeft vooral te maken met de alom aanwezige bewaking op plekken waar het interessant bedelen zou zijn. „Appenzeller” ligt echter net over de grens in het naastgelegen Las Piñas, langs een van de drukste wegen die daar doorheen lopen. Alabang voelt voor ons Westerlingen comfortabel aan, maar de soms harde werkelijkheid van de straatarme Filipijnen ligt hier dus in feite maar een paar stappen vandaan…