Naar Mount Pinatubo
Gelukkig kon ik de trip naar de vulkaan Mount Pinatubo die afgelopen donderdag niet door kon gaan vanwege het slechte weer verschuiven naar vandaag. Het weer zag er gisteren al een stuk beter uit dus de vooruitzichten voor vandaag waren goed. Het betekende wel extra vroeg op want op een zaterdag is er altijd meer verkeersdrukte en onze chauffeur stuurde daarom vooraf een berichtje dat we al om half vier in de ochtend zouden worden opgehaald in plaats van vier uur.
De rit naar het startpunt van de tocht naar de vulkaan duurt een uur of drie, en we probeerden zo goed en zo kwaad als het ging onderweg nog wat te slapen in het busje. Dat lukte zowaar redelijk en na een vlotte rit waren we om een uur of half zes al ter plekke. De tocht begint in een klein dorpje in een lange straat die helemaal vol stond met wachtende jeeps, want per dag maken gemiddeld driehonderd mensen de tocht naar de vulkaan en omdat het zaterdag was en vakantieseizoen werden er zelfs nog meer mensen verwacht.
We vertrokken per jeep naar het startpunt van de hike, de voettocht naar de krater, een ritje van twaalf kilometer over de bedding die is uitgesleten door modderstromen vanuit de vulkaan. Het is een ruig ritje wat gaat over as en stenen en door verscheidene snelstromende bergbeken. De laatste zeven kilometer van de tocht moet te voet worden afgelegd met een gids, en ook dat betekent veelal klauteren over stenen en rotsen en het oversteken van snelstromende beekjes. Bij een van de laatste oversteken slipte mijn voet van een gladde steen in het water en dat leverde (hoofdzakelijk vanwege het feit dat ik mijn camera probeerde te redden) in een natte broekspijp op en een linkerbeen met wat flinke schaafwonden.
Het was aan de ene kant een beetje jammer dat het redelijk bewolkt was en af en toe knap winderig, maar aan de andere kant was dit waarschijnlijk voordeliger ten opzichte van zo’n tocht in de volle zon. Na ruim twee uur kwamen we na een laatste stevige klim aan op de top van de krater en daar maakte het fantastische uitzicht de tocht meer dan waard. Martin, Sandra en ik daalden af naar het zandstrandje in de krater waar Martin en Sandra nog even hebben gezwommen in het kratermeer. De klim vanaf dat strandje via de stenen trap terug naar boven bleek overigens het zwaarste deel van de hele tocht, waarbij gezegd moet worden dat we natuurlijk al zeven zware kilometers in de benen hadden.
De tocht terug voert over hetzelfde pad en dat betekende dus weer zeven kilometer afwisselend wandelen en klauteren. De terugtocht ging een stuk sneller dan de tocht op weg naar de krater, waarschijnlijk omdat we nu ons eigen tempo konden lopen en niet voortdurend andere groepen tegenkwamen wat lastig is op de smalle paden. We moesten met een andere jeep terug want bij degene die ons heen had gebracht werd bij onze terugkomst net een wiel verwisseld. Terug in het dorpje genoten we nog van een Filipijnse lunch die we helaas onvoldoende eer aan konden doen: de zes volle schalen met kip, rijst, groente en noodles waren simpelweg veel te veel voor ons viertjes.
Bij tweeën stapten we weer in het busje voor de terugreis en dat ging heel vlot totdat we Manila binnen reden. Zoals was te verwachten op zaterdagmiddag stond het verkeer muurvast en dat had waarschijnlijk voor een groot deel te maken met het feit dat het inmiddels flink was begonnen te regenen. Onze chauffeur besloot tot een alternatieve route dwars door de stad die erg leuk was vanuit toeristisch oogpunt maar die nauwelijks tijdwinst op bleek te leveren. Uiteindelijk waren we pas om half zes in de middag weer thuis.
We gingen nog wel uit eten, want het was tenslotte de laatste avond van Martin en Sandra, maar erg laat werd het niet: we lagen allemaal voor half elf bekaf en met zere benen in bed...